ECLI:NL:GHAMS:2019:4051

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2019
Publicatiedatum
13 november 2019
Zaaknummer
23-001859-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake meerdere straatroven, mishandeling en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was betrokken bij meerdere strafbare feiten, waaronder straatroven, mishandeling van zijn levensgezel, en witwassen van gestolen goederen. De zaak is voortgekomen uit het onderzoek Cyllene, waarbij de verdachte samen met medeverdachten verschillende slachtoffers heeft gevolgd vanuit een casino en hen vervolgens heeft beroofd. De tenlastelegging omvatte onder andere geweld tegen slachtoffers, het gebruik van pepperspray, en het stelen van waardevolle goederen zoals tassen, telefoons en horloges. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft hem schuldig bevonden aan de meest ernstige beschuldigingen, waaronder diefstal met geweld en witwassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de daden van de verdachte schade hebben geleden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001859-17
Datum uitspraak: 11 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13‑680297‑15 (hierna: zaak A) en 13-684481-16 (hierna: zaak B) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2019, 23 oktober 2019, 24 oktober 2019 en 28 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Dit arrest betreft de strafzaak van de verdachte [verdachte] . Deze strafzaak komt voort uit het onderzoek Cyllene, in welk onderzoek sprake is van meerdere verdachten. Ten aanzien van drie verdachten, onder wie [verdachte] , wordt gelijktijdig arrest gewezen. De verdachte wordt hierna aangeduid als ‘de verdachte’ dan wel ‘ [verdachte] ’. De medeverdachten worden hierna aangeduid als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak A:1. (zaaksdossier 1)
primair
hij op of omstreeks 23 september 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 1] , in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (inhoudende ondermeer een geldbedrag van ongeveer 1700,- euro en/of een bankpas en/of een sleutelbos en/of een telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster zaakdossier 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan anderen de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen (met kracht) aan voornoemde tas heeft/hebben getrokken en/of gerukt (welke tas door voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] werd vastgehouden) en/of voornoemde tas (met kracht) uit de hand(en) van voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 23 september 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 1] , in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (inhoudende ondermeer een geldbedrag van ongeveer 1700,- euro en/of een bankpas en/of een sleutelbos en/of een telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster zaakdossier 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan anderen de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) eenmaal of meermalen (met kracht) aan voornoemde tas heeft/hebben getrokken en/of gerukt (welke tas door voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] werd vastgehouden) en/of voornoemde tas (met kracht) uit de hand(en) van voornoemde [aangeefster zaakdossier 1] heeft/hebben getrokken en/of gerukt, bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 23 september 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf door toen en daar aanwijzingen te geven aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) omtrent de route en/of wijze waarop voornoemd misdrijf ging plaatsvinden en/of voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) te brengen naar en/of in de omgeving alwaar voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of te wachten tijdens het voornoemde misdrijf om voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) daarna te vervoeren;
2. ( zaaksdossier 4)
primair
hij op of omstreeks 04 november 2015 te Weesp, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 4] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (merk Versace) (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- een of meermalen (met kracht) heeft/hebben geslagen en/of gestompt op/tegen het (achter)hoofd en/of lichaam van voornoemde [aangever zaakdossier 4] en/of
- met een busje pepperspray, althans met een vloeibare en/of irriterende stof heeft/hebben gespoten in de ogen en/of gezicht van voornoemde [aangever zaakdossier 4] en/of
- ( met kracht) voornoemde tas (van de schouder en/of uit de hand(en) van voornoemde [aangever zaakdossier 4] heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
subsidiair
[medeverdachte 2] op of omstreeks 4 november 2015 te Weesp, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 4] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (merk Versace) (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat voornoemde [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- een of meermalen (met kracht) heeft/hebben geslagen en/of gestompt op/tegen het (achter)hoofd en/of lichaam van voornoemde [aangever zaakdossier 4] en/of
- met een busje pepperspray, althans met een vloeibare en/of irriterende stof heeft/hebben gespoten in de ogen en/of gezicht van voornoemde [aangever zaakdossier 4] en/of
- ( met kracht) voornoemde tas (van de schouder en/of uit de hand(en) van voornoemde [aangever zaakdossier 4] heeft/hebben getrokken en/of gerukt,
bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 4 november 2015 te Amsterdam en/of Weesp en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf door toen en daar aanwijzingen te geven aan voornoemde [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) omtrent de route en/of wijze waarop voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of voornoemde [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) te brengen naar en/of in de omgeving alwaar voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of te wachten tijdens het voornoemde misdrijf om voornoemde [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) daarna te vervoeren;
3. ( zaaksdossier 8)
primair
hij op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op een niet met name genoemde openbare weg, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud) en/of een mobiele telefoon (Iphone 5s) en/of een horloge (merk Rolex) en/of een bril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend (terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] in de auto van hem, verdachte en/of zijn mededader(s) meereed)
- naar een (afgelegen/verlaten) (parkeer)plaats is/zijn gereden en/of
- ( met kracht) voornoemde [aangever zaakdossier 8] (aan diens kleding) uit de auto (en/of op/tegen de grond) heeft/hebben getrokken en/of gerukt en/of geduwd en/of
- ( met kracht) (de benen van) voornoemde [aangever zaakdossier 8] onderuit heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van voornoemde [aangever zaakdossier 8] en/of
- tegen voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben gezegd: "Geef alles wat je hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de kleding van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben afgetast en/of doorzocht en/of
- ( met kracht) de arm van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- de portemonnee (met inhoud) en/of de mobiele telefoon uit de broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben getrokken en/of weggenomen en/of
- voornoemd horloge (met kracht) van de arm en/of pols van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben getrokken en/of weggenomen;
subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op een niet met name genoemde openbare weg, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud) en/of een mobiele telefoon (Iphone 5s) en/of een horloge (merk Rolex) en/of een bril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend (terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] in de auto van voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) meereed)
- naar een (afgelegen/verlaten) (parkeer)plaats is/zijn gereden en/of
- ( met kracht) voornoemde [aangever zaakdossier 8] (aan diens kleding) uit de auto (en/of op/tegen de grond) heeft/hebben getrokken en/of gerukt en/of geduwd en/of
- ( met kracht) (debenen van) voornoemde [aangever zaakdossier 8] onderuit heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt tegen het lichaam van voornoemde [aangever zaakdossier 8] en/of
- tegen voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben gezegd: "Geef alles wat je hebt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de kleding van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben afgetast en/of doorzocht en/of
- ( met kracht) de arm van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- de portemonnee (met inhoud) en/of de mobiele telefoon uit de broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben getrokken en/of weggenomen en/of
- voornoemde horloge (met kracht) van de arm en/of pols van voornoemde [aangever zaakdossier 8] heeft/hebben getrokken en/of weggenomen,
bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf door toen en daar aanwijzingen te geven aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) omtrent de route en/of wijze waarop voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) te brengen naar en/of in de omgeving alwaar voornoemde misdrijf ging plaatsvinden;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2015 tot en met 16 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (merk Apple Iphone) en/of een horloge (merk Rolex) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4. ( zaaksdossier 8)
primair
hij op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever zaakdossier 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben en/of is/zijn hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s), als bestuurder en/of bijrijder/passagier van een auto, zulks terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] als passagier meereed in een auto met/van hem, verdachte en/of zijn mededader(s), voornoemde [aangever zaakdossier 8] gebracht naar een voor voornoemde [aangever zaakdossier 8] onbekende bestemming en/of naar een afgelegen plek/parkeerplaats buiten het centrum (van Amsterdam) terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] meermalen had aangegeven aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) dat hij/zij verkeerd reed/reden en/of buiten voornoemd centrum reed/reden en/of terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] had aangegeven in het centrum te moeten zijn;
subsidiair
(zaaksdossier 8)
[medeverdachte 1] op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever zaakdossier 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij en/of is hij, voornoemde [medeverdachte 1] en/of (een of meer) van zijn mededader(s), als bestuurder en/of bijrijder/passagier van een auto, zulks terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] als passagier meereed in een auto met/van voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s), voornoemde [aangever zaakdossier 8] gebracht naar een voor voornoemde [aangever zaakdossier 8] onbekende bestemming en/of naar een afgelegen plek/parkeerplaats buiten het centrum (van Amsterdam) terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] meermalen had aangegeven aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) dat hij/zij verkeerd reed/reden en/of buiten voornoemd centrum reed/reden en/of terwijl voornoemde [aangever zaakdossier 8] had aangegeven in het centrum te moeten zijn, bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 15 november 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf door toen en daar aanwijzingen te geven aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) omtrent de route en/of wijze waarop voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) te brengen naar en/of in de omgeving alwaar voornoemde misdrijf ging plaatsvinden;
5. ( zaaksdossier 11)
primair
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015 tot en met 22 oktober 2015 te Bussum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning, gelegen aan/bij de [adres zaakdossier 11] heeft weggenomen een kluis (inhoudende een geldbedrag van ongeveer 1850,- euro en/of diverse staatsloten en/of diverse sleutels en/of pasjes en/of een gouden trouwring en/of een horloge (merk Breitling) en/of diverse papieren en/of diverse Nederlandse munt(en) en/of diverse kledingstukken en/of een lamp en/of een drie, althans een of meer horloges en/of parfum en/of speakers en/of een computer (merk Apple iMac) en/of een Apple televisie en/of diverse elektronisch apparatuur en/of een zonnebril en/of een sigarendoos met sigaren en/of een slof sigaretten en/of diverse flessen sterke drank, geheel of ten dele toebehorend aan [aangever zaakdossier 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die/dat woning heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een (toegangs)deur van de centrale hal en/of raam en/of een of meer deuren en/of kasten en/of een kluis behorende bij voornoemde woning;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015 tot en met 8 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een jas (kleur blauw, merk American Today) en/of een sigarendoos (Humidor) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6. ( zaaksdossier 13)
primair
hij op of omstreeks 2 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 13] , in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud) en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 13] (geboren in 1933), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben aangesproken en/of medegedeeld dat hij/zij van de politie waren en/of (vervolgens) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend voornoemde [aangever zaakdossier 13] (van achteren) en/of bij diens mond en/of gezicht heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of voornoemde [aangever zaakdossier 13] naar achteren heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of de kleding en/of broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben doorzocht en/of voornoemde portemonnee (welke aan een ketting bevestigd zat aan de kleding) en/of sleutelbos uit de broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben (los)getrokken en/of (los)gerukt en/of weggenomen;
subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 2 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 13] , in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud) en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever zaakdossier 13] (geboren in 1933), in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever zaakdossier 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat voornoemde [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben aangesproken en/of medegedeeld dat hij/zij van de politie waren en/of (vervolgens) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend voornoemde [aangever zaakdossier 13] (van achteren) en/of bij diens mond en/of gezicht heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of voornoemde [aangever zaakdossier 13] naar achteren heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of de kleding en/of broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben doorzocht en/of voornoemde portemonnee (welke aan een ketting bevestigd zat aan de kleding) en/of sleutelbos uit de broekzak van voornoemde [aangever zaakdossier 13] heeft/hebben (los)getrokken en/of (los)gerukt en/of weggenomen,
bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 2 november 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf door toen en daar aanwijzingen te geven aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) omtrent de route en/of wijze waarop voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) te brengen naar en/of in de omgeving alwaar voornoemde misdrijf ging plaatsvinden en/of te wachten tijdens het voornoemde misdrijf om voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) daarna te vervoeren;
7. ( zaaksdossier 14)
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 8 februari 2016 te Schiedam en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van een voorwerp, te weten een auto (merk Volkswagen type Golf, kenteken [kenteken] ),
verhuld wie de rechthebbende op voornoemde auto was/waren en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie voornoemde auto voorhanden heeft/hebben gehad en/of voornoemde auto voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of van voornoemde auto gebruik heeft/hebben gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde auto geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 8 februari 2016 te Schiedam en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 14.000 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
8. ( zaaksdossier 14)
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2014 tot en met 16 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van een voorwerp, te weten een auto (merk Fiat type 500, kenteken [kenteken] ),verhuld wie de rechthebbende op voornoemde auto was/waren en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie voornoemde auto voorhanden heeft/hebben gehad en/of voornoemde auto voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of van voornoemde auto gebruik heeft/hebben gemaakt terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde auto geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2014 tot en met 16 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 11.000 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
9. ( zaaksdossier 17 en 18)
hij op of omstreeks 08 februari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, voorhanden heeft/hebben gehad
- 20, althans een of meer spuitbusjes (met traangas/CSgas) (merk Nato, type American Style Super-Paralisant CS-gas) en/of
- 9, althans een of meer spuitbusjes (met traangas/pepperspray (type Pfefferspray Selbstschutz),
zijnde (een) voorwerp(en) dat/die bestemd is/zijn voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6
en/of een of meer wapens van categorie III, te weten twee, althans een of meer patroonmagazijnen en/of munitie van categorie III, te weten 21, althans een of meer patronen,
voorhanden heeft/hebben gehad;
10. ( zaaksdossier 19)
hij op of omstreeks 11 januari 2016 te Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aangifte heeft/hebben gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door op voormelde datum ten overstaan van verbalisant [verbalisant 1] , surveillant van politie Eenheid Amsterdam, aangifte te doen van diefstal bromfiets/snorfiets (kenteken [kenteken] ) en/of een jas (welke zou zijn weggenomen in de periode van 10 januari 2016 tot en met 11 januari 2016), wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd;
11. ( zaaksdossier 19)
hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam en/of elders in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,(een of meer medewerker(s) van) verzekeringskantoor/bedrijf [bedrijf] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, ter verkrijging van voornoemde geldbedrag, aan voornoemde medewerker(s) heeft/hebben medegedeeld in strijd met de waarheid dat zijn/hun bromfiets/snorfiets (op welke bromfiets/snorfiets een verzekering was afgesloten bij voornoemde verzekeringskantoor/bedrijf) was gestolen ( tussen 10 januari 2016 en 11 januari 2016) en/of hij/zij hiervan een aangifte had(den) gedaan en/of overlegd (zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat voornoemde bromfiets/snorfiets niet was gestolen en/of het een valse aangifte betrof);
12. ( zaaksdossier 20)
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2015 tot en met 8 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een laptop (merk Acer) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Zaak B:
primair
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (zijn, verdachte's levensgezel) [ex-partner verdachte] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal (met kracht) heeft gestompt en/of geslagen op/tegen het hoofd en/of tegen het gelaat en/of tegen de rug en/of tegen het lichaam van voornoemde [ex-partner verdachte] en/of voornoemde [ex-partner verdachte] tegen een muur heeft gegooid en/of de keel van voornoemde [ex-partner verdachte] heeft vastgepakt en/of dicht geknepen en/of dicht geknepen gehouden en/of voornoemde [ex-partner verdachte] bij de keel/hals heeft opgetild en/of eenmaal of meermalen heeft geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of tegen de nek en/of tegen het lichaam van voornoemde [ex-partner verdachte] ;
subsidiair
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk zijn levensgezel, [ex-partner verdachte] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal (met kracht) te stompen en/of te slaan op/tegen het hoofd en/of tegen het gelaat en/of tegen de rug en/of tegen het lichaam van voornoemde [ex-partner verdachte] en/of voornoemde [ex-partner verdachte] tegen een muur te gooien en/of de keel van voornoemde [ex-partner verdachte] vast te pakken en/of dicht te knijpen en/of voornoemde [ex-partner verdachte] bij de keel/hals op te tillen en/of eenmaal of meermalen te schoppen en/of te trappen tegen het hoofd en/of tegen de nek en/of tegen het lichaam van voornoemde [ex-partner verdachte] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Het hof verenigt zich wel met grote delen van het vonnis en zal die delen in het arrest overnemen.

Vrijspraak feit 1, primair en subsidiair (zaaksdossier 1)

Overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat op grond van het dossier niet is komen vast te staan dat [verdachte] zich als medepleger of als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde straatroof, zodat [verdachte] van dit feit wordt vrijgesproken.

Vrijspraak feit 4, primair en subsidiair (zaaksdossier 8)

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 4, primair ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsbeneming van aangever [aangever zaakdossier 8] in de variant van medeplegen kan worden bewezen. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn blijven rijden en hebben aangever geen gelegenheid geboden de auto op ieder gewenst ogenblik te verlaten, waarbij zij ook niet van plan waren hem op de bestemde plek af te zetten. Zij hebben aangever naar een plek gebracht waar hij niet wilde zijn. Aangever had derhalve geen vrijheid om te gaan waar hij wilde gaan, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat aangever [aangever zaakdossier 8] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd Aangever is immers vrijwillig ingestapt en heeft niet gezegd dat hij wilde uitstappen. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van feit 4, primair en subsidiair.
Oordeel van het hof
Anders dan de advocaat-generaal, maar met de raadsman is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 4 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving. Uit de verklaring van aangever [aangever zaakdossier 8] volgt dat hij vrijwillig in de auto is gestapt, daarbij in de veronderstelling verkerende dat hij naar café [café 1] zou worden gebracht. Aangever is echter meegenomen naar een afgelegen plek buiten het centrum. Niet is gebleken dat aangever op enig moment heeft verzocht om het voertuig te doen stoppen of om het voertuig te mogen verlaten en evenmin dat sprake was van dreigementen of andere dwangmiddelen waarmee aangever in de auto werd gehouden. Weliswaar zat aangever in een rijdende auto, waardoor hij niet zonder meer kon uitstappen, maar die enkele omstandigheid brengt nog niet met zich dat sprake is van een wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte wordt derhalve vrijgesproken van dit feit.

Vrijspraak feit 5, primair (zaaksdossier 11)

Overeenkomstig de standpunten van de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het wettig bewijs ontbreekt dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 5, primair ten laste gelegde woninginbraak, zodat [verdachte] van dit feit wordt vrijgesproken.

Vrijspraak feit 6, primair en subsidiair (zaaksdossier 13)

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen, in de zin van het verschaffen van gelegenheid door het vervoeren van een van de uitvoerders van de beroving naar/van de plaats van het delict. Op grond van de inhoud van de tapgesprekken en de reisbewegingen van het slachtoffer en de verdachten, kan in redelijkheid tot geen andere conclusie worden gekomen dan dat [medeverdachte 2] en [verdachte] tijdens de achtervolging van het slachtoffer en in het kader van de aanstaande beroving samenkomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] vrijgesproken dient te worden van feit 6, primair en subsidiair. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat [verdachte] een intellectuele of materiële bijdrage heeft geleverd en evenmin dat hij de handelingen heeft verricht die als medeplichtigheid ten laste zijn gelegd.
Oordeel van het hof
Het hof overweegt dat uit de opgenomen telefoongesprekken en uit de verkeersgegevens van de telefoons van de verdachten volgt dat [verdachte] op de hoogte is gesteld van de voorgenomen straatroof, dat tegen hem is gezegd snel te komen en dat zijn telefoon rond het tijdstip van de staatroof in de directe nabijheid van de plaats delict uitpeilde. Van uitvoeringshandelingen door [verdachte] is echter niet gebleken en ook een taak(verdeling) kan niet worden vastgesteld. Dat leidt tot de conclusie dat [verdachte] van het onder 6, primair ten laste gelegde medeplegen van dit feit moet worden vrijgesproken.
Het dossier bevat eveneens te weinig aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat [verdachte] feitelijke handelingen heeft verricht die als medeplichtigheid kunnen worden aangemerkt. Aannemelijk is dat [verdachte] uit de telefoongesprekken begreep dat er een beroving op handen was en dat hij aanwijzingen kreeg van [medeverdachte 2] over hoe hij moest rijden naar de locatie waar het slachtoffer uiteindelijk is beroofd. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter niet dat [verdachte] zelf aanwijzingen gaf of een medeverdachte heeft afgezet bij de plaats van de beroving en evenmin dat hij als bestuurder van een vluchtauto heeft opgetreden. Ook van de onder 6, subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid moet [verdachte] daarom worden vrijgesproken.

Vrijspraak feiten 10 en 11 (zaakdossier 19)

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 10 en 11 kunnen worden bewezen.
In dit verband is aangevoerd dat [medeverdachte 3] aangifte heeft gedaan van diefstal van een snorfiets en een schademelding heeft gedaan bij verzekeraar [bedrijf] . Uit een afgeluisterd telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] volgt dat [verdachte] aan [medeverdachte 3] instructies geeft om een en ander te doen, maar dat de gemelde diefstal helemaal niet heeft plaatsgevonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht [verdachte] vrij te spreken van de feiten 10 en 11. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de bijdrage van [verdachte] , als daar al van kan worden gesproken, ondergeschikt en onvoldoende is om te kunnen spreken van medeplegen, aldus de raadsman. Daar komt bij dat uit het afgeluisterde telefoongesprek waarnaar de advocaat-generaal verwijst, niet valt af te leiden dat de snorfiets niet zou zijn gestolen.
Oordeel van het hof
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 3] op 11 januari 2016 aangifte heeft gedaan van diefstal van een snorfiets met kenteken [kenteken] . Ook heeft [medeverdachte 3] een schademelding gedaan bij verzekeringsbedrijf [bedrijf] met betrekking tot deze diefstal.
Het standpunt van het openbaar ministerie dat de snorfiets niet gestolen was en dat sprake is geweest van een valse aangifte om ten onrechte geld te kunnen claimen van de verzekeraar, is gebaseerd op de interpretatie van één telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] . Naar het oordeel van het hof kan dat gesprek echter op verschillende manieren worden uitgelegd, zodat niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de snorfiets niet is gestolen. Het hof spreekt de verdachte daarom vrij van het medeplegen van het doen van valse aangifte en van de poging tot oplichting van het verzekeringskantoor.

Vrijspraak zaak B, primair

Overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig bewijs bestaat dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de in zaak B, primair ten laste gelegde poging zware mishandeling van [ex-partner verdachte] , zodat [verdachte] van dit feit wordt vrijgesproken.

