ECLI:NL:GHAMS:2019:389
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en de beoordeling van onaanvaardbaar zware lasten in leaseovereenkomsten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een effectenlease-kwestie tussen [appellant] en Dexia Nederland B.V. [appellant] heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin Dexia werd toegewezen in haar vordering. De zaak betreft leaseovereenkomsten die [appellant] met Dexia heeft afgesloten, waarbij hij stelt dat deze overeenkomsten hem een onaanvaardbaar zware financiële last oplegden. Het hof heeft vastgesteld dat de leaseovereenkomsten I en IV niet naar redelijke verwachting een onaanvaardbaar zware last op [appellant] legden, mede omdat hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten nog bij zijn ouders woonde en geen andere schulden had. Het hof heeft de Nibud-norm als toetsnorm gehanteerd, maar geconcludeerd dat deze norm niet van toepassing is in de situatie van een thuiswonende student. Dexia is niet gehouden tot vergoeding van de betaalde termijnen, maar moet wel een deel van de restschuld van leaseovereenkomst IV vergoeden. Het hof heeft de grieven van [appellant] in het principaal hoger beroep verworpen en de vordering van Dexia in het incidenteel hoger beroep toegewezen, met een verklaring voor recht dat Dexia niets meer aan [appellant] is verschuldigd uit hoofde van de leaseovereenkomsten I, II en III, en uit hoofde van leaseovereenkomst IV niet meer dan € 2.063,78. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij [appellant] in de kosten van het hoger beroep is veroordeeld.