In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van diefstal van levensmiddelen, waaronder een blikje bier en knoflooksaus, ter waarde van €6,45, die toebehoorden aan een winkelbedrijf in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het feit heeft gepleegd op 9 oktober 2018, terwijl hij reeds eerder was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en zich bevond in een proeftijd. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Tevens zijn vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen gelast, wat resulteert in een totale gevangenisstraf van drie weken, inclusief de eerder opgelegde straffen.