ECLI:NL:GHAMS:2019:3787

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2019
Publicatiedatum
19 oktober 2019
Zaaknummer
23-003969-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben vals paspoort na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Albanië, was beschuldigd van het voorhanden hebben van een vals paspoort. De tenlastelegging betrof een incident op 23 november 2017 te Schiphol, waar de verdachte een nationaal paspoort van Albanië zou hebben afgeleverd of voorhanden heeft gehad, waarvan hij zou hebben geweten of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was.

Tijdens de zitting heeft het hof het procesdossier en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vals was. De advocaat-generaal en de raadsman waren van mening dat de verdachte vrijgesproken moest worden, en het hof volgde deze redenering.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003969-18
datum uitspraak: 4 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-236713-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 november 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een nationaal paspoort van Albanië (met nummer [nummer]) waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de politierechter, tot een vrijspraak komt.

Vrijspraak

Het hof is - met de advocaat-generaal en de raadsman - van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet zonder redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het op zijn naam gestelde paspoort een valse pagina bevatte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A. Duker en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 oktober 2019.