ECLI:NL:GHAMS:2019:3724

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
23-004521
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot diefstal uit een bedrijfspand

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 december 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1996, was in eerste aanleg veroordeeld voor een voltooide diefstal, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op 26 september 2019. De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal van een Apple Imac uit een bedrijfspand in Amsterdam op 2 september 2017. De verdachte en zijn medeverdachte zouden zich toegang hebben verschaft tot het pand door middel van braak.

Het hof heeft vastgesteld dat de Apple Imac op het moment van aantreffen nog aan het bedrijf was verbonden, waardoor niet kon worden bewezen dat de diefstal was voltooid. De verdachte is vrijgesproken van de voltooide diefstal, maar het hof heeft wel de poging tot diefstal bewezen verklaard. De verdachte is strafbaar bevonden voor de poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verschaft door middel van braak.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden. Het hof heeft echter besloten om het adolescentenstrafrecht niet toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte en zijn beperkte pedagogische beïnvloedbaarheid. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij hij zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004521-18
datum uitspraak: 10 oktober 2019
VERSTEK (niet gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-105720-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres 1] ,

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 2 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een computer (Imac), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kantoor] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen computer/Imac onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een raam/ruit (van dat pand) te slaan, althans door middel van braak op en/of verbreking (van een raam/ruit) van dat pand;
subsidiair
hij op of omstreeks 2 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorend aan [kantoor] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn verdachte en/of zijn mededader(s) gading, onder zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich opzettelijk naar dat pand heeft/hebben begeven en/of (met een voorwerp) een ruit van dat pand heeft hebben ingeslagen en/of verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) een computer (Imac) van een bureau heeft/hebben (vast)gepakt en/of heeft/hebben getracht weg te nemen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen ten aanzien van de bewezenverklaring, de kwalificatie en de strafoplegging komt dan de politierechter.

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

Het hof stelt vast dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de Apple Imac op het moment dat de verbalisanten deze op het trottoir van de Valentijnkade aantroffen nog via een staalkabel was verbonden aan een buis van de centrale verwarming in het kantoor van [kantoor] . Gelet hierop is het hof van oordeel dat de Apple Imac nog niet aan de heerschappij van [kantoor] was onttrokken en dat derhalve niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, te weten een voltooide diefstal, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 2 augustus 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres 2] weg te nemen een goed van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders gading, toebehorend aan [kantoor] ,
en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak, zich opzettelijk naar dat pand hebben begeven en een ruit van dat pand heeft/hebben ingeslagen en vervolgens een computer (Imac) van een bureau heeft/hebben gepakt en heeft/hebben getracht weg te nemen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte met toepassing van het adolescentenstrafrecht voor het primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte met toepassing van het adolescentenstrafrecht voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft tezamen met zijn medeverdachte gepoogd een Apple Imac te stelen uit het bedrijfspand van [kantoor] , waarbij zij zich de toegang tot het pand hebben verschaft door middel van het verbreken van een ruit. De verdachte en zijn medeverdachte hebben door aldus te handelen geen enkel respect getoond voor het eigendomsrecht van [kantoor] en deze bovendien een behoorlijke schade en overlast bezorgd.
Het hof heeft acht geslagen op de reclasseringsadviezen van 31 juli 2019 en 20 augustus 2019 (deze laatste opgesteld in het kader van de voorgeleiding aan de rechter-commissaris ter zake van een ander strafbaar feit). In het eerstgenoemde advies wordt geadviseerd het adolescentenstrafrecht toe te passen. In het rapport van 20 augustus 2019 onthoudt de reclassering zich van een advies over de vraag of toepassen van adolescentenstrafrecht wenselijk is.
Het hof stelt allereerst vast dat de reclassering de verdachte voorafgaand aan het uitbrengen van het rapport van 31 juli 2019 niet in persoon heeft gesproken en dat de reclassering concludeert dat de verdachte zich in verband met eerdere contacten met justitie nauwelijks laat begeleiden. De reclassering overweegt in dit rapport dat de verdachte in enige mate pedagogisch beïnvloedbaar is, mits in een strak en gestructureerd kader, en dat vooralsnog zowel de jeugdreclassering als de commune reclassering niet in staat is geweest een plan van aanpak op te stellen dat passend is en dat dus nader onderzoek noodzakelijk is. In het rapport van de reclassering van 20 augustus 2019 wordt overwogen dat bij de verdachte sprake is van beperkte leermogelijkheden en handelingsvaardigheden en dat niet duidelijk is in hoeverre er mogelijkheden zijn voor pedagogische beïnvloeding.
Gelet op het feit dat de verdachte ten tijde van het strafbare feit reeds 20 jaar en 9 maanden oud was en op de geringe mate van pedagogische beïnvloedingsmogelijkheden is het hof, anders dan de reclassering en de advocaat-generaal en ondanks dat de verdachte op een laag verstandelijk niveau functioneert, van oordeel dat er geen aanleiding is het adolescentenstrafrecht toe te passen en zal het een straf opleggen met toepassing van het volwassenenstrafrecht.
Het hof heeft daarbij gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin wordt voor een
first offendervan een voltooide diefstal uit een bedrijfspand een taakstraf van 120 uur genoemd.
In strafmatigende zin weegt het hof mee dat de verdachte is veroordeeld voor een poging tot diefstal uit een bedrijfspand. In strafverzwarende zin weegt het hof mee dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal tezamen met een ander.
Het hof acht overigens van belang dat uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 augustus 2019 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict.
Het hof stelt vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Hert hof zal afzien van de mogelijkheid aan de verdachte een taakstraf op te leggen nu hij, zoals blijkt uit het advies van de reclassering van 31 juli 2019, onbereikbaar is voor instanties.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2019.
=========================================================================
[…]