Getuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) verklaart dat zijn vrouw op 25 december 2017 omstreeks 00.10 uur ‘metaal-op metaal-geluiden’ hoort vanuit de achtertuin. Hij hoort op dat moment een deur dichtvallen en kijkt uit zijn slaapkamerraam. Hij ziet dan twee mannen bij zijn buurvrouw [benadeelde] (hierna: [benadeelde]) in de tuin van het perceel aan de [adres 2] te Hoofddorp. [benadeelde] is op dat moment afwezig. [getuige 2] belt het alarmnummer 112 en geeft de signalementen van deze twee mannen door. Een van de signalementen luidt een blanke man met een zwart petje met een wit logo aan de voorzijde. Hij draagt een donkerkleurige broek en een zwarte jas. Deze jongen staat dichtbij de gevel van de buurvrouw en hij heeft ook een langwerpig voorwerp in zijn handen. De andere jongen staat bij de poort in de tuin en kijkt om zich heen. Op een gegeven moment rennen ze samen weg.
[getuige 2] beschrijft tijdens zijn telefonisch onderhoud met de meldkamer nog dat hij de twee jongens meerdere tuinen in de buurt ziet ‘checken’, alvorens zij terugkomen in de tuin van het perceel [adres 2].
Verbalisant [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]) begeeft zich samen met een collega naar de [adres 2] naar aanleiding van een melding betreffende een woninginbraak aldaar. Zij ziet een tweetal jongens, waarvan de voorste jongen donker gekleed is met een petje op. De jongens komen uit de richting van de poort die naar de achterzijde van de woning van perceel 6 leidt, en zij spreken op een zachte toon tegen elkaar en kijken daarbij meerdere malen schichtig achterom. Op het moment dat [verbalisant 1] met luide stem roept: “Politie staan blijven” rent een van de jongens weg. De andere jongen blijft staan en blijkt te zijn: [medeverdachte ] (hierna: [medeverdachte ]).
Verbalisant [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]) ziet een persoon komen aanrennen, nadat hij van collega’s heeft gehoord dat ze twee personen hebben staande gehouden die voldoen aan de opgegeven signalementen en waarvan er een persoon is weggerend Als die persoon hem ziet begint hij rustig te lopen. [verbalisant 2] houdt de persoon staande en deze blijkt de verdachte te zijn: [verdachte]. De verdachte is erg aan het hijgen en maakt een zeer zenuwachtige indruk. Hij is ook erg aan het trillen en blijft schichtig om zich heen kijken. Hij draagt een zwart petje met een vierkant plastic logo van Nike op de voorzijde. Bij bepaalde lichtinval licht dit logo wit op. Op de vraag waar de verdachte vandaan komt, antwoordt hij dat hij bij een vriend is geweest. Op de vraag wie deze vriend dan was en waar deze woont, kan hij geen antwoord geven.
Verbalisant [verbalisant 3] krijgt ook de melding te gaan naar de [adres 2] te Hoofddorp, alwaar op dat moment zou worden ingebroken. Ter plaatse stelt hij vers speeksel veilig aan de linkerzijde van de tuin, op ongeveer 3 meter afstand van de poortdeur.
Uit het NFI rapport betreffende DNA-onderzoek van 6 april 2018, blijkt vervolgens dat het DNA-profiel dat is verkregen uit het aangetroffen speeksel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte ].
Verbalisant [verbalisant 4] (hierna: [verbalisant 4]) heeft omstreeks 00.37 uur diezelfde nacht met zijn gecertificeerde surveillancehond een onderzoek ingesteld in de directe omgeving van de [adres 2]. In een steeg, gelegen naast het perceel van Korsholm 8, vertoont voornoemde hond verhoogd zoekgedrag. Dit betekent dat hij een hoge concentratie van verse menselijke lucht waarneemt. [verbalisant 4] ziet dan dat de hond een geelkleurig klein model breekijzer uit de bosschages haalt.