Bewijs

Algemene bewijsoverwegingen
Het hof is van oordeel dat op grond van de in de bijlage I van dit arrest opgenomen bewijsmiddelen het navolgende kan worden vastgesteld met betrekking tot de IMEI-nummers, de telefoonnummers, eventuele bijnamen en de voertuigen die door de verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gebruikt.
[medeverdachte 1]
Van [medeverdachte 1] wordt, als hij op 8 oktober 2015 vastzit op het politiebureau, heimelijk zijn Nokia telefoon in beslag genomen. Uit onderzoek blijkt dat deze telefoon het
IMEI-nummer [IMEI-nummer 1]heeft.
Op 16 november 2015 is [medeverdachte 1] aangehouden en worden bij zijn insluitingsfouillering een iPhone 4S en een Samsung GT-E1200 aangetroffen.
Uit onderzoek blijkt dat de iPhone 4S het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] heeft en dat er een simkaart met IMSI-nummer [IMSI-nummer 1] in is geplaatst. Dit IMSI-nummer behoort bij
telefoonnummer [telefoonnummer 1](SIL03). Gebleken is dat dit nummer in de telefoon van [medeverdachte 2] (Samsung Galaxy S4 met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] ) staat opgeslagen onder de naam ‘
[bijnaam medeverdachte 1]’.
Uit onderzoek blijkt dat de Samsung GT-E1200 het IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] heeft en dat erin een simkaart met IMSI-nummer [IMSI-nummer 2] is geplaatst. Dit IMSI-nummer behoort bij
telefoonnummer [telefoonnummer 2](SIL04). Verder is gebleken dat dit telefoonnummer in de telefoon van [medeverdachte 2] staat opgeslagen onder de naam ‘
[bijnaam medeverdachte 1]’. Tijdens een verhoor bij de politie op 15 november 2015 heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij [medeverdachte 1] ‘
[bijnaam medeverdachte 1]’ noemt.
[medeverdachte 1] heeft ten slotte aan [aangever zaakdossier 11] (zaaksdossier 11) – aan wie hij zich had voorgesteld als ‘[voornaam]’ – het
telefoonnummer [telefoonnummer 3]gegeven als zijn nummer.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat de telefoonnummers
[telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3]en het IMEI-nummer
[IMEI-nummer 1]in gebruik zijn geweest bij [medeverdachte 1] en dat zijn bijnamen
[bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 1]betreffen.
[verdachte]
De
Fiat 500 Abarth met kenteken [kenteken]is op 28 november 2014 voor een bedrag van € 11.000,- gekocht door en op naam gesteld van [medeverdachte 1] . Het hof leidt evenwel uit de navolgende feiten en omstandigheden af dat niet [medeverdachte 1] , maar [verdachte] de feitelijke eigenaar van dit voertuig is. Zo heeft [medeverdachte 1] verklaard dat de auto alleen op zijn naam stond, maar dat hij er niet in reed. [medeverdachte 1] beschikt ook niet over een rijbewijs B, benodigd voor het besturen van een dergelijke auto. [verdachte] daarentegen is in 2015 veelvuldig door de politie gecontroleerd waarbij alleen hij telkens als bestuurder van die Fiat werd aangetroffen. De Fiat 500 is op 16 november 2015 in beslag genomen. In een opgenomen telefoongesprek op 15 januari 2016 zegt [verdachte] onder meer dat een bepaalde garage hem bekend voorkomt ‘
Misschien bij die Fiat, waar ik die Fiat heb gehaald’ en op de vraag van de ander of hij nog iets heeft gehoord over de Fiat, antwoordt [verdachte] ‘
Nee man, nog onderzoek’. In een telefoongesprek later die dag zegt [verdachte] ‘
[bijnaam medeverdachte 1](naar het hof begrijpt: [medeverdachte 1] )
moet volgende maand voorkomen. Als hij vrij komt mag hij volgens mij gelijk die ding meenemen. Ik zit te kijken man, tussen de 10 zo 11. 10 denk ik strak. Dan doe ik hem wel weg.
Het hof leidt uit deze gesprekken af dat [verdachte] over de betreffende Fiat spreekt die in beslag is genomen (‘
Nee man, nog onderzoek’). Uit het feit dat [verdachte] in de ik-vorm spreekt (‘
waarikdie Fiat heb gehaald’ en ‘
Dan doeikhem wel weg’) volgt naar het oordeel van het hof eveneens dat [verdachte] de feitelijke eigenaar is van de auto. Een bevestiging hiervoor kan ook worden gevonden in het feit dat bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres] op 8 februari 2016 typische, aan de eigenaar toebehorende, voorwerpen betreffende de Fiat 500 zijn aangetroffen: de autosleutel, de koopovereenkomst van 28 november 2014, de aankoopfactuur ten bedrage van € 11.000,-de tenaamstelling op naam van [medeverdachte 1] en een brief betreffende het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode voor de Fiat 500. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat [verdachte] als eigenaar van de Fiat met kenteken [kenteken] dient te worden aangemerkt.
Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] (met de telefoon met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] ) op 22 september 2015 dertig keer contact heeft met het
telefoonnummer [telefoonnummer 4]. Dat telefoonnummer maakt het meest gebruik van de zendmast op de locatie [locatie 1] . Dat is ongeveer 500 meter van de woning van [verdachte] aan de [adres] . In de top tien van tegennummers van dit telefoonnummer staan telefoonnummers die te koppelen zijn aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Bovendien peilt het telefoonnummer [telefoonnummer 4] op 1 oktober 2015 omstreeks 19.50 uur uit op de Hugo de Grootkade 18 te Amsterdam, ongeveer 200 meter van de locatie waar [verdachte] – blijkens een politiemutatie – op die datum en ongeveer dat tijdstip ruzie had. Eén en ander rechtvaardigt de conclusie dat [verdachte] de gebruiker is van genoemd telefoonnummer.
Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] veelvuldig contact onderhielden met de gebruiker van het
telefoonnummer [telefoonnummer 5]. Dit telefoonnummer werd tevens gebruikt in een advertentie op Marktplaats. In het kader van een pseudokoop werd contact opgenomen met dit telefoonnummer. De gebruiker nam vervolgens contact op via WhatsApp en stuurde daarbij een nieuw telefoonnummer, te weten het
telefoonnummer [telefoonnummer 6]. Op de profielfoto behorende bij dit nummer wordt [verdachte] herkend door verbalisant [verbalisant 2] . Vervolgens werd een technische actie aangesloten op het nummer [telefoonnummer 6] . Hieruit blijkt dat het toestel met dit nummer tijdens het merendeel van de opgenomen gesprekken gebruikmaakt van een zendmast op de locatie [locatie 1] , 500 meter verwijderd van het eerder genoemde adres van [verdachte] . Zo ook tijdens een gesprek met een vrouw op 26 november 2015. Deze vrouw noemt de gebruiker van voormeld nummer ‘ [voornaam verdachte] ’ en ‘vieze Oostblokker’. [verdachte] is geboren in [geboorteplaats] te voormalig Joegoslavië. Ook tijdens een gesprek op 27 november 2015 maakt het telefoonnummer gebruik van voormelde zendmast. Tijdens dit gesprek, met een man die zichzelf bekend maakt als een medewerker van de gemeente Amsterdam, noemt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 6] zichzelf ‘meneer [verdachte] ’ en geeft hij de postcode en het huisnummer van zijn moeder op.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verdachte] de eigenaar is van de
Fiat Abarthmet kenteken [kenteken] en de gebruiker is van de telefoonnummers
[telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6].
[medeverdachte 2]
was, blijkens informatie van de RDW en zijn eigen verklaring van 18 november 2015 bij de politie, eigenaar van een blauwe
Ford Focus met kenteken [kenteken] .[medeverdachte 2] was tevens eigenaar van een grijze
Renault Megane met kenteken [kenteken]. Deze auto is op 10 november 2015 door de politie doorzocht, waarbij een Nokia is gevonden met
IMEI-nummer [IMEI-nummer 5]. [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat die telefoon van hem was. In die telefoon heeft een simkaart met het
telefoonnummer [telefoonnummer 7]gezeten. In (onder andere) zijn verhoor van 17 november 2015 geeft [medeverdachte 2] dit nummer op als zijn telefoonnummer. Op 16 november 2015 wordt in de Nokia een simkaart met
telefoonnummer [telefoonnummer 8]geplaatst. Blijkens stemherkenning is [medeverdachte 2] dan nog steeds de gebruiker van deze telefoon.
Tijdens de doorzoeking van de Renault Megane van [medeverdachte 2] op 10 november 2015 wordt ook een Samsung telefoon aangetroffen met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] . Dit blijkt het IMEI-nummer van de telefoon van [aangever zaakdossier 11] (zaakdossier 11) te zijn. Het
telefoonnummer [telefoonnummer 9]heeft van 22 oktober 2015 tot en met 10 november 2015 in dit toestel gezeten. Aan dit nummer was het WhatsApp profiel onder de naam ‘ [voornaam medeverdachte 2] ’ gekoppeld. Er waren twee recente chatgesprekken, met ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’, waarbij die ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ en die ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ (de bijnaam van [medeverdachte 1] ) gebruikmaakten van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op grond van al het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van de telefoon met het IMEI-nummer
[IMEI-nummer 5], de telefoonnummers
[telefoonnummer 7] , [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9] ,de
Ford Focus met kenteken [kenteken]en de
Renault Megane met kenteken [kenteken].
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (zaakdossier 4)
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 2, primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2, primair en subsidiair ten laste gelegde. Volgens de raadsman volgt uit het dossier niet dat [verdachte] ten aanzien van dit feit uitvoeringshandelingen heeft verricht. De aanwezigheid van [verdachte] op de plaats delict kan niet worden afgeleid uit de opgegeven signalementen of de tapgesprekken. Zo al moet worden aangenomen dat de Fiat 500 is gebruikt bij dit feit – de getuige [getuige] heeft immers verklaard over een Volkswagen Polo – kan uit het dossier niet worden opgemaakt dat [verdachte] de bestuurder van die Fiat 500 is geweest. Het gegeven dat [verdachte] om 02.24 uur, kort voorafgaand aan de straatroof, belt naar [medeverdachte 2] , duidt erop dat hij op dat moment niet met [medeverdachte 2] in de auto zat en de aangever volgde. Historische gegevens waaruit zou kunnen blijken waar de telefoon van [verdachte] zich die nacht bevond, ontbreken en er is ook geen DNA van [verdachte] gevonden op het ter plaatse aangetroffen busje pepperspray.
Oordeel van het hof
