ECLI:NL:GHAMS:2019:3999

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
23-003582-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de strafbaarheid van het voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor hennepteelt

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van voorwerpen die bestemd waren voor hennepteelt, zoals assimilatielampen en koolstoffilters, op 13 december 2016 te Zaandam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het hof van oordeel was dat, hoewel bewezen kon worden dat de verdachte de voorwerpen voorhanden had, dit in het licht van de wetsgeschiedenis van artikel 11a van de Opiumwet geen strafbaar feit opleverde. Het hof overwoog dat de bestemming van de voorwerpen ten tijde van het tenlastegelegde actueel moest zijn en dat de verdachte daarvan op de hoogte moest zijn. De verdachte had verklaard dat hij bezig was met het opruimen van het pand en dat de spullen naar de stort zouden worden gebracht. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de voorwerpen daadwerkelijk bestemd waren voor hennepteelt. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003582-18
datum uitspraak: 24 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-044905-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 oktober 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 13 december 2016 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
een of meer assimilatielampen, armaturen, transformators, koolstoffilters, slakkenhuizen, ventilatoren, groeimiddelen, thermometers en/of weegschalen dan wel vervoermiddelen,te weten een (bedrijfs)auto en/of ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het
plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 december 2016 te Zaandam tezamen en in vereniging met anderen stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten assimilatielampen, armaturen, transformators, koolstoffilters, slakkenhuizen, ventilatoren, groeimiddelen, thermometers en weegschalen dan wel vervoersmiddelen te weten een auto en ruimten voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Op grond van de wetsgeschiedenis inzake artikel 11a Opiumwet is in het kader van de
“bestemming”in de zin van die bepaling vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijke doel ten behoeve waarvan de handeling wordt verricht van belang is. Bestemming ziet op de toekomst, niet op het verleden. Dat betekent dat voor de kwalificatie vereist
is dat die bestemming ten tijde van het tenlastegelegde nog actueel (toekomstgericht) is en dat de verdachte daarvan weet heeft. Weliswaar kan - als hiervoor aangegeven - bewezen worden
hetgeen is tenlastegelegd (kort gezegd: het voorhanden hebben van voorwerpen die bedoeld
warenvoor hennepteelt) maar dat levert in het licht van de hiervoor weergegeven wetsgeschiedenis geen strafbaar feit op.
Overigens merkt het hof op dat de verklaring van de verdachte - in de kern - inhoudt dat hij het pand aan het leeghalen en opruimen was en dat de spullen de volgende dag naar de stort zouden worden gebracht. In de onderhavige casus doet zich derhalve een situatie voor waarin de verdachte weliswaar de voorwerpen voorhanden heeft, maar ze waren (kennelijk) niet bestemd voor hennepteelt; de verdachte
was naar eigen zeggen aan het schoonmaken en de spullen aan het opruimen. Uit het verslag van de observatie door de politie blijkt wellicht van enige twijfel of de verdachte aan het inladen, dan wel aan
het uitladen was, maar het dossier biedt (overigens) onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte bezig was met uitladen en (daarmee) het inrichten van een hennepplantage.
Dat, doch dit ten overvloede, gebruikte koolstoffilters zeer in trek zijn bij personen die een hennepkwekerij willen opzetten - zoals naar het hof ambtshalve bekend in veel zaken wordt gezegd - doet aan een en ander niet af, aangezien uit het dossier onvoldoende blijkt dat de koolstoffilters die in casu zijn aangetroffen bestemd zouden zijn voor hergebruik.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het bewezen verklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 oktober 2019.
mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]