In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Somalië in 1990, was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op 31 december 2017 flessen wijn had weggenomen uit een winkel in Amsterdam. De verdediging voerde aan dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was vanwege haar alcoholmisbruik, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor haar toestand en dat er geen omstandigheden waren die haar strafbaarheid uitsloten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan diefstal. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven dagen, waarvan vier dagen voorwaardelijk. In hoger beroep werd de straf herzien. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. Ondanks haar recidive en eerdere veroordelingen, besloot het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van één week, met een proeftijd van twee jaar. Het hof benadrukte dat de verdachte inmiddels was gestart met een hulpverleningstraject en dat het in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij was om geen onvoorwaardelijke straf op te leggen.