In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit. Hij had samen met een medeverdachte op 27 augustus 2018 in Haarlem een MacBook Air gestolen uit een winkel. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij de laptop had gestolen, maar dat zijn medeverdachte niet op de hoogte was van zijn plannen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de medeverdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal door de verdachte naar de winkel te rijden en de deur open te houden tijdens de vlucht. Hierdoor is het hof van oordeel dat er sprake is van medeplegen van diefstal.
De tenlastelegging omvatte ook bedreiging met geweld, waarbij de medeverdachte een mes zou hebben getoond aan achtervolgers. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet aanwezig was bij deze bedreiging en dat er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van deze dreiging. Daarom is de verdachte van dit onderdeel vrijgesproken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor de diefstal. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van vier maanden, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.