ECLI:NL:GHAMS:2019:3605

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
23-003341-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van diefstal van een laptop met vrijspraak voor bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit. Hij had samen met een medeverdachte op 27 augustus 2018 in Haarlem een MacBook Air gestolen uit een winkel. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij de laptop had gestolen, maar dat zijn medeverdachte niet op de hoogte was van zijn plannen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de medeverdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal door de verdachte naar de winkel te rijden en de deur open te houden tijdens de vlucht. Hierdoor is het hof van oordeel dat er sprake is van medeplegen van diefstal.

De tenlastelegging omvatte ook bedreiging met geweld, waarbij de medeverdachte een mes zou hebben getoond aan achtervolgers. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet aanwezig was bij deze bedreiging en dat er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van deze dreiging. Daarom is de verdachte van dit onderdeel vrijgesproken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor de diefstal. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van vier maanden, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003341-18
datum uitspraak: 4 oktober 2019
(Tegenspraak, niet-gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 september 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 15-171051-18 en 03-200432-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande
adres: [adres 1]).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2018 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Macbook Air, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel] (gelegen aan de [adres 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of (één van) zijn mededader(s)
- aan voornoemde perso(o)n(en) een mes heeft getoond en/of
- dat mes op/naar voornoemde perso(o)n(en) heeft gehouden en/of heeft gericht en/of stekende bewegingen heeft gemaakt en/of
- daarbij (meermalen) heeft gezegd/geroepen tegen voornoemde perso(o)n(en) "You die now", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen

De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de laptop heeft gestolen, dat [medeverdachte] niet wist dat verdachte dat van plan was en dat [medeverdachte] niet in de winkel is geweest.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] en hij op 27 augustus 2018 in de auto van [medeverdachte] naar Haarlem zijn gereden en dat zij samen naar de [adres 2] zijn gelopen. In tegenstelling tot hetgeen de verdachte heeft verklaard