ECLI:NL:GHAMS:2019:4229

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
200.262.496/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestuurders en overdracht van aandelen ten titel van beheer in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 27 november 2019, wordt de schorsing van de bestuurders van Mega Windforce Holding B.V. (MWF) en de overdracht van de aandelen ten titel van beheer behandeld. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de situatie binnen MWF problematisch is, waarbij de huidige bestuurders, [A], [B] en [C], zich obstructief hebben opgesteld tegenover de door de Ondernemingskamer aangestelde bestuurder, Willemse. De Ondernemingskamer oordeelt dat de belemmeringen die Willemse ondervindt bij het aantrekken van financiering en het nemen van noodzakelijke besluiten, de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen. De Ondernemingskamer heeft eerder al een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken binnen MWF, en heeft nu besloten dat de aandelen van alle aandeelhouders, inclusief die van Ankibe c.s., moeten worden overgedragen ten titel van beheer. Dit om een onafhankelijke besluitvorming mogelijk te maken en om de financiële situatie van MWF te stabiliseren. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken van Rikus c.s. tot schorsing van de onmiddellijke voorziening afgewezen, en hen veroordeeld in de kosten van het geding. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.262.496/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 27 november 2019
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANKIBE B.V.,
gevestigd te Zaandijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3DAMES B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
VERZOEKSTERS,
advocaten:
mr. E. Stegerhoek,
mr. K. Watanabeen
mr. B. de Ruijter, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEGA WINDFORCE HOLDING B.V.,
gevestigd te Zaanstad,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam (voorheen: mr. S.J.H.M. Berendsen en mr. P.L. Hezer),
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRAINMAKER B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOREST WING B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RIKUS B.V.,
gevestigd te Zaanstad,
4.
[A],
wonende te [....] ,
5.
[B],
wonende te [....] ,
6.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. S.J.H.M. Berendsenen
mr. P.L. Hezer, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster sub 1 (thans ook belanghebbende) als Ankibe;
  • verzoekster sub 2 (thans ook belanghebbende) als 3Dames;
  • verzoeksters sub 1 en 2 (thans ook belanghebbenden) gezamenlijk als Ankibe c.s.;
  • verweerster (thans verzoekster) als MWF;
  • belanghebbenden 1 tot en met 6 ieder afzonderlijk als BRainmaker, Forest Wing, Rikus, [A] , [B] en [C] ;
  • belanghebbenden 1 tot en met 3 gezamenlijk als Rikus c.s.;
  • belanghebbenden 4 tot en met 6 gezamenlijk als [C] c.s.;
  • prof. C.A. Willemse MSC MBA als Willemse;
  • [D] als [D] ;
  • [E] als Van der [E] ;
  • [F] als Van [F] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 en 29 juli 2019. Bij die beschikkingen heeft zij, onder aanhouding van de aanwijzing van een onderzoeker, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van MWF, Mega Windforce B.V. en Mega Windforce I.P. B.V. over de periode vanaf 18 oktober 2018 alsmede, bij wijze van onmiddellijke voorziening vooralsnog voor de duur van het geding, Willemse benoemd tot zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder met beslissende stem, zonder wie MWF niet vertegenwoordigd kan worden.
1.3
MWF heeft bij op 23 oktober 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van aanvullende onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding en zo nodig in afwijking van de statuten van MWF:
alle aandelen in het kapitaal van MWF ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen persoon;
[C] c.s. te schorsen als bestuurders van MWF;
althans een of meer andere naar het oordeel van de Ondernemingskamer passende voorziening(en) te treffen,
alsmede om [C] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Ankibe c.s. hebben bij op 4 november 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
[C] c.s. voor de duur van het geding als bestuurders van MWF te schorsen;
de door Rikus c.s. gehouden aandelen in het kapitaal van MWF voor de duur van het geding ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen persoon;
de door MWF verzochte overdracht van aandelen ten titel van beheer af te wijzen, voor zover het de door Ankibe c.s. gehouden aandelen betreft;
te bepalen dat Rikus c.s. hoofdelijk de kosten van de onmiddellijke voorzieningen dienen te financieren, door daarvoor toereikende zekerheid te stellen;
Rikus c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding aan de zijde van MWF en Ankibe c.s., inclusief nakosten.
1.5
Rikus c.s. en [C] c.s. hebben bij op 4 november 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. MWF in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoek af te wijzen;
subsidiair
het verzoek van MWF af te wijzen voor zover dit ziet op (i) de overdracht ten titel van beheer van de aandelen in het kapitaal van MWF gehouden door Rikus c.s., althans
meer subsidiairde aandelen gehouden door BRainmaker en Forest Wing en (ii) de schorsing van [A] en [B] als bestuurders van MWF;
primair, subsidiair en meer subsidiair
de thans getroffen onmiddellijke voorziening op te schorten totdat daar opnieuw om wordt verzocht door de meest gerede partij;
partijen ieder te veroordelen in het dragen van hun kosten in dit geding.
1.6
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 november 2019. Bij die gelegenheid zijn als advocaten van MWF en Ankibe c.s. de op het voorblad vermelde advocaten aanwezig geweest en als advocaten van Rikus c.s. en [C] c.s. mr. Berendsen voormeld alsmede diens kantoorgenoot mr. L.P. Wiggers. De advocaten hebben de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.7
Ter zitting hebben Rikus c.s. en [C] c.s. bezwaar gemaakt tegen de door MWF op 13 november 2019 ingediende producties 38 tot en met 44, nu deze minder dan 24 uur voor de zitting zijn ingediend. De Ondernemingskamer heeft dit bezwaar ter zitting verworpen. Mr. Berendsen heeft verzocht bij akte op de producties te mogen reageren.
1.8
Bij e-mail van 15 november 2019 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen bericht dat Rikus c.s. en [C] c.s. in de gelegenheid worden gesteld om bij akte te reageren op de inhoud van de door MWF ingediende producties 40, 42, 43 en 44, waarna MWF en Ankibe c.s. in de gelegenheid worden gesteld op deze akte te reageren.
1.9
Bij akte van 19 november 2019 hebben Rikus c.s. en [C] c.s. gereageerd op de door MWF ingediende producties 40, 42, 43 en 44.
1.1
Bij akte van 21 november 2019 heeft MWF op voormelde akte gereageerd.
1.11
Eveneens bij akte van 21 november 2019 hebben Ankibe c.s. op de door Rikus c.s. en [C] c.s. ingediende akte gereageerd.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de feiten zoals die zijn opgenomen in de beschikking in deze zaak van 26 juli 2019, die hierna voor zover van belang voor de onderhavige verzoeken worden herhaald en aangevuld.
