ECLI:NL:GHAMS:2019:3785

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2019
Publicatiedatum
19 oktober 2019
Zaaknummer
23-003776-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake diefstal van levensmiddelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van diefstal van levensmiddelen, waaronder een blikje bier en knoflooksaus, ter waarde van €6,45, die toebehoorden aan een winkelbedrijf in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het feit heeft gepleegd op 9 oktober 2018, terwijl hij reeds eerder was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en zich bevond in een proeftijd. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Tevens zijn vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen gelast, wat resulteert in een totale gevangenisstraf van drie weken, inclusief de eerder opgelegde straffen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003776-18
datum uitspraak: 18 oktober 2019
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702602-18, 13-157584-18 (TUL) en 09-168444-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 (land onbekend),
adres: [adres 1]).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer levensmiddelen en/of een blikje bier en/of een fles/verpakking knoflookaus (t.w.v. EUR 6,45), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [winkel] (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 oktober 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen (t.w.v. 6,45 euro), toebehorende aan winkelbedrijf [winkel], filiaal [adres 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen, met aftrek van het voorrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal van levensmiddelen. De verdachte heeft door zijn gedrag laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Door feiten als het onderhavige ontstaat naast schade ook overlast voor de gedupeerde bedrijven.
De verdachte was een (meer dan) gewaarschuwd man nu hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 september 2019 eerder wegens soortgelijke misdrijven was veroordeeld, onder meer tot gevangenisstraffen. Bovendien is het bewezenverklaarde feit gepleegd gedurende twee lopende proeftijden in verband met voorwaardelijke veroordelingen voor soortgelijke delicten. Het hof is om die reden van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een vrijheidsbenemende straf. De ernst van het feit en de recidive nopen tevens tot het opleggen van een hogere straf dan door de politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal geëist.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van drie weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vorderingen tenuitvoerlegging


parketnummer 13-157584-18
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van
16 dagen.

parketnummer 09-168444-18
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 augustus 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van
2 weken.
De politierechter heeft beide vorderingen tot tenuitvoerlegging toegewezen. Deze vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft toewijzing van beide vorderingen gevorderd.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van beide proeftijden aan onderhavig strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zullen de tenuitvoerleggingen van die voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018, parketnummer 13-157584-18, te weten
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) dagen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 augustus 2018, parketnummer 09-168444-18, te weten
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A. Duker en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 oktober 2019.