ECLI:NL:GHAMS:2019:4029
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens gebrek aan rechtens te respecteren belang
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 5 juli 2018. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 25 september 2019 heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De raadsvrouw heeft op dezelfde dag een brief gestuurd waarin zij aangeeft dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven, maar een formele akte van intrekking van het rechtsmiddel is nog niet ingekomen.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gezien de omstandigheden en de vordering van de advocaat-generaal heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer, met uitzondering van mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, die buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.