2.1
MWF is op 1 april 2016 opgericht. Ankibe houdt 23,3% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van MWF en 3Dames 18,4%. Gezamenlijk houden Ankibe c.s. derhalve 41,7% van de aandelen. Rikus houdt 17,5% van de aandelen, Forest Wing 13,6% en BRainmaker 27,2%, zodat Rikus c.s. gezamenlijk 58,3% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van MWF houden.
2.2
De natuurlijke persoon achter Ankibe is [D] en achter 3Dames Van der [E] . De natuurlijke personen achter Rikus, Forest Wing en BRainmaker zijn respectievelijk [C] , [B] en [A] .
2.3
[C] , [A] en [B] vormen – thans samen met Willemse – het bestuur van MWF.
2.4
MWF is opgericht om een
start-uponderneming in onder te brengen die zich toelegt op het ontwikkelen van een innovatieve as-loze windturbine. Het ontwerp hiervoor betreft een uitvinding van [A] en [B] . MWF houdt als holdingmaatschappij alle aandelen in het geplaatste kapitaal van Mega Windforce B.V. (de werkmaatschappij) en van Mega Windforce IP B.V., in welke vennootschap het patent op het ontwerp van de windturbine is ondergebracht (hierna: het patent). MWF is bestuurder van beide vennootschappen.
2.5
Vanaf de oprichting werd het bestuur van MWF gevormd door Ankibe en Van der [E] . [D] en Van der [E] zijn aangetrokken om het zakelijke en commerciële deel van de start-up voor hun rekening te nemen. Zij werden bijgestaan door een
chief technology officer, [G] (hierna: [G] ), die geen statutair bestuurder was.
2.6
Aanvankelijk waren Ankibe, 3Dames, Forest Wing en BRainmaker de aandeelhouders van MWF. In augustus 2016 is Rikus als aandeelhouder toegetreden. Rikus heeft een bedrag van € 700.000 ter beschikking gesteld als startkapitaal.
2.7
De ontwikkeling van de windturbine bevindt zich – na enige vertraging in de eerdere ontwikkelingsfasen – vanaf medio 2018 in fase F van de in het ontwikkelingsplan vermelde acht projectfasen, in welke fase een prototype gerealiseerd dient te worden.
2.8
Op 19 april 2018 is tussen MWF en All Fours B.V., een aan [H] (hierna: [H] ) gelieerde vennootschap, een Convertible Loan Agreement (CLA) gesloten op grond waarvan All Fours B.V. aan MWF een lening heeft verschaft van € 175.000 voor de duur van 36 maanden, tegen een rente van 10%, met als zekerheid een pandrecht op het patent en onder bepaling dat All Fours B.V. het recht heeft de lening te converteren in 1% van de aandelen in MWF. Het pandrecht is niet gevestigd; bij vonnis in kort geding van 31 juli 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland de vordering van All Fours B.V. tot het vestigen van een pandrecht op het patent afgewezen.
2.9
Ankibe en Van der [E] zijn tijdens een algemene vergadering gehouden op 11 maart 2019 ontslagen als statutair bestuurders van MWF. [C] is op die datum aangetreden als bestuurder van de vennootschap. [A] en [B] zijn op 22 mei 2019 aangetreden als bestuurders.
2.1
Tijdens de algemene vergadering van MWF op 12 juli 2019 hebben partijen gesproken over de toekomst van MWF. In de weergave van de audio-opname van de vergadering staat onder meer het volgende.
“Berendsen: Het bestuur concludeert eigenlijk dat het project Mega Windforce niet levensvatbaar is. [D] en Van der [E] hebben lange tijd geprobeerd om investeerders aan te trekken om het project verder te proberen van de grond te krijgen. Dat is niet gelukt. Nieuwe investeerders op dit moment lukt ook niet. Mede door de geschillen of met name door de geschillen die tussen de aandeelhouders plaatsvinden.
(…)
De huidige financiële staat en de staat van de vennootschap bedreigt de continuering van de onderneming. Het bestuur is benaderd door meerdere partijen die geïnteresseerd zijn in het patent en zoals ik heb gezegd mede gelet op de interne geschillen binnen de vennootschap zijn die partijen niet bereid om te investeren in de vennootschap maar wel bereid om eventueel patent over te nemen tegen vergoeding van een marktconforme waarde dan wel indien die waarde hoger is dan de marktconforme waarde de volledige schuldenlast van de vennootschap.”
De vraag naar de identiteit van de kandidaten is ter vergadering niet beantwoord. Op vragen naar onder meer de concrete stand van zaken in de onderhandelingen en de positie van de crediteuren is een globaal antwoord gekomen. Op de beoogde voorwaarden voor een transactie is niet ingegaan.
2.11
Op 26 en 29 juli 2019 heeft de Ondernemingskamer de onder 1.2 bedoelde beschikkingen gegeven, onder meer inhoudende de tijdelijke benoeming van Willemse tot bestuurder van MWF.
2.12
Op 26 augustus 2019 heeft Willemse, nadat hij met betrokkenen had gesproken, zijn plan van aanpak met de aandeelhouders gedeeld, waarin als prioriteiten worden genoemd:

1. Technische duidelijkheid en plan voor de volgende fase (prototype etc)
2. Betalen van een aantal crediteuren
3. Aantrekken van investeerders
2.13
Op 5 september 2019 heeft [I] (hierna: [I] ) aan Willemse kenbaar gemaakt mogelijk een licentie op het patent te willen verwerven. Willemse heeft [I] uitgenodigd een concreet voorstel te doen.
2.14
Op 9 september 2019 heeft RTL Z een artikel gepubliceerd, waarin onder meer is opgenomen:
““Ik ontdekte dat de directeuren op kosten van de onderneming een feestje aan het vieren waren, met dure reizen in businessclass en vijfsterrenhotels en bonussen”, zegt uitvinder en aandeelhouder [A] .
(…)
“Het in ongelooflijk dat de idioten die zo’n ravage hebben aangericht de ballen hebben om naar de rechter te stappen, en dan ook nog eens gelijk krijgen.”
(…)
[D] en Van der [E] , die samen 42 procent van de aandelen bezitten, kijken heel anders tegen de ontwikkelingen aan. Zij stellen degenen te zijn geweest die het bedrijf de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, en vlak voor de doorbraak op een zijspoor te zijn gezet. Zij spreken van een ‘machtsgreep’, en een ‘opzetje’ om het potentieel waardevolle patent in handen te laten komen van een andere investeerder.”
2.15
Bij e-mail van 11 september 2019 aan Willemse heeft [I] onder andere bericht:
“Ik wil je bedanken voor ons gesprek van vorige week 5 september. Ik heb daarin aangegeven te willen komen tot een licentieovereenkomst die het voortbestaan van MWF moet garanderen en alle aandeelhouders evenredig behandeld, op die manier creëer je waarde in de firma waar alle aandeelhouders naar rato van profiteren.
Aan de licentieovereenkomst wordt momenteel druk gewerkt en ik verwacht nog steeds rond 20 september klaar te zijn daarmee.”
2.16
Op 20 september 2019 heeft [I] een concept-koopovereenkomst aan Willemse toegezonden. Op basis van dat concept verkrijgt Carbonwind Holding B.V., zijnde een vennootschap van [I] , het patent voor € 20 miljoen, met dien verstande dat de koopprijs in termijnen per kwartaal wordt voldaan uit de opbrengsten van de exploitatie van het patent, waarbij het kwartaalbedrag wordt berekend op basis van 3% van de EBITDA van Carbonwind Holding B.V. Willemse heeft het voorstel van [I] aan de aandeelhouders van MWF voorgelegd en aanvullende vragen aan [I] gesteld. Deze aanvullende vragen zagen op de verwachte termijn waarbinnen de voorgestelde koopsom zou worden voldaan en welk ondernemingsplan aan die verwachting ten grondslag ligt. [I] heeft kenbaar gemaakt de vragen alleen te beantwoorden in gesprekken die op basis van exclusiviteit plaatsvinden. Willemse is met deze voorwaarde van exclusiviteit niet akkoord gegaan.
2.17
Eveneens op 20 september 2019 heeft Willemse de technische plannen voor de bouw en het testen van een prototype van de windturbine aan verschillende potentiële investeerders gepresenteerd, onder wie vertegenwoordigers van Chevron, in een daartoe door Willemse gehuurde zaal. De kosten voor de zaalhuur (inclusief lunch, koffie en thee) bedroegen € 450. Bij deze presentatie waren [D] , Van der [E] en [G] aanwezig.
2.18
Op 27 september 2019 heeft Willemse [C] c.s. uitgenodigd voor een bestuursvergadering op 3 oktober 2019, met als agendapunten onder meer ‘
Voorstel [I] ’, ‘Svz Chevron’en
‘Voorstel CLA’s (concepttekst zal van te voren worden rondgestuurd)’. [C] heeft in reactie op deze uitnodiging gesteld dat het agendapunt betreffende het aantrekken van
Convertible Loan Agreements(hierna: CLA’s) van de agenda zou moeten, nu er een voorstel van [I] ligt.
2.19
Bij e-mail van 2 oktober 2019 heeft [C] bezwaar gemaakt tegen het huren van een zaal door Willemse:
“Het wordt mij nu allemaal veel te gortig wat er hier wordt uitgespookt.
(…)
Beste Kees, zoals je weet heeft het Bestuur per aantreding per direct de kantoorruimte in Hoofddorp in de ban gedaan, daar er niet eens huurovereenkomst lag, dit alles om centen te besparen welke er NIET in MWF zitten, maar in derden hun zakken, kantoorruimte is naar Amsterdam gegaan, intern bij Rikus bv, welke ruimte vrij van kosten beschikbaar is en wat doet U meneer Kees, u gaat de toko op nog meer kosten jagen door geen gebruik te maken van de eigen beschikbare kantoorruimte van MWF, echter u regelt, natuurlijk via Dhr. [D] en zijn vriendjes een locatie tegen betaling en nu verzoekt u vriendelijk om de kosten hiervoor over te maken?????
Dit gaat echt een paar bruggetjes te ver.
Wat een teleurstelling dit zeg.
Kees, je krijgt morgen van mij een brief en ik heb totaal geen zin meer om, zoals jij verzocht, vooraf aan de bestuursvergadering met je te spreken.
Wat een inmoreel gedrag zeg.
Er zijn echt geen woorden voor zeg.”
2.2
Op 3 oktober 2019 heeft de bestuursvergadering plaatsgevonden, waarbij Willemse en [C] c.s. aanwezig waren. In de door Willemse opgestelde notulen van de bestuursvergadering is opgenomen:
“2.
Voorstel [I].
KW[Willemse]
legt uit dat dit voorstel belangrijk afwijkt van de verwachtingen die door [I] waren gewekt in zijn mail van 26 augustus 2019 en tijdens een gesprek met KW en RD[ [C] ]
op 5 september ten kantore van [C] . Er was toen sprake van een licentieovereenkomst, terwijl [I] nu het patent wil kopen. Dit is in strijd met de OK beschikking en bovendien vindt KW de commerciële voorwaarden heel onaantrekkelijk (terugbetaling via 3% van EBITDA) waardoor het zeer onduidelijk is binnen welke termijn de aandeelhouders hun geld zouden ontvangen. Toen KW [I] daarover vragen stelde wilde deze daar niet op ingaan. Daarom heeft er tot nu toe geen vervolggesprek plaats gevonden. Robert[ [C] ]
uit zijn ongenoegen hierover: hij heeft wel vertrouwen in een reële terugbetaling en eist dat KW alsnog een gesprek aangaat. KW is hiertoe bereid mits het niet op exclusieve basis gebeurt, zoals [I] tot nu toe heeft geëist.
3.Chevron. KW doet verslag van de bijeenkomst met Chevron. Het is gelukt om het vertrouwen in MWF te herstellen en ze zijn nog steeds (lees: opnieuw) bereid om in MWF te investeren mits er ook een lead investor gevonden wordt. Chevron heeft aangeboden om mee te helpen bij het zoeken naar een geschikte partij. De technische plannen voor de bouw en het testen van een prototype zijn aan Chevron gepresenteerd en in grote lijnen akkoord bevonden, inclusief het daarmee samenhangende budget van 5,2 miljoen euro, wat in termijnen beschikbaar zou moeten komen.
(…)
4.Convertible Loan Agreement (CLA). Er is een voorstel voor een convertible lening in voorbereiding met de volgende randvoorwaarden:
a) 2 x 250.000 tegen 6% rente, looptijd 18 maanden, conversiekorting 30%, conversiemoment instappen consortium, onderpand IP
b) 1 x 200.000 ter vervanging van de oude CLA van [H][zie 2.8, toev. OK]
, omdat deze lening anders opgeëist kan worden. En omdat 6% rente voor MWF natuurlijk veel aantrekkelijker is dan 10% die geldt voor de bestaande lening. Overige voorwaarden gelijk aan (a)
Met deze leningen kan MWF:
a) de crediteurenpositie opschonen
b) de lopende leningen beëindigen of oversluiten tegen betere voorwaarden
c) werkkapitaal creëren om alvast enige vervolgstappen te zetten
Er ontstaat discussie over de persoon [H] , die door RD, KJ[ [A] ]
en WV[ [B] ]
niet als integer wordt gezien vanwege zijn rol in het kort geding waarin hij zijn pandrecht wilde opeisen[zie 2.8, toev. OK]
. KW heeft kennis genomen van die kwestie maar vindt niet dat dit een reden is om niet verder met [H] in zee te willen gaan. Vervolgens stelt KW de vraag of de aanwezige aandeelhouders akkoord gaan met het principe van een CLA conform bovenstaande voorwaarden, los van welke bron het geld komt. Daarop wordt door RD geantwoord dat hij pandrecht op het IP onaanvaardbaar vindt.”
2.21
Tijdens de bestuurdersvergadering heeft [C] , mede namens Rikus, aan Willemse een brief overhandigd waarmee Willemse persoonlijk aansprakelijk is gesteld voor door hen gestelde schade ten bedrage van € 3,5 miljoen, (zijnde 17,5% van € 20 miljoen) omdat Willemse niet met [I] in overleg zou willen treden over het voorstel zoals door [I] gedaan (zie 2.16). Na het overhandigen van de aansprakelijkstelling heeft [C] de vergadering voortijdig verlaten.
2.22
Bij e-mail van 4 oktober 2019 heeft [C] aan Willemse geschreven:
“Hierbij treft u de door mij opgestelde MoM’s aan van de zeer belangrijke bestuursvergadering gehouden op 3 Oktober 2019 te Delft.
Verder geef ik u hierbij mijn persoonlijk afdronk van deze “vergadering”:
Deze door u vooraf aangevraagde en als zeer belangrijk bestempelde vergadering is door mij na vertek bestempeld als zijnde een non-event, sorry.
U verklaart o.a. dat een verkoop van het IP een lege b.v. achterlaat. Leeg?? Met een 20 miljoens contract waaruit Rikus b.v. zijn 17,5% aandeel verkrijgt.
Vervolgens dringt u aan op het afsluiten van diverse CLA’s met IP als onderpand, looptijd 18 maanden. Beste heer Willemse, als er na 18 maanden niet is geleverd, is het IP vertrokken, blijft er een lege bv over, en kan Rikus b.v. fluiten naar haar centjes. Schade waar ik u reeds voor aansprakelijk heb gesteld.
U spreekt over het feit dat u zich geschoffeerd voelt door Carbonwind Holding b.v., U schoffeerd hiermee Rikus b.v. en probeert deze een zgn oor aan te naaien.
Uw gevoel van schofferen kost in uw berekening 5 miljoen Euro. Daar u aan MWF een waarde hangt van Euro 15 miljoen en doodleuk een aanbod van 20 miljoen niet bespreekbaar acht, daar de aanbieding economisch zo lek als een mandje zou zijn. Daar u geschoffeerd bent.
(…)
Verder sprak u over het feit dat u het rentepercentage van 10 naar 6 heeft kunnen krijgen in de leningen na eventueel oversluiten. Heer Willemse, er ligt/lag een voorstel van 0% rente en direct uitbetalen.
U wilt de bv ontlasten van haar schulden +/- 500K. door het afsluiten van een nieuwe lening van 700K !!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Wat voor een bestuurder bent u??
Even op persoonlijke titel, al uw pogingen ten spijt, uw teksten lijken allen direct gesouffleerd te worden door iemand waarmee u vrij regelmatig contact hebt, zijn van een zelfde strekking en zeker inhoud.
Persoonlijk denk ik dat er een dubbele agenda spelt en dat heeft mij doen besluiten onze huis advocaat actie te laten nemen, zoals aan u gemeld.
Ik wemns u verder een prettig weekeinde.
Geachte heer Willemse, mocht u wederom een zeer belangrijke vergadering willen beleggen, zorg ervoor dat dit op een onbetaalde locatie plaats heeft en dat er een agenda is welke wel zinvol is om over te praten. Ik kan en moet mijn tijd beter spenderen.”
2.23
Op 7 oktober 2019 heeft Willemse de notulen van de bestuursvergadering aan de aandeelhouders van MWF verstuurd.
2.24
Op diezelfde dag heeft [C] op de notulen gereageerd:
“U insenueert in uw schrijven een aantal onwaarheden.
Na punt 4 verlaat ik de zaal inderdaad, daar ik met uw stupiditeit geslagen ben omtrent een terugbetaal termijn van 18 maanden, waarna dit niet lukt, zoals [E] en [D] niet hebben kunnen leveren, u bewandelt hetzelfde Bospad, is het IP weg en heeft Rikus b.v. niets meer over, is de MWF huls aan deze zijde leeg. Het pad [I] zorgt in iedergeval dat alle paden gevuld blijven tot 20 miljoen. U acteert daarmee in strijd met de uitspraak van de OK, dat u dat zelf niet in ziet, is des te zorgelijker voor ons en MWF.
(…)
Ik wijs u ook even op uw “achterbakse” gedrag omtrent de CLA van [H] , ik nom slechts uw document recovery!! Deze [H] heeft KJ, WV en RD duizenden Euro’s aan advocaat kosten gebracht en een hoop stress en eleende, u had de uitspraak gelezen en nog heeft u de moed om met zo een persoon in gesprek te gaan treden.
U bent een schande voor het bestuurders gilde.”
2.25
Bij e-mail van 9 oktober 2019 hebben [C] c.s. enkele vragen aan Willemse gesteld, onder meer met betrekking tot de wijze waarop intern bestuurdersoverleg plaatsvindt, de wijze van financiering van de vergoeding van Willemse, het voorstel van [I] en het gesprek met Chevron en de wijze waarop Willemse voornemens is aan Ankibe en Van der [E] uitgekeerde managementvergoedingen terug te vorderen nu deze naar de mening van [C] c.s. ten onrechte zijn voldaan.
2.26
Mr. F.R. Duijn heeft namens [C] bij brief van 10 oktober 2019 Willemse gesommeerd de onderhandelingen met [I] op te pakken, bij gebreke waarvan Willemse in persoon aansprakelijk is gesteld.
2.27
Eveneens op 10 oktober 2019 heeft Willemse bij Van [F] kopie van de digitale administratie van MWF opgevraagd. Op diezelfde dag heeft Van [F] een deel van de administratie met een toelichting daarop aan Willemse verstuurd.
2.28
Op 11 oktober 2019 heeft Willemse [I] uitgenodigd voor een gesprek om het voorstel van [I] (zie 2.16) te bespreken, alsmede het business plan dat aan het voorstel ten grondslag ligt en de termijn waarin [I] verwacht de betaling van € 20 miljoen te verrichten.
2.29
Op 12 oktober 2019 heeft Willemse een drietal CLA’s aan de aandeelhouders voorgelegd, één met All Fours B.V., zijnde de vennootschap van [H] , één met [J] en één met [K] (hierna gezamenlijk: [K] c.s.). Met deze CLA’s kan MWF € 700.000 financiering verkrijgen. Ter toelichting heeft Willemse gesteld:
“Ik heb, samen met mijn adviseurs, naar de voorwaarden van de aangeboden leningen gekeken en ik ben van mening dat ze marktconform zijn. De geldgevers vragen verpanding van het IP als borg voor hun lening- in de huidige financieel zwakke positie van MWF kunnen we zonder een dergelijke verpanding naar mijn mening geen lening afsluiten dus ik verzoek alle aandeelhouders om daar mee akkoord te gaan.
(…)
Mocht u reële alternatieve financieringsmogelijkheden weten waarmee MWF tegen dezelfde of betere voorwaarden op korte termijn geld kan lenen dan houd ik mij daar vanzelfsprekend voor aanbevolen.”
2.3
Bij e-mail van 13 oktober 2019 heeft Willemse de op 9 oktober 2019 (zie 2.25) gestelde vragen deels beantwoord. Willemse heeft daarbij onder meer bericht:
“Dank voor je mail dd 9 oktober. Ik ben blij dat de toon in ieder geval respectvol is, anders dan de vele mails die ik de laatste tijd van je ontving.
Ik zal bij deze alvast een voorlopige reactie geven op enkele punten; andere vragen kom ik later op terug.
Ad 1. Na een plezierige eerste kennismaking heb ik bij de uitoefening van mijn rol als interim bestuurder veel tegenwerking ervaren van jou en de medebestuurders. Zo werd op mijn uitnodiging voor een technische meeting tot 2 maal toe niet gereageerd. Een voorbespreking met Keesjan en Woud werd op de dag zelf afgezegd. Tegenover mijn pogingen om te zoeken naar een minnelijke oplossing stonden telefoontjes en emails met scheldpartijen. En bij herhaling ook insinuaties aan mijn adres. Dat vormt geen basis voor een goed contact met je medebestuursleden. Desondanks heb ik op 3 oktober een bestuursvergadering opgezet, waarvoor jij je eerst aanmeldde, toen weer afmeldde en uiteindelijk toch maar kwam. Vervolgens liep je voortijdig boos weg uit de vergadering zodat we niet zijn toegekomen aan het belangrijke agendapunt “vervolgaanpak MWF” waarin ik graag ideeën had uitgewisseld en jouw visie op de MWF toekomst had gehoord. Voorts kreeg ik bij jouw vertrek een getekende brief die blijkbaar al voor de vergadering was opgesteld, waaruit bleek dat het niet uitmaakte wat er in de vergadering zelf werd besproken- je oordeel stond al vast. En een dag later volgde weer een mail met zeer negatieve uitingen aan mijn adres. Kortom, geen basis voor een collegiaal overleg, lijkt mij.
(…)
Ad 6. Zowel in een telcon op 2 oktober als tijdens de vergadering op 3 oktober heb ik mij bereid verklaard om met [I] te praten (zie ook de door mij opgemaakte notulen). Ik verbaas me dus over de suggestie dat ik niet zou willen praten, die ook nog werd gesteld in de brief die mij aan het eind van de vergadering van 3 oktober werd overhandigd (terwijl ik dus tijdens die vergadering nog stelde wel te willen praten, die brief was reeds tevoren opgemaakt…). En ik ontving een dag later ook nog een schrijven van advocaat Duijn, met dezelfde strekking.
(…)
Er zou mij veel aan zijn gelegen als wij op een respectvolle manier met elkaar zouden kunnen omgaan en ik hoop dat jij dat van jouw zijde ook wil nastreven.”
2.31
Bij e-mail van 14 oktober 2019 heeft [C] Willemse weer diverse verwijten gemaakt.
2.32
Op 15 oktober 2019 heeft op verzoek van [A] een bespreking plaatsgevonden tussen Willemse en Rikus c.s. Rikus c.s. hebben tijdens deze bespreking kenbaar gemaakt niet met de voorgestelde CLA’s met [K] c.s. akkoord te gaan. Desgevraagd heeft [C] aan Willemse bevestigd dat hij onder geen beding akkoord gaat met de vestiging van een pandrecht op het patent, ook niet bij financiering door een partij die niet aan [H] gelieerd is. Bij de bespreking zijn ook Van [F] en [L] aanwezig geweest. [L] , die naar eigen zeggen optrad namens Rikus c.s., heeft Van der [E] in een WhatsAppbericht onder meer als volgt bericht:
“Ik treed op voor de drie aandeelhouders die gezamenlijk de meerderheid vertegenwoordigen !
Daarenboven zijn zij grootcrediteurenvde vennootschap !
Het patentrecht zit niet in de vennootschap en is niet rechtsgeldig aan haar overgedragen !
(…)
Diverse partijen kunnen morgen het faillissement aanvragen en zullen dat naar verwachting doen wanneer niet op zeer korte termijn een oplossing wordt gevonden.”
2.33
Bij e-mail van 17 oktober 2019, een dag voor de geplande bespreking, heeft [I] de bespreking met Willemse afgezegd.
2.34
Bij e-mail van 20 oktober 2019 aan Willemse hebben [C] c.s. nogmaals kenbaar gemaakt een CLA met [H] niet in het belang van MWF te achten. [C] c.s. hebben daarbij kenbaar gemaakt doende te zijn met het zoeken naar andere investeerders.
2.35
Op 23 oktober 2019 heeft MWF haar verzoekschrift tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen bij de Ondernemingskamer ingediend (zie 1.3), waarna de mondelinge behandeling door de Ondernemingskamer is bepaald op 7 november 2019.
2.36
Bij e-mail van 27 oktober 2019 heeft [A] Willemse onder meer bericht:
“Ik weet niet precies wat je doet, maar jij en ik weten beide dat jij meer contact met [E] en [D] hebt dan jij wilt toegeven, en voor jouw stelling alsafgevaardigde van de ondernemingskamer“gezond” zou zijn. (Dit komt vooral naar voren door een reeks van kleine dingetjes die misschien niet zo zeer opvallen, maar met elkaar een steeds duidelijker verhaal maken)
Ik weet niet precies wat zij ( [E] / [D] ) jou hebben beloofd maar het schijnt te werken….
JE MOET JE SCHAMEN KEES!!!”
2.37
Bij e-mail van 1 november 2019 heeft [C] een financieringsvoorstel voorgelegd aan Willemse, in de vorm van een CLA met als hoofdsom € 700.000 onder dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijke CLA’s (zie 2.29), waarbij ook [C] een pandrecht op het patent bedong met (onder meer) als voorwaarde dat [C] c.s. als bestuurders van MWF aanblijven. Daarbij bood [C] een looptijd van 24 maanden in plaats van de door [K] c.s. geboden 18 maanden.
2.38
Op 6 november 2019 is de mondelinge behandeling van de onderhavige verzoeken op verzoek van MWF aangehouden tot 14 november 2019.
2.39
Bij e-mail van 7 november 2019 heeft Willems de aandeelhouders uitgenodigd om hun beste financieringsvoorstel (c.q. dat van door hen voorgedragen financiers) in te dienen uiterlijk op 12 november 2019 om 10:00 uur. In de e-mail heeft Willemse de daartoe te volgen procedure beschreven die onder meer inhoudt dat een financieringsaanbod dient te worden gedaan in de vorm van een uitgewerkte CLA en gestand gedaan moet worden tot en met 1 december 2019, dat financiers voorgedragen door Ankibe c.s. hun voorstel mondeling kunnen toelichten op 12 november 2019 tussen 13:45 uur en 14:45 uur en dat financiers voorgedragen door Rikus c.s. hun voorstel mondeling kunnen toelichten op 12 november 2019 tussen 15:00 uur en 16:00 uur.
2.4
Bij e-mail van 12 november 2019 (09:13 uur) hebben [K] c.s. een uitgewerkt financieringsvoorstel ingediend, welk voorstel Ankibe c.s. diezelfde dag mondeling hebben toegelicht en waarover nader is onderhandeld, waarna [K] c.s. een verbeterd voorstel hebben gedaan.
2.41
Bij e-mail van 12 november 2019 (12:43 uur) heeft [C] financiering aangeboden in de vorm van een bedrag van € 500.000 op dezelfde voorwaarden als de in 2.29 genoemde CLA’s en € 200.000 in de vorm van kapitaal tegen een nader te bepalen uitgiftekoers. [C] heeft daaraan als voorwaarde verbonden dat (in ieder geval) [B] als bestuurder van WMF aanblijft. [C] is niet verschenen op het door Willemse geplande tijdstip om zijn voorstel nader toe te lichten.
2.42
Bij e-mail van 13 november 2019 heeft Willemse de aandeelhouders voor zover van belang bericht:
“Onder meer het voorgaande in aanmerking genomen, luidt mijn beslissing (…) dat ik namens Mega Windforce Holding B.V. de keuze maak voor de Financieringsaanbiedingen gedaan door de heer [K] , de heer [J] en All Fours B.V. en dat ik voornemens ben deze Financieringsaanbiedingen namens Mega Windforce Holding B.V. te aanvaarden, tenzij uit een door de Ondernemingskamer op de aanhangige verzoeken te geven beschikking mocht blijken dat mij dit niet vrijstaat.
Eveneens conform mijn e-mail van 7 november 2019 stel ik u hierbij in de gelegenheid om mij uiterlijk vanavond 19:00 uur te laten weten of u volledige medewerking verleent aan (i) de implementatie van de door mij gemaakt keuze en de daarvoor benodigde besluiten, ii) of u mij mandaat verleent ook de aanvullend benodigde financiering aan te trekken zoals bedoeld in mijn e-mail van 7 november 2019 en (iii) of de heren [C] , [A] en [B] vrijwillig bereid zijn af te treden als bestuurders van Mega Windforce Holding B.V.
Indien u allen laat weten volledige medewerking te verlenen in de hiervoor bedoelde zin, kan wat mij betreft de mondelinge behandeling bij de Ondernemingskamer komen te vervallen. (…)”
Daarbij heeft Willemse inzicht gegeven in de overwegingen die aan zijn beslissing ten grondslag liggen.
2.43
Bij e-mail van eveneens 13 november 2019 heeft [C] – kort samengevat – kenbaar gemaakt niet zijn medewerking te zullen verlenen aan hetgeen Willemse in zijn e-mail heeft verzocht.

3.De gronden van de beslissing

3.1
MWF heeft aan haar verzoek tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen – kort samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. Willemse wordt in zijn taken als door de Ondernemingskamer aangestelde bestuurder belemmerd door [C] c.s., met name vanwege de onbehoorlijke wijze waarop zij zich jegens Willemse gedragen. Zinvol overleg met [C] c.s. is niet meer mogelijk. Willemse wordt daarbij herhaaldelijk geconfronteerd met ongegronde beschuldigingen van [C] c.s., waarbij Willemse ook persoonlijk aansprakelijk is gesteld. Met name [C] acteert op deze wijze, maar [A] en [B] distantiëren zich niet van diens doen en laten en bieden ook geen tegenwicht. [C] c.s. dienen om deze redenen in het belang van MWF geschorst te worden als bestuurders van MWF.
Nu Rikus c.s. gezamenlijk een meerderheid van de aandelen in MWF vertegenwoordigen, wordt Willemse (feitelijk) belemmerd in het aantrekken van financiering door middel van CLA’s
.Dit terwijl (i) de financiële situatie van MWF precair is, (ii) zij ook in een later stadium additionele financiering aan zal moeten trekken voor de verdere ontwikkeling van de windturbine en (iii) een reëel alternatief niet voorhanden is. De toestand van MWF noopt daarom tot overdracht ten titel van beheer van alle aandelen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen beheerder. Daarbij is van belang dat Willemse ook problemen voorziet bij het vaststellen van de jaarrekening over 2018. Gelet op de toestand van MWF is adequate en efficiënte besluitvorming (ook buiten vergadering) noodzakelijk, zodat ook de aandelen van Ankibe c.s. ten titel van beheer overgedragen dienen te worden.
3.2
Ankibe c.s. menen dat geen noodzaak bestaat om de door hen gehouden aandelen ten titel van beheer over te dragen, nu zij geen meerderheid vertegenwoordigen in het kapitaal van MWF. Voor het overige onderschrijven zij hetgeen door MWF wordt aangevoerd.
3.3
Rikus c.s. en [C] c.s. hebben verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
3.4
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.5
Anders dan Rikus c.s. en [C] c.s. hebben betoogd kan het beroep van MWF op gebeurtenissen na indiening van het verzoekschrift, in het bijzonder de gang van zaken met betrekking tot de financieringsvoorstellen vanaf 1 november 2019 tot en met 13 november 2019, niet worden aangemerkt als een vermeerdering van de grondslag van het verzoek in de zin van artikel 130 Rv. Het gaat slechts om feitelijke ontwikkelingen met betrekking tot de in het verzoekschrift reeds genoemde gronden, in het bijzonder de moeilijkheden die MWF ondervindt bij het aantrekken van de benodigde financiering.
3.6
De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 26 juli 2019 onder meer overwogen – kort gezegd – dat onvoldoende aannemelijk is dat de toestand van MWF zodanig is dat het bestuur zich nu al zou moeten richten op (materiële) liquidatie in het belang van de schuldeisers in plaats van op de continuïteit van de onderneming door het aantrekken van financiering ten behoeve van de ontwikkeling van een werkend prototype.
3.7
Sinds zijn aantreden op 29 juli 2019 is Willemse, na een aanvankelijk positieve beginfase, geconfronteerd met medebestuurders in de personen van [C] , [A] en [B] die zich niet constructief en coöperatief hebben opgesteld. Voor [C] geldt zelfs dat hij zich ronduit obstructief en onheus heeft gedragen, zoals blijkt uit de onder 2.19, 2.21, 2.22 en 2.24 weergegeven feiten. [A] en [B] zijn vooral passief gebleven, zij het dat ook de e-mail van [A] aan Willemse van 27 oktober 2019 (zie 2.36) de grenzen van het betamelijke ruimschoots overschrijdt.
3.8
Willemse heeft zich, in lijn met de beschikking van de Ondernemingskamer van 26 juli 2019, gericht op het aantrekken van financiering, zowel ter tijdelijke overbrugging als gericht op langere termijn investering. In dat kader heeft Willemse begin september 2019 gesproken met [I] , bestuurder van Carbonwind Holding B.V., die al eerder interesse had getoond in het ontwerp (zie r.o. 2.19 van de beschikking van 26 juli 2019). Gesproken is over een licentie op het patent, maar op 20 september 2019 heeft [I] Willemse een concept-koopovereenkomst toegestuurd (zie 2.15 en 2.16). De voorgestelde koopsom van € 20 miljoen zou per kwartaal worden voldaan uit de opbrengsten van de exploitatie van het patent en worden berekend op 3% over de EBITDA van Carbonwind Holding B.V. Zoals Willemse heeft opgemerkt biedt dit voorstel geen continuïteitsperspectief en zou dit bovendien betekenen dat de koopsom van € 20 miljoen slechts volledig zal worden voldaan indien Carbonwind Holding B.V. een cumulatieve EBITDA van € 660 miljoen behaalt, terwijl [I] en Carbonwind Holding B.V. niet duidelijk hebben gemaakt hoe en op welke termijn een zodanig bedrijfsresultaat behaald zou kunnen worden of hoeveel gepatenteerde windmolens daartoe verkocht moeten worden. Het voorstel kan daarmee bezwaarlijk serieus worden genomen en in ieder geval is niet aannemelijk dat het belang van MWF gediend is bij verkoop van haar patent tegen dergelijke voorwaarden. Desalniettemin heeft Willemse het voorstel aan de aandeelhouders doorgegeven en [I] nadere vragen voorgelegd. [I] heeft vervolgens aangedrongen op exclusieve onderhandelingen, met welke eis Willemse, gelet op de inhoud van het gedane voorstel en zijn streven meerdere scenario’s te verkennen, begrijpelijkerwijs, niet heeft ingestemd.
3.9
Nadat [C] bij e-mail van 2 oktober 2019 op ongepaste wijze zijn ongenoegen had geuit over (geringe) kosten van zaalhuur voor een bijeenkomst met vertegenwoordigers van Chevron, Hexicom en QFWE (zie 2.19), heeft [C] tijdens de bestuursvergadering op 3 oktober 2010 – waarin Willemse zich op aandringen van [C] bereid heeft verklaard tot een vervolggesprek met [I] , maar zonder exclusiviteit – Willemse een brief overhandigd waarin Willemse persoonlijk aansprakelijk werd gesteld voor een bedrag van € 3,5 miljoen aan vermeende schade wegens het afzeggen van overnamegesprekken met [I] (zie 2.21.) Onduidelijk is waarom [C] als bestuurder van MWF is blijven aandringen op nadere gesprekken met [I] op basis van diens voorstel, nu niet valt in te zien dat dit voorstel strookt met het belang van MWF. Uit de correspondentie vermeld onder 2.22, 2.24 tot en met 2.26 en 2.30 tot en met 2.31 blijkt voorts het volgende. Na de bestuursvergadering heeft [C] zich bij e-mails van 4 en 7 oktober 2019 wederom zeer onheus jegens Willemse uitgelaten. Bij e-mail van 9 oktober 2019 heeft [C] vragen gesteld maar Willemse tevens een groot aantal verwijten gemaakt. Bij brief van 10 oktober 2019 van de advocaat mr. F.R. Duijn is Willemse namens Rikus en [C] in persoon aansprakelijk gesteld bij het niet hervatten van onderhandelingen met [I] . Willemse heeft bij e-mail van 13 oktober 2019 op de e-mail van [C] van 9 oktober 2019 gereageerd, waarna [C] zich bij e-mail van 14 oktober 2019 wederom beledigend heeft uitgelaten. Een afspraak van Willemse met [I] , is door [I] geannuleerd (zie 2.33).
3.1
Inmiddels had Willemse – door bemiddeling van Ankibe c.s. – drie partijen ( [K] c.s.) bereid gevonden door middel van CLA’s MWF te financieren voor in totaal € 700.000 (zie 2.29). Op voorstel van [A] is vervolgens een bespreking gepland op 15 oktober 2019; in die bespreking en nadien heeft [C] laten weten onder geen beding akkoord te gaan met een pandrecht op het patent (zie 2.32). In het onder 2.32 vermelde WhatsAppbericht verwoordde Fruytier (optredend voor Rikus c.s.) onder meer het – door ieder van partijen ter zitting onjuist verklaarde – standpunt dat het patent niet in de vennootschap zit.
3.11
Bij e-mail van 1 november 2019 heeft [C] zelf het onder 2.37 vermelde financieringsvoorstel gepresenteerd aan Willemse, eveneens in de vorm van een CLA (waarbij hij ook een pandrecht bedong). [C] bood een looptijd van 24 maanden in plaats van 18 maanden, maar bedong onder meer het aanblijven van hemzelf, [A] en [B] als bestuurders. Dit was niet acceptabel voor Willemse. Toen [K] c.s. te kennen gaven ook met een verbeterd voorstel te willen komen, heeft Willemse bij e-mail van 7 november 2019 alle aandeelhouders/financiers uitgenodigd hun beste voorstel in te dienen en daarbij duidelijk de procedure beschreven die hij bij de beoordeling daarvan zou hanteren (zie 2.39). [C] heeft zich niet aan die procedure gehouden. Wel heeft hij (buiten de gestelde termijn en niet in de vorm van een uitgewerkte CLA) nog een voorstel gedaan, waaraan hij wederom voorwaarden heeft verbonden (zie 2.41). [C] heeft geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om zijn voorstel aan Willemse toe te lichten. Willemse heeft in zijn e-mail aan alle aandeelhouders van 13 november 2019 (zie 2.42) laten weten voornemens te zijn het voorstel van [K] c.s. te accepteren en dit gemotiveerd.
3.12
De Ondernemingskamer is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de toelichting ter zitting blijkt dat Willemse zich op professionele wijze inzet voor het behoud van de continuïteit van MWF, waarbij hij moet opereren in een deels vijandige omgeving en, in strijd met het belang van de vennootschap, onevenredig veel tijd kwijt is aan de omgang met zijn medebestuurders. [C] heeft zich reeds door de volstrekt onbetamelijke wijze waarop hij Willemse heeft bejegend gediskwalificeerd als (mede)bestuurder. Dat hij ter zitting, bij monde van mr. Berendsen, bij dupliek de aansprakelijkstelling heeft ingetrokken, maakt dit niet anders.
3.13
Ook [A] heeft zich (bij e-mail van 27 oktober 2019) onheus geuit jegens Willemse (zie 2.36). Daarbij komt dat hij zich zeer negatief over de gang van zaken bij MWF heeft uitgelaten in een vraaggesprek met RTL Z, hetgeen een goede voortgang bij het aantrekken van aanvullende financiering niet bevordert. Aannemelijk is dat [A] zijn uitlatingen tegenover RTL Z te voren heeft besproken met [B] . Wat van dit laatste zij, noch [A] noch [B] hebben er blijk van gegeven zich constructief op te stellen binnen het bestuur. Zij hebben e-mails van [C] aan Willemse in afschrift ontvangen, maar zich niet geroepen gevoeld zich daarvan te distantiëren, laat staan dat zij gepoogd hebben de ontoelaatbare wijze waarop [C] Willemse bejegent te corrigeren. Daarbij komt dat geen van de medebestuurders ervoor heeft zorggedragen dat de herhaalde verzoeken van Willemse tot het verstrekken van de administratie naar tevredenheid werden afgehandeld. Het blijven verwijzen naar Van [F] hiervoor miskent hun eigen verantwoordelijkheid als bestuurders. Ook de zorg voor de jaarrekening hebben zij zich niet aangetrokken.
3.14
Op grond van het bovenstaande oordeelt de Ondernemingskamer dat toewijzing van het verzoek van Rikus c.s. tot schorsing van de onmiddellijke voorziening – met als gevolg dat Willemse zou worden ontheven en [C] c.s. als bestuurders en Rikus c.s. als aandeelhouders de volledige zeggenschap over MWF verkrijgen – strijdig met het belang van MWF is. De omstandigheid dat [C] op 1 november 2019 (zie 2.37) en op 12 november 2019 (zie 2.41) een voorstel heeft gedaan tot het verstrekken van financiering aan MWF maakt dat niet anders.
3.15
Gelet op het voorgaande zal de Ondernemingskamer niet alleen [C] , maar ook [A] en [B] schorsen als bestuurders. Ter zitting is voldoende gebleken dat hun technische inbreng niet nodig is voor de verdere ontwikkeling van het ontwerp. De Ondernemingskamer merkt nog op dat de klacht van Rikus c.s. dat Willemse heeft miskend dat het bestuur moet berusten op collegiaal overleg en besluitvorming niet slaagt, nu in de gegeven omstandigheden niet van Willemse kon worden gevergd dat hij de medebestuurders meer bij de beraadslaging en besluitvorming heeft betrokken dan hij heeft gedaan. [C] c.s. hebben door hun opstelling collegiaal overleg binnen het bestuur onmogelijk gemaakt.
3.16
De Ondernemingskamer zal voorts, conform het verzoek van Willemse, de aandelen van alle aandeelhouders overdragen ten titel van beheer. Ook de aandelen van Ankibe c.s. zullen in het belang van de vennootschap worden overgedragen. De overdracht van de aandelen zal (onafhankelijke) besluitvorming van de algemene vergadering mogelijk maken met betrekking tot de financiële beslissingen die de tijdelijk bestuurder aangewezen acht, waarbij besluiten zo nodig buiten vergadering kunnen worden genomen. Het belang van de vennootschap vergt dat er op korte termijn financiering komt. Momenteel is het voornemen van Willemse de CLA’s van [K] c.s. te accepteren (om de redenen zoals vermeld in zijn e-mail bericht van 13 november 2019 en nader toegelicht in zijn antwoordakte van 19 november 2019), maar dit is zijn analyse van dit moment en het staat hem nog vrij daarvan terug te komen, indien zich omstandigheden voordoen die daartoe aanleiding geven. Anders dan Rikus c.s. en [C] c.s. hebben betoogd (onder meer in hun akte uitlating van 19 november 2019) is Willemse niet gehouden het voorstel van [C] de voorkeur te geven omdat hij aandeelhouder is. Welk voorstel preferabel is, hangt af van het samenstel van voorwaarden van de onderscheiden voorstellen waarover moet worden besloten en de overige omstandigheden van het geval. Dat Willemse een veiling heeft opgelegd, zoals Rikus c.s. en [C] c.s. stellen, is onjuist. Dat hij te kennen heeft gegeven de besluitvorming volgens een bepaalde procedure te laten verlopen, stond hem in de gegeven omstandigheden vrij.
3.17
De Ondernemingskamer zal Rikus c.s. en [C] c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partijen veroordelen in de aan de zijde van MWF gevallen geliquideerde kosten van het geding. Voor een veroordeling in de daadwerkelijke kosten is geen aanleiding. Ook voor een kostenveroordeling ten gunste van Ankibe c.s. ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
schorst, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, met ingang van heden [A] , [B] en [C] als bestuurders van Mega Windforce Holding B.V.;
bepaalt vooralsnog voor de duur van het geding dat de aandelen in Mega Windforce Holding B.V. ten titel van beheer met ingang van heden zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon;
bepaalt dat het salaris en de kosten van de beheerder van aandelen ten laste komen van Mega Windforce Holding B.V. en bepaalt dat Mega Windforce Holding B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de beheerder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden;
veroordeelt BRainmaker B.V., Forest Wing B.V., Rikus B.V., [A] , [B] en [C] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Mega Windforce Holding B.V. begroot op € 3.963;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en mr. D.E.M. Aleman MBA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2019.