Op 4 november 2015 heeft aangever [aangever zaakdossier 4] omstreeks 02.30 uur het Holland Casino aan het Max Euweplein te Amsterdam verlaten. Hij is met zijn auto naar zijn woning in Weesp gereden. Nadat hij is uitgestapt wordt hij door twee jongens beroofd van zijn schoudertas. Tijdens de beroving is er iets in zijn gezicht gespoten dat een branderig gevoel in zijn ogen veroorzaakte. Getuige [getuige] heeft op 4 november 2015 omstreeks 02.50 uur een man voorbij zien rennen naar een in de buurt geparkeerde, waarschijnlijk zwarte, auto. Deze man stapte aan de passagierszijde in. Vervolgens reed de auto weg. Op de plaats waar hij is beroofd, is een klein busje pepperspray gevonden, dat qua uiterlijk overeenkomt met busjes pepperspray die bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] zijn aangetroffen.
Uit een gesprek van 4 november 2015 om 01.36 uur (sessienummer 307) tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt dat [verdachte] met zijn eigen auto de kant van [medeverdachte 2] op komt, naar ‘Hol’, waaruit het hof opmaakt dat [verdachte] in zijn Fiat 500 naar Holland Casino komt. Uit de registratiegegevens van ARS en Vialis volgt dat de Fiat 500 van [verdachte] rond 02.45 uur op korte afstand van aangever [aangever zaakdossier 4] op de N236 richting Weesp heeft gereden.
Uit de gegevens van ARS en Vialis blijkt dat de Renault Megane van [medeverdachte 2] op 4 november 2015 om 06.49 uur is geregistreerd op de N236 in de richting van Weesp. Uit een afgeluisterd telefoongesprek op 4 november 2015 om 14.38 uur (sessienummer 314) tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt dat [verdachte] heeft gevraagd of [medeverdachte 2] ‘die spullen van gister’ heeft gevonden. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij ver gelopen heeft voor niets. Op de vraag van [verdachte] naar ‘die tas’ antwoordt hij ‘volgens mij ligt het in het water’. Er is daar een smalle gracht, aldus [medeverdachte 2] . Op de locatie waar aangever [aangever zaakdossier 4] is beroofd, de [adres zaakdossier 4] te Weesp, ligt parallel aan die straat een sloot.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat [verdachte] die nacht in zijn eigen auto, te weten zijn Fiat 500, naar de omgeving van Holland Casino is gegaan en daarna met die auto, achter de auto van aangever aanrijdend, naar Weesp is gereisd. Kort na de overval is [verdachte] teruggereden naar Amsterdam. Enkele uren later heeft [verdachte] contact gehad met [medeverdachte 2] over het ophalen van de buit uit Weesp.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij een waarschijnlijk zwarte VW Polo heeft gezien, althans dat denkt zij. Het was echt zo’n ‘petjes-auto’ voor Marokkaanse jongelui. De auto was donker en waarschijnlijk zwart. [getuige] kan de auto niet nader omschrijven. Uit de omschrijving door [getuige] maakt het hof op dat zij eigenlijk niet weet wat voor merk en type auto zij heeft gezien, maar alleen zeker weet dat de auto donker van kleur was. Om in die getuigenverklaring een contra-indicatie te zien voor de aanwezigheid van de Fiat 500 van [verdachte] – zoals diens raadsman heeft bepleit – voert wat ver. De Fiat 500 van [verdachte] was donker van kleur en past in de door de getuige gegeven omschrijving van de auto die zij heeft gezien. De stelling dat niet vaststaat dat [verdachte] op 4 november 2015 de bestuurder van de Fiat 500 was, zal het hof eveneens passeren, nu deze niet is onderbouwd. Het had in dit geval op de weg van [verdachte] gelegen om te zeggen aan wie hij de auto op dat moment – kort nadat hij zelf in die auto naar Holland Casino was gereden – had uitgeleend.
De raadsman heeft ook gesteld dat [verdachte] niet de bestuurder van de Fiat 500 kan zijn geweest, omdat [medeverdachte 2] in de auto naar Weesp zat en [verdachte] belde naar [medeverdachte 2] op het moment dat de Fiat 500 naar Weesp reed, zo begrijpt het hof de raadsman. Nu het hof niet aanneemt dat [medeverdachte 2] een van de daders is geweest of in de Fiat 500 aanwezig was, is het bellen van [verdachte] naar [medeverdachte 2] geen ontlastende omstandigheid.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien leidt, bij gebreke van een redelijke verklaring van de verdachte die een andere uitleg aan de feiten en omstandigheden aannemelijk maakt, tot de conclusie dat [verdachte] een van de berovers van aangever [aangever zaakdossier 4] was. Het onder feit 2 primair ten laste gelegde kan daarom worden bewezen verklaard.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 (zaakdossier 8)
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 3 primair ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 3. Aangever verklaart te zijn meegegaan in een Opel Corsa, althans een lichtgrijze auto met vijf deuren. Er is derhalve niet gebleken van betrokkenheid van een Fiat 500. Ook al past [verdachte] weliswaar tot op zekere hoogte in het signalement, hij is geen man van twee meter lang. Daarnaast zijn er geen zendmastgegevens beschikbaar of telefoongesprekken waaruit zijn betrokkenheid blijkt. Dat [verdachte] zich achteraf telefonisch heeft bemoeid met de verkoop van het gestolen horloge van de aangever, maakt hem nog niet schuldig aan diefstal met geweld.
Oordeel van het hof
Aangever [aangever zaakdossier 8] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld op 15 november 2015 te Amsterdam. De aangever was uit geweest in het centrum van Amsterdam en liep tussen 04.00 en 05.00 uur over de Overtoom. De aangever is bij twee jongens in een auto ingestapt. Deze jongens zijn de stad uitgereden om de aangever uiteindelijk op een donker stuk weg uit de auto te trekken en met geweld te beroven van zijn spullen, waaronder een iPhone 5S en een Rolex horloge. Aangever [aangever zaakdossier 8] heeft verklaard dat hij vanaf de plek waar hij werd beroofd – voor zijn gevoel – 10 à 15 minuten heeft gelopen tot hij bij een hotel kwam. Dit blijkt een hotel aan het John M. Keynesplein te Amsterdam, niet ver van de Henk Sneevlietweg te Amsterdam.
De aangever heeft zijn eerste berover omschreven als licht getint, Aziatisch uiterlijk, 185-190 centimeter lang, leeftijd eind 20 begin 30, kaal en een vadsig postuur. Het hof stelt vast dat [verdachte] in dit signalement past.
De tweede berover heeft de aangever omschreven als blank, 180-185 centimeter lang, ongeveer 25 jaar oud, zwart haar, een beetje recht overeind gekamd en een mager postuur. Het hof overweegt dat dit signalement minder onderscheidend is, maar dat het [medeverdachte 1] niet uitsluit.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat [verdachte] niet in het signalement past, omdat hij geen twee meter lang is, merkt het hof op het signalement niet ziet op een twee meter lange man.
Een dag na de beroving, op 16 november 2015, zijn telefoongesprekken afgeluisterd tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] (sessienummers 85, 87 en 91). De gesprekken gaan over een horloge dat verkocht moet worden. Dat het over het horloge van de aangever gaat, blijkt onder meer uit de omstandigheid dat tussen de verdachten wordt gesproken over een gravering, terwijl in het horloge van de aangever een persoonlijke tekst gegraveerd is. Tijdens een van deze gesprekken zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat hij het horloge niet moet achterlaten bij de juwelier en dat hij ‘loesoe’ (
het hof begrijpt: weg) moet gaan omdat ‘deze wel heet is’
(het hof begrijpt: gestolen). Uit deze tapgesprekken volgt dat [verdachte] op de hoogte was van de aanwezigheid van het (ontvreemde) horloge bij [medeverdachte 1] en dat hij wist dat [medeverdachte 1] het horloge ging verkopen en aan laatstgenoemde zelfs aanwijzingen heeft gegeven met betrekking tot de verkoopprijs.
Uit observatie door de politie blijkt dat [medeverdachte 1] al telefonerend in een juwelierszaak in de Kinkerstraat staat en dat de Fiat 500 met kenteken [kenteken] van [verdachte] voor de deur staat. Na afloop van zijn bezoek aan de juwelier is [medeverdachte 1] in de Fiat 500 weggereden, waarna hij werd aangehouden. In de Fiat 500 werd vervolgens de gestolen iPhone van aangever [aangever zaakdossier 8] aangetroffen en in de fouillering van [medeverdachte 1] werd het horloge van de aangever aangetroffen.
De verklaring van [medeverdachte 1] dat hij de Rolex de avond daarvoor, tussen 19.00 en 19.30 uur, heeft gekocht in de [shisha lounge] , acht het hof ongeloofwaardig. Ook de telefoon van het slachtoffer is immers onder [medeverdachte 1] in beslag genomen. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] wisselende verklaringen heeft afgelegd over wat hij bij de juwelier deed. Pas nadat hem voornoemde tapgesprekken zijn voorgehouden verklaart hij dat hij het horloge wilde verkopen.
Verder kan op basis van een afgeluisterd telefoongesprek (met sessienummer 58) tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] worden vastgesteld dat zij de avond van de beroving rond 01.00 uur hadden afgesproken in de [café 2] op het Leidseplein in Amsterdam. De telefoon van [verdachte] (met telefoonnummer [telefoonnummer 5] ) maakte die avond om 00.11 uur en 00.19 uur ook gebruik van de Cell ID op de Leidsekade 97 te Amsterdam, in de buurt van het Leidseplein.
De Fiat 500 van [verdachte] is om 00.06 uur geregistreerd op de Overtoom. Dit is in de buurt van het Leidseplein en de plek waar aangever is opgepikt. De Fiat 500 is vervolgens om 04.41 uur geregistreerd op de Henk Sneevlietweg. De Fiat 500 van [verdachte] was dus eerder die nacht in de omgeving van het Leidseplein en rond het tijdstip van de beroving van de aangever in de omgeving van de plaats van beroving.
Daar komt nog bij dat de telefoon van [medeverdachte 1] (met telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) op 15 november 2015 om 01.48 uur, 03.46 uur en 03.53 uur uitpeilde op de Leidsekade 97 te Amsterdam, in de buurt van het Leidseplein en de Overtoom, waar de aangever is opgepikt. Om 04.35 uur peilt de telefoon van [medeverdachte 1] uit op de Overtoom ter hoogte van nummers 519-521. Dit is aan het einde van de Overtoom, op de route weg van het centrum die de aangever vermoedelijk heeft gereden en passend binnen het door aangever gegeven tijdskader.
Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien wijzen zozeer in de richting van [medeverdachte 1] en [verdachte] dat het hof, bij gebreke van een redelijke verklaring die een andere uitleg aannemelijk maakt, concludeert dat zij samen in de Fiat 500 van [verdachte] hebben gezeten en dat zij aangever [aangever zaakdossier 8] tezamen hebben beroofd. Het primair onder feit 9 ten laste gelegde kan daarom worden bewezen.
