ECLI:NL:GHAMS:2019:3684
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in mishandelingszaak levensgezel door tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, was beschuldigd van het mishandelen van zijn levensgezel op 16 mei 2018 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan en duwen van de aangeefster, wat zou hebben geleid tot haar val. Tijdens de rechtszittingen zijn er echter tegenstrijdige verklaringen naar voren gekomen. De aangeefster heeft in eerste instantie verklaard dat zij was geduwd, maar later tijdens de zitting verklaarde zij dat zij bij de haren was gepakt en dat er ook trappen zijn uitgedeeld. De getuigenverklaringen waren ook inconsistent, wat leidde tot twijfels over de feitelijke toedracht van het incident.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis van de politierechter had gevorderd, in overweging genomen. Echter, na het bestuderen van het dossier en de verklaringen, concludeerde het hof dat de feitelijke toedracht niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld. Dit leidde tot de beslissing om het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde mishandeling. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.