ECLI:NL:GHAMS:2019:4113
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van recidivegevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 9 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1999 en thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding en de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Hendriksen, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep in grote lijnen bevestigd, met uitzondering van de grond van collusiegevaar, die is komen te vervallen. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die zich gedurende langere tijd en op grote schaal heeft beziggehouden met de handel in verdovende middelen. Er zijn aanwijzingen dat hij zich beroepsmatig met deze handel bezighoudt en er is geen legale inkomstenbron aangetoond. Dit leidt het hof tot de conclusie dat er gevaar voor recidive aanwezig is.
De raadsman heeft verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar het hof oordeelt dat er geen concreet plan van aanpak met de reclassering is, waardoor het recidivegevaar niet voldoende kan worden ingeperkt. Het hof heeft de termijn van het bevel gevangenhouding van 90 dagen niet beperkt en heeft de raadsman de mogelijkheid gegeven om na ontvangst van het reclasseringsrapport opnieuw een verzoek tot schorsing in te dienen. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen.