2.3.1De getuige [getuige] (hierna: [getuige] ) heeft op 21 juli 2016 een schriftelijke verklaring afgelegd, die voor zover relevant, het volgende inhoudt:
Van 2006 tot 2011 werkte ik (…) als hypothecair planner. Ik heb destijds voor u de financieringsmogelijkheden voor het pand aan de [adres] geïnventariseerd.
(…) Er staat me bij dat toen ik bij de Rabobank uw casus schetste, de medewerkster van de intermediairsdesk aangaf, dat de gewenste financiering, met name op basis van de overwaarde van het pand, zeer waarschijnlijk mogelijk was. U zou in aanmerking komen voor een zogenaamde KeuzePlus Hypotheek van de Rabobank. De huurpenningen zouden verpand moeten worden aan Rabobank.
Van de totale executiewaarde van het pand, zou Rabobank maximaal 75% kunnen financieren. Om een bedrag van € 522.561 te kunnen financieren, had de executiewaarde minimaal € 696.748 moeten bedragen. Uitgaande van een executiewaarde van € 765.000,- verwacht ik dat het gelukt zou zijn om het benodigde bedrag te financieren.
Uiteindelijk is er geen offerte aangevraagd bij de Rabobank, vanwege de beperkte geldigheid van de offerte. (…)
Op basis van de huidige acceptatiecriteria zie ik helaas geen mogelijkheden om de financiering alsnog geregeld te krijgen. (…)
2.3.2Als getuige gehoord heeft [getuige] , voor zover relevant, het volgende verklaard.
Ik blijf bij de inhoud van de brief van 21 juli 2016 die ik aan mevrouw [appellante] heb geschreven (…).
Ik heb in totaal drie keer overleg gehad met mevrouw [appellante] over de vraag of voor haar een financiering mogelijk was. De eerste keer was vóór de crisis, dat is vóór de zomer van 2008. Ik weet niet meer precies of het eind 2006 of in 2007 was. De tweede keer was vermoedelijk ergens in 2009 tot 2011, in de laatste periode dat ik bij Meeùs werkte. De laatste keer was na 2014, want toen werkte ik al bij mijn huidige werkgever.
(…)
Ik heb voor mevrouw [appellante] alleen Rabo benaderd. Die was bereid de lening te verstrekken als een gewone woninghypotheek, maar met de bijzondere voorwaarde van verpanding van de te ontvangen huurpenningen. In mijn brief ben ik van een executiewaarde van € 765.000,- uitgegaan. Dat bedrag was mij ten behoeve van die brief door mevrouw [appellante] verstrekt. (…) Hoewel het dus om een woninghypotheek ging, moesten de huurpenningen wel worden verpand, want daaruit moesten de inkomsten komen om de hypotheeklasten te betalen. Mevrouw had geen ander inkomen. De aan de hypotheek bij Aegon gekoppelde verzekering kon ook dienen als extra zekerheid voor Rabo.
Er is uiteindelijk in 2007 geen echte aanvraag bij Rabo ingediend.
Na de crisis werden de banken terughoudender. Het probleem in deze zaak was dat de hypotheeklasten zouden moeten worden betaald uit inkomsten die er nog niet waren. Voor de crisis ging dit wel als er maar genoeg overwaarde was. Het was een afwijkende situatie en ik had Rabo destijds benaderd omdat die gewend was in dat soort situaties mee te denken. Na de crisis werd er niet meer gefinancierd op uitsluitend de overwaarde. (…)
De vraag of de financiering als bedrijfskrediet zou worden kunnen verkregen, kan ik niet beantwoorden, want dat bevindt zich buiten mijn deskundigheid.
De financiering in 2007 zou vooral zijn gebaseerd op de overwaarde van het pand. Hoewel de huurinkomsten moesten worden verpand, zou de levensvatbaarheid van de plannen van mevrouw [appellante] door Rabo niet zijn getoetst.
(…)
Ik heb na 2009 geen contact meer opgenomen met Rabo, want ik wist al dat het niet zou kunnen, want er werd niet meer gefinancierd zuiver op de verwachte inkomsten en de overwaarde. Er moesten daadwerkelijk al inkomsten worden genoten.
(…)
2.4.1[deskundige 1] (hierna: [deskundige 1] ) heeft voorafgaand aan de getuigenverhoren een schriftelijke opinie afgegeven, die voor zover relevant, het volgende inhoudt:
(…)
Voor de crisis waren de banken zeer actief in de financiering van (woning-) vastgoed gezien de stabiele c.q. alsmaar stijgende waarden, het economisch hoogtij en de grote liquiditeit in de financiële markten. De banken waren ook bereid die financieringen tegen minimale marges (…) te verstrekken. De banken waren zo eager dat men elkaar de deals niet gunde en klanten zelfs pro-actief werden benaderd met business-opportunities en de daarbij passende financiering. Woningfinancieringen van 100% van de marktwaarde (en regelmatig meer) waren schering en inslag, waarbij forse delen van de financiering aflossingsvrij konden worden gefinancierd.
Vanuit dat perspectief zijn de voornoemde schriftelijke verklaringen van de heren [X] (Algemeen Verzekerings Adviesbureau) en [getuige] (Meeus Assurantien BV) als zeer realistisch te benoemen (hypotheekintermediairs beleefden gouden tijden). Mijn opinie is dat het zeer aannemelijk is dat [appellante] in 2007 de genoemde financiering had kunnen verkrijgen op grond van de (over-)waarde van het (onder)pand. Voor zover er al enige twijfel mogelijk zou kunnen zijn over het antwoord op de vraag of [appellante] in 2007 de benodigde financiering kon verkrijgen geldt het volgende:
- bij [appellante] was sprake van een zeer gezonde vermogenspositie; de marktwaarde van het pand bedroeg voor de crisis en voor verbouwing ca, €500.000 (executiewaarde € 415.000) bij een hypothecaire schuld van totaal € 136.000; zeer ruim binnen de destijds gehanteerde financieringsnormen
- na verbouwing zou er sprake zijn van een marktwaarde van het object van € 830.000
bij een financiering van c.a. € 500.000, ook ruim binnen de in 2007 gehanteerde
financieringsnormen; loan to value slechts ca. 60 %!
- de dekkingswaarde (waar in die periode door de banken comfort werd gevonden) zou
voor de financierende bank derhalve uitstekend zijn
- de locatie van het object in centrum [plaats] is goed
- [appellante] beschikte over een ruime liquiditeitsbuffer
- het plan van [appellante] was eenvoudig in zijn opzet en zeer goed uit te voeren; bij
verhuur van vastgoed gaat het uiteindelijk om het hebben van huurder(s) en veel
ingewikkelder is het niet. De verklaring van administratiekantoor Bakker BV geeft aan
dat er voldoende potentiele huurders waren. Financieringslasten zouden derhalve goed
op te brengen zijn
- het stoelverhuur-concept is een goed, haalbaar en bewezen concept (rapport Backer +
Eggen)
Na het uitbreken van de crisis, vanaf 2008, zag de financieringswereld (…) er totaal anders uit:
- er was sprake van een sterk aangescherpte wet- en regelgeving m.b.t. de kredietverlening door de banken (grote aandacht in de media)
- het vertrouwen in de financiële markt was verdwenen en daarmee de liquiditeit in de
markt
- de banken zaten op slot, men was aan het overleven, al of niet met staatssteun (media)
- de banken waren gefocust op het verminderen van hun leningportefeuilles i.v.m.
solvabiliteit, liquiditeit, risico-profiel van de kredietportefeuilles en het voldoen aan
kapitaaleisen (…)
- het verkrijgen van een financiering was in het hart van de crisis (2008 e.v.) en de jaren
daarna vrijwel onmogelijk.
- alle banken moesten enorme voorzieningen treffen/verliezen nemen op hun vastgoedportefeuilles mede als gevolg van waardedalingen (de veronderstelde dekkingswaarden bleken aanzienlijk minder hard te zijn en daarmee geen financieringsgrond meer)
- kredietaanvragen die elementen hadden. van project, vastgoed e,d. waren op voorhand kansloos
- ook in 2018 zijn de banken nog zeer terughoudend bij de financiering van (commercieel) vastgoed. De regels bij woningfinanciering zijn aangescherpt (aflossingsvrij, max. rente-aftrek etc.) en voor de financiering van commercieel vastgoed zijn de banken sterk afhoudend (locatie, marktsegment en tenminste 40 % eigen middelen) c.q. dicht.
2.4.2Als deskundige gehoord heeft [deskundige 1] , voor zover relevant, het volgende verklaard.
Ik blijf bij de opinie die ik voorafgaand aan deze zitting heb verstrekt (…).
Als in 2007 een financiering zou zijn verstrekt, zou dat niet alleen een woninghypotheek zijn geweest, maar ook gedeeltelijk zakelijk.
Mevrouw had een verbouwingsplan en er lag een lijst met potentiële huurders. Een echt ondernemingsplan uit die tijd heb ik niet gezien. Dat was echter ook wat minder relevant want het ging om een woonhuis op een goede locatie in [plaats] . De dekkingswaarde was met name heel erg belangrijk. De inkomsten waaruit de hypotheeklasten zouden moeten worden betaald, waren te berekenen aan de hand van de lijst met potentiële huurders, er van uitgaande dat die zich omzette in huurcontracten. Ik heb bij deze berekening het rapport van Backer en Eggen gebruikt. Ik denk dat een financier in die periode dat sommetje zelf ook heeft gemaakt. Daarbij komt dat mevrouw destijds ook een financiële buffer had in de vorm van liquiditeit, geld op de bank. De bestaande hypotheek was heel laag. Ik ben hierbij uitgegaan van een kredietbehoefte van € 350.000,-. Ik denk dat er een hypotheek voor een duur van 20 jaar zou zijn verstrekt met een aflossingsregiem voor diezelfde tijd, maar gedeeltelijk aflossingsvrij kon in die periode ook. Ik denk niet dat de inhoud van de plannen van mevrouw nog invloed zou hebben gehad op de vorm of de voorwaarden van het krediet.
Omdat destijds veel meer dan nu op de onderliggende waarde werd gefinancierd, was het inkomen minder belangrijk. Ik zou me nog kunnen voorstellen dat sommige financiers als voorwaarde voor het daadwerkelijk vrijgeven van het krediet overlegging van de getekende huurovereenkomsten zouden hebben verlangd. Maar als er 15 mensen op een lijstje staan, dan hebben die daarvoor niet voor niets getekend.
Na de crisis moesten de banken de hoeveelheid kredieten terugbrengen om de balans in evenwicht te brengen. Voor startende bedrijven was het heel problematisch om een krediet te krijgen en de regelgeving was aangescherpt. Als mevrouw alleen een hypotheek zou hebben gevraagd om een verbouwing aan de woning te verrichten zou het misschien wel zijn gelukt, maar in dit geval was het probleem dat er een bedrijf zou worden geëxploiteerd. (…)
De financiering in 2007 zou zijn verkregen op basis van de overwaarde. De loan to value was heel belangrijk en die was zeer laag. Er werd destijds wel tot 110% gefinancierd. Een lage loan to value is goed.