ECLI:NL:GHAMS:2019:3708
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nihilstelling van partneralimentatie in hoger beroep na wijziging van omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw, die in 1990 zijn gehuwd en in 2012 zijn gescheiden. De man verzocht om nihilstelling van de partneralimentatie, die hij sinds 2012 aan de vrouw moest betalen, met ingang van 7 oktober 2016, omdat hij geen draagkracht meer zou hebben. De vrouw betwistte dit en stelde dat de man 'zwarte' inkomsten zou hebben en dat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de man en vrouw onderzocht, waaronder hun uitkeringen en financiële verplichtingen. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende had aangetoond dat hij geen draagkracht had en dat de wijziging van omstandigheden, namelijk de overgang van een WW-uitkering naar een bijstandsuitkering, relevant was. Het hof heeft de partneralimentatie met ingang van 14 juli 2017 op nihil gesteld, omdat de man niet in staat was om aan zijn alimentatieverplichting te voldoen. Het verzoek van de man om een aanvullende bijdrage van de vrouw werd afgewezen, omdat hij dit verzoek onvoldoende had onderbouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.