ECLI:NL:GHAMS:2019:4135
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een beschikking inzake verbod op nevenwerkzaamheden en geheimhoudingsbeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een incident waarbij [appellant] verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beschikking van de kantonrechter. De beschikking betrof een veroordeling van [appellant] tot betaling aan zijn voormalige werkgever, MagnaVersum, van diverse bedragen wegens schending van een verbod op nevenwerkzaamheden, een geheimhoudingsbeding en het intellectueel eigendom van MagnaVersum. [appellant] was op 10 augustus 2015 in dienst getreden bij MagnaVersum en werd op 3 september 2018 op staande voet ontslagen. Hij had de kantonrechter verzocht het ontslag te vernietigen, maar dit verzoek ingetrokken. De kantonrechter had [appellant] veroordeeld tot nakoming van het concurrentiebeding en tot betaling van in totaal € 327.000,- aan MagnaVersum, vermeerderd met wettelijke rente. In het incident voerde [appellant] aan dat de tenuitvoerlegging van de beschikking hem in grote financiële problemen zou brengen, maar het hof oordeelde dat hij onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van een noodtoestand. Het hof wees het verzoek tot schorsing af, oordelend dat er geen misbruik van executiebevoegdheid was en dat de stellingen van [appellant] niet voldoende waren onderbouwd. De kosten van het incident zouden worden verhaald op [appellant] in de eindbeschikking van de hoofdzaak, die op 14 februari 2020 zou plaatsvinden.