Dat aangever [aangever zaakdossier 8] een beschrijving van de auto heeft gegeven die niet geheel overeenkomt met de zwarte Fiat 500 van [verdachte] - aangever spreekt in zijn aangifte over een licht grijze relatief kleine auto, waarbij hij denkt aan een Opel Corsa - doet niet af aan de genoemde onderzoeksresultaten en conclusies.
Het hof betrekt hierbij dat aangever niet zeker was van het merk. Een Fiat 500 is evenals een Opel Corsa een kleine auto.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 7 en 8 (zaakdossier 14)
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 7 en feit 8 ten laste gelegde witwassen van de auto’s en de geldbedragen kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken van deze feiten. In dat kader is betoogd dat [verdachte] een verifieerbare verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld waarmee hij de Volkswagen Golf heeft aangeschaft. De ex-vriendin van [verdachte] , [ex-partner verdachte] , heeft immers ten overstaan van de raadsheer-commissaris onder ede verklaard dat het geld afkomstig is van het bedrag dat is terugbetaald van de bijgestelde kinderopvangtoeslag over 2016, een wezenuitkering en inkomsten bij La Place; daarnaast had [ex-partner verdachte] studiefinanciering en een lening bij ING. Gelet op deze verklaring dient vrijspraak te volgen. Wat betreft de aankoop van de Fiat 500 wordt betoogd dat [verdachte] niet betrokken is geweest bij deze aankoop en ook niet bij het verschaffen van financiële middelen daarvoor. De Fiat 500 staat op naam van één persoon, via één persoon loopt de wegenbelasting en ook de aankoop is door één persoon verricht; geen van deze personen is [verdachte] . Nu [verdachte] niet als eigenaar van de Fiat 500 kan worden aangewezen, is hij ook niet degene geweest die geld heeft witgewassen door middel van de aankoop van deze auto en dient hij ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Oordeel van het hof
[verdachte] wordt verdacht van het medeplegen van witwassen van een Volkswagen Golf met kenteken
[kenteken] (hierna: de Volkswagen Golf) en een geldbedrag van € 14.000,- in de periode van 15 januari 2016 tot en met 8 februari 2016 (feit 7). Ook zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een Fiat 500 met kenteken [kenteken] (hierna: de Fiat 500) en een geldbedrag van € 11.000,- in de periode van 28 november 2014 tot en met 16 november 2015 (feit 8).
Het hof gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De Volkswagen Golf GTI is op 15 januari 2016 gekocht voor een bedrag van € 14.000,-, welk bedrag contant is betaald in coupures van € 50,-. In de koopovereenkomst is [persoon 1] als koper vermeld en het voertuig is die dag ook op zijn naam gesteld. Het hof leidt evenwel uit de volgende feiten en omstandigheden af dat niet [persoon 1] , maar [verdachte] de feitelijke eigenaar van het voertuig is. Zo is tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres] de sleutel van de Volkswagen Golf aangetroffen. In het linkerportier van de auto zijn documenten op naam van [verdachte] aangetroffen en in de kofferbak een kinderzitje, terwijl [persoon 1] – anders dan [verdachte] – geen kinderen heeft. Ook uit een opgenomen telefoongesprek van 28 januari 2016 leidt het hof af dat de betreffende Volkswagen Golf feitelijk eigendom is van [verdachte] . [persoon 1] , op wiens naam geen andere auto van het merk en type Volkswagen Golf staat dan de onderhavige Volkswagen Golf, vraagt in dat gesprek aan [verdachte] ‘
bij wie is nu die GTI’, waarop [verdachte] antwoordt ‘
Niemand hij staat geparkeerdmijnauto rijdt niemand he vriend’, waarop [persoon 1] zegt ‘
Ja, broer, hij staat op mijn naam je weet toch.’ En in een gesprek later die dag beantwoordt [verdachte] de vraag van een derde ‘
Hoe vervoer je je tegenwoordig’ met ‘
Golf 6 GTI’. Het hof merkt op grond van het voorgaande [verdachte] als eigenaar van het voertuig aan.
De Fiat 500 is op 28 november 2014 voor een bedrag van € 11.000,- gekocht door en op naam gesteld van [medeverdachte 1] , waarbij de betaling heeft plaatsgevonden in coupures van € 100,-. Zoals hiervoor reeds door het hof is vastgesteld, dient evenwel niet [medeverdachte 1] , maar [verdachte] als de feitelijke eigenaar van het voertuig te worden aangemerkt.
Het legaal bekende inkomen van [verdachte] bestond in de periode van 2012 tot en met 2015 uit een uitkering en zorgtoeslag, variërend van een totaalbedrag van € 9.736,- (in 2012) tot maximaal € 11.952,- (in 2014).
Het legaal bekende inkomen van [medeverdachte 1] bestond in de periode van 2012 tot en met 2015 uit een uitkering en zorgtoeslag, variërend van een totaalbedrag van € 0,- (in 2013) tot maximaal € 10.024,- (in 2014).
Het hof stelt voorop dat in de onderhavige zaak geen direct bewijs is verkregen dat voornoemde voertuigen en de geldbedragen waarmee die voertuigen zijn aangeschaft van enig misdrijf afkomstig zijn. Volgens bestendige jurisprudentie kan in een dergelijk geval witwassen evenwel bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden, waaronder het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het hof is van oordeel dat het aankopen van relatief dure voertuigen door een persoon met een zeer beperkt legaal inkomen, waarbij de betaling in contanten plaatsvindt, een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen oplevert, zodat van de verdachte mag worden verlangd dat hij voor de herkomst van die voertuigen c.q. de herkomst van de geldbedragen waarmee die voertuigen zijn aangeschaft een verklaring geeft.
Ten aanzien van de Volkswagen Golf
[verdachte] heeft op 8 en 9 februari 2016 bij de politie geen verklaring willen afleggen. Ook ter zitting in eerste aanleg op 10 maart 2017 heeft [verdachte] zich op vragen ten aanzien van de hier verweten gedragingen op zijn zwijgrecht beroepen. Door zijn toenmalige raadsvrouw is op die zitting een verklaring overgelegd van [ex-partner verdachte] voornoemd, de ex-vriendin van [verdachte] . In deze verklaring geeft [ex-partner verdachte] aan dat zij een bedrag van € 12.000,- heeft ontvangen van de Belastingdienst in verband met kinderopvang. Een deel van dit bedrag, te weten € 6.000,-, zou zijn aangewend voor de aanschaf van de Volkswagen Golf. Een bedrag van € 8.000,- zou zijn opgehaald bij de heer [persoon 1] .
Het hof overweegt dat [ex-partner verdachte] eerder, op 8 februari 2016, ten overstaan van de politie heeft verklaard dat zij
geenauto hadden: de Volkswagen Golf zou zijn geleend van een vriend van [verdachte] , genaamd [persoon 1] . Ook heeft zij destijds verklaard dat zij geen uitkering of baan heeft, dat zij anderhalf jaar geleden voor het laatst heeft gewerkt, bij La Place, dat [verdachte] een Wajong-uitkering heeft en dat zij niet goed kunnen rondkomen. In een latere verklaring, op 18 oktober 2018 ten overstaan van de raadsheer-commissaris, verklaart [ex-partner verdachte] dat de Volkswagen Golf in januari/februari 2016 van haar was en ook door haar was betaald: ze had toen zoveel inkomen – bestaande uit een wezenuitkering, studiefinanciering, een bij ING afgesloten lening en inkomen uit haar werk bij La Place – dat zij genoeg had gespaard.
Het hof is van oordeel dat, zo de verklaringen van [ex-partner verdachte] moeten worden aangemerkt als verklaringen van de verdachte voor de herkomst van de Volkswagen Golf en het geldbedrag waarmee dat voertuig is aangeschaft, deze verklaringen anders dan de verdediging stelt, niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen: concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De verklaringen van [ex-partner verdachte] omtrent de herkomst van het geldbedrag waarmee de Volkswagen Golf is aangeschaft, zijn naar het oordeel van het hof dermate wisselend dat deze op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk moeten worden aangemerkt. Aanvankelijk verklaart zij immers dat [verdachte] en zij moeilijk kunnen rondkomen en dat zij enkel een Volkswagen Golf hebben
geleendvan [persoon 1] . Twee jaar later verklaart zij zoveel inkomen te hebben gehad dat zij kon sparen en daarvan de Volkswagen Golf heeft
betaald. De door [ex-partner verdachte] bij de raadsheer-commissaris gedane belofte om via de raadsman van [verdachte] een rekeningoverzicht over te leggen waaruit de bankopname ten behoeve van de aanschaf van de Volkswagen Golf volgt, is niet ingelost. Onduidelijk blijft ook de rol van [persoon 1] : waar [ex-partner verdachte] in haar ter zitting in eerste aanleg overgelegde verklaring stelt – naast haar eigen inbreng van € 6000,-  een bedrag van € 8000,- bij [persoon 1] te hebben opgehaald ten behoeve van de aankoop van de Volkswagen Golf, noemt zij [persoon 1] in haar verhoor bij de raadsheer-commissaris niet meer. [ex-partner verdachte] stelt bij de raadsheer-commissaris dat zij de auto heeft betaald, waarbij de helft van de rekening is gehaald en de andere helft contant spaargeld betrof dat thuis lag. [verdachte] zelf verklaart ter zitting in eerste aanleg en aanvankelijk ook ter zitting in hoger beroep [persoon 1] niet te kennen; eerst na confrontatie met de verklaring van [ex-partner verdachte] omtrent [persoon 1] geeft hij in hoger beroep aan hem wel van gezicht te kennen.
Het hof is op grond van het voren overwogene van oordeel dat het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen van de Volkswagen Golf en het bedrag waarmee dit voertuig is aangeschaft onvoldoende aanleiding geeft tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie.
Ten aanzien van de Fiat 500Wat betreft de aanschaf van de Fiat 500 is door of namens de verdachte geen verklaring gegeven voor de herkomst van dit voertuig en het geldbedrag waarmee dit voertuig is aangeschaft. Het openbaar ministerie was mitsdien niet gehouden nader onderzoek te doen, nu enig aanknopingspunt daartoe ontbrak.
Conclusie
Gelet op al het voren overwogene is naar het oordeel van het hof geen andere conclusie mogelijk dan dat de voertuigen en geldbedragen waarmee de voertuigen zijn aangeschaft onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit wist.
Daarbij is ten aanzien van beide voertuigen en geldbedragen sprake van medeplegen, nu [verdachte] samen met [persoon 1] respectievelijk [medeverdachte 1] , die zonder redelijke verklaring daarvoor de respectieve koopovereenkomsten hebben gesloten en de auto’s op hun naam hebben gezet, heeft verhuld dat hij de rechthebbende op de voertuigen was.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 12 (zaakdossier 20)
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 12 ten laste gelegde heling van een laptop kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht [verdachte] vrij te spreken van het ten laste gelegde, nu verdachte niet bekend was met het feit dat de laptop in zijn woning aanwezig was.
Oordeel van het hof
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] op 8 februari 2016 is een laptop aangetroffen die op 26 mei 2015 is gestolen bij een woninginbraak. Vastgesteld kan derhalve worden dat de laptop van misdrijf afkomstig is. Het gebruikers- en administratoraccount stond ook nog steeds geregistreerd op naam van de rechtmatige eigenaar [aangever zaakdossier 20] .
[verdachte] stelt dat hem niet bekend was dat deze laptop in de woning aanwezig was. Die verklaring is naar het oordeel van het hof echter niet aannemelijk geworden, gelet op het feit dat [verdachte] heeft verklaard dat hij gebruik maakte van alle slaapkamers van de woning, dus ook van de slaapkamer waar de laptop is aangetroffen. Bovendien was [verdachte] één van de hoofdbewoners van de woning. De hoofdbewoner van een woning die toegang heeft tot alle vertrekken in die woning, wordt – naar algemene ervaringsregels – geacht bekend te zijn met de aanwezigheid van de zich in die woning bevindende goederen. Bij gebreke van een redelijke verklaring van de verdachte, kan het gelet op het voorgaande niet anders zijn dan dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze laptop wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof is derhalve van oordeel dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A onder 2 primair, 3 primair, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en in de zaak B subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
2, primair
hij op 4 november 2015 te Weesp, op de openbare weg, de [adres zaakdossier 4] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [aangever zaakdossier 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [aangever zaakdossier 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en zijn mededader
- meermalen met kracht hebben geslagen op het (achter)hoofd van [aangever zaakdossier 4] en
- met een busje pepperspray hebben gespoten in de ogen van [aangever zaakdossier 4] en
- met kracht voornoemde tas van de schouder van [aangever zaakdossier 4] hebben getrokken;
3, primair
op 15 november 2015 te Amsterdam, op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud) en een mobiele telefoon (iPhone 5s) en een horloge (merk Rolex), toebehorende aan [aangever zaakdossier 8] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [aangever zaakdossier 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond, dat verdachte en zijn mededader opzettelijk gewelddadig, terwijl [aangever zaakdossier 8] in de auto van verdachte en zijn mededader meereed,
- naar een afgelegen plaats zijn gereden en
- met kracht [aangever zaakdossier 8] aan diens kleding uit de auto hebben getrokken en
- met kracht de benen van [aangever zaakdossier 8] onderuit hebben geschopt en
- meermalen hebben geschopt en geslagen tegen het lichaam van [aangever zaakdossier 8] en
- tegen [aangever zaakdossier 8] hebben gezegd: "Geef alles wat je hebt" en
- de kleding van [aangever zaakdossier 8] hebben afgetast en
- de arm van [aangever zaakdossier 8] hebben vastgepakt en
- de portemonnee (met inhoud) en de mobiele telefoon uit de broekzak van [aangever zaakdossier 8] hebben getrokken en
- voornoemde horloge van de arm van [aangever zaakdossier 8] hebben getrokken;
5, subsidiair
op 8 februari 2016 te Amsterdam, een jas, kleur blauw, merk America Today, en een sigarendoos (Humidor) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
7.
in de periode van 15 januari 2016 tot en met 8 februari 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, van een voorwerp, te weten een auto, merk Volkswagen type Golf, kenteken [kenteken] , heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemde auto was, terwijl verdachte en zijn mededader wisten dat voornoemde auto geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
en
op 15 januari 2016 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 14.000 euro, voorhanden heeft gehad en overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
8.
in de periode van 28 november 2014 tot en met 16 november 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, van een voorwerp, te weten een auto (merk Fiat type 500, kenteken [kenteken] ), heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemde auto was, terwijl verdachte en zijn mededader wisten, dat voornoemde auto geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
en
op 28 november 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 11.000 euro, voorhanden heeft gehad en overgedragen en omgezet, terwijl hij en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
9.
op 8 februari 2016 te Amsterdam, voorhanden heeft gehad
- 20 spuitbusjes met traangas/CSgas, merk Nato, type American Style Super-Paralisant CS-gas en
- 9 spuitbusjes met pepperspray, type Pfefferspray Selbstschutz,
zijnde voorwerpen die bestemd zijn voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof en
wapens van categorie III, te weten twee patroonmagazijnen en munitie van categorie III, te weten 21 patronen;
12.
op 8 februari 2016 te Amsterdam, een laptop (merk Acer) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist, dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
Zaak B subsidiair:
op 30 september 2016 te Amsterdam, opzettelijk zijn levensgezel, [ex-partner verdachte] , heeft mishandeld door met kracht te slaan tegen het hoofd van [ex-partner verdachte] .
Hetgeen in de zaak A onder 2 primair, 3 primair, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en in de zaak B subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak A onder 2, primair, 3, primair, 5, subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en in de zaak B, subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A onder 2, primair en 3, primair bewezen verklaarde levert op telkens:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak A onder 5, subsidiair en 12 bewezen verklaarde levert op telkens:
opzetheling.
Het in de zaak A onder 7 en 8 bewezen verklaarde levert op telkens:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Het in de zaak A onder 9 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak B, subsidiair bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak A onder 2, primair, 3, primair, 5, subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en in de zaak B, subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het hem tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren en 4 (vier) maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het hem tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 43 (drieënveertig) maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere, deels zeer gewelddadige feiten.
Hij heeft samen met een ander een straatroof gepleegd, waarbij het slachtoffer door de verdachte en zijn mededader is gevolgd vanaf het Holland Casino aan het Max Euweplein te Amsterdam, vanwaar het slachtoffer na een bezoek aan dat casino huiswaarts is gegaan. In de nabijheid van zijn woning is het slachtoffer vervolgens overvallen en beroofd.
Voorts heeft de verdachte zich samen met een mededader schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld door het slachtoffer een lift aan te bieden in een auto om vervolgens naar een afgelegen plek te rijden en het slachtoffer aldaar onder toepassing van geweld te beroven.
Ook heeft de verdachte zijn eigen partner in de gezamenlijke woning, waarin ook de kinderen aanwezig waren, mishandeld.
Dergelijke misdrijven veroorzaken bij slachtoffers daarvan gevoelens van onveiligheid en angst en versterken de in de samenleving levende gevoelens van onrust. Door zo te handelen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden en hen pijn en letsel bezorgd.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan de heling van een jas, een sigaren-bewaardoos en een laptop. Door dit handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een groot aantal spuitbusjes traangas en pepperspray, twee patroonmagazijnen en 21 patronen. Het voorhanden hebben van dergelijk wapentuig bergt het risico op het gebruik daarvan in zich, met alle mogelijk ingrijpende gevolgen van dien. Het brengt dan ook een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van twee auto’s alsmede het daarmee samenhangend geldbedrag. Witwassen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit aan van het financiële en economische verkeer.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 oktober 2019 is verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld onder meer voor vermogensdelicten en huiselijk geweld.
Gelet op het voorgaande zou een gevangenisstraf voor de duur van 38 (achtendertig) maanden passend en geboden zijn. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn bij de berechting in hoger beroep zal deze straf gematigd worden tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Uit de rapportage van de GZ-psycholoog van 25 mei 2016 volgt dat de verdachte gedeeltelijk heeft meegewerkt aan het onderzoek waaruit in ieder geval naar voren is gekomen dat bij de verdachte een verstandelijke beperking in de zin van lichte zwakzinnigheid is vastgesteld.
Uit het reclasseringsadvies van 15 november 2018, opgemaakt in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis, volgt dat het recidiverisico hoog wordt ingeschat. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 22 november 2018 zijn voorwaarden verbonden. Uit het voortgangsverslag van 16 oktober 2019 volgt dat verdachte de meldplicht niet als meerwaarde ervaart en het nauwelijks lukt hem te motiveren om actief deel te nemen aan interventies zoals de behandelverplichting gericht op het bewerkstelligen van gedragsverandering. De kans op recidive acht de reclassering onverminderd hoog. Deze houding van de verdachte, huiselijk samengevat als wel verschijnen maar nergens aan meewerken, baart het hof ernstige zorgen.
Zoals hiervoor reeds overwogen, zal het hof aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Beslag

Het onder 7 bewezen verklaarde witwassen is begaan met betrekking tot een Volkswagen Golf. Deze is in beslag genomen en nog niet teruggegeven. De auto behoort de verdachte toe. Deze zal daarom verbeurd worden verklaard.
Het onder 9 bewezen verklaarde wapenbezit is begaan met betrekking tot onder meer twee patroonhouders, die in beslag zijn genomen en nog niet zijn teruggegeven. Deze zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven kentekenbewijs behorend bij de snorfiets met kenteken [kenteken] dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld wie de eigenaar van deze snorfiets is.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster zaakdossier 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.722,95. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak A onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.337,07, bestaande uit € 1.687,07 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.310,07 bestaande uit € 660,70 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken en dat dientengevolge de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. De verdediging heeft de vordering voor het overige onbesproken gelaten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 2, primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat ten aanzien van de als materiële schadeposten opgegeven Samsung Note, het horloge van Burberry en de bril niet uit de aangifte volgt dat deze vermist of beschadigd zijn. Bij gebreke van een nadere onderbouwing, ontbreekt voor deze schadeposten een grond voor toewijzing; reden waarom het hof dit deel van de vordering als ongegrond zal afwijzen. Voor het overige komen de niet betwiste schadeposten het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze als door de verdediging onbetwist zullen worden toegewezen. De verdachte is tot vergoeding van de materiële schade gehouden zodat de vordering tot een bedrag van € 660,07 zal worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de gevorderde immateriële schade. Ook deze is niet betwist en komt het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze tot een bedrag van € 650,- zal worden toegewezen.
Het hof concludeert dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.310,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het schadeveroorzakende feit is gepleegd, te weten 4 november 2015.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 8]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.106,95, bestaande uit materiële schade ter hoogte van € 906,95 en immateriële schade ter hoogte van € 1.200,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.037,95. De materiële schade is toegewezen tot een bedrag van € 837,95. Voor het overige is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De immateriële schade is volledig toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van het hem in zaak A onder 3 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken en dat de benadeelde partij dientengevolge in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 3, primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu de verdediging in hoger beroep de vordering tot schadevergoeding inhoudelijk niet heeft betwist en deze het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal het hof de vordering integraal toewijzen, in die zin dat aan materiële schadevergoeding zal worden toegewezen een bedrag van € 906,95 en aan immateriële schadevergoeding een bedrag van € 1.200,-.
Het hof concludeert dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.106,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het schadeveroorzakende feit is gepleegd, te weten 15 november 2015.
De vordering wordt hoofdelijk toegewezen, nu ook medeverdachte [medeverdachte 1] voor het medeplegen van het bewezen verklaarde feit zal worden veroordeeld en ook in diens zaak de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
In de vrijspraak van het in zaak A onder feit 4 ten laste gelegde, ziet het hof geen aanleiding anders te oordelen dan het hierboven heeft gedaan, nu de gevorderde schade onmiskenbaar is veroorzaakt door het onder 3 bewezen verklaarde.

Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 13]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 832,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak A onder 6, primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 63, 300, 304, 312, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak A (met parketnummer 13-680297-15) onder 1, primair, 1, subsidiair, 4, primair, 4, subsidiair, 5, primair, 6, primair, 6, subsidiair, 10 en 11 en het in de zaak B (met parketnummer 13-684481-16) primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak A (met parketnummer 13-680297-15) onder 2, primair, 3, primair, 5, subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en het in de zaak B (met parketnummer 13-684481-16) subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak A (met parketnummer 13-680297-15) onder 2, primair, 3 primair, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en 12 en in de zaak B (met parketnummer 13-684481-16) subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
2015243488 36 1.00 STK Personenauto GOLF Kl: Zwart 4634990 Schade linkerzijkant;
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
2015243488 1 2.00 STK Patroonhouder 9mm.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
2015243488 37 1.00 STK Kentekenbewijs kenteken [kenteken] 5135278.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster zaakdossier 1]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster zaakdossier 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 4] ter zake van het in de zaak A onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.310,07 (duizend driehonderdtien euro en zeven cent) bestaande uit € 660,07 (zeshonderdzestig euro en zeven cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever zaakdossier 4] , ter zake van het in de zaak A onder 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.310,07 (duizend driehonderdtien euro en zeven cent) bestaande uit € 660,07 (zeshonderdzestig euro en zeven cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
23 (drieëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 4 november 2015.
Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 8] ter zake van het in de zaak A onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.106,95 (tweeduizend honderdzes euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 906,95 (negenhonderdzes euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever zaakdossier 8] , ter zake van het in de zaak A onder 3 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.106,95 (tweeduizend honderdzes euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 906,95 (negenhonderdzes euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
31 (eenendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 15 november 2015.
Vordering van de benadeelde partij [aangever zaakdossier 13]
Verklaart de benadeelde partij [aangever zaakdossier 13] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 november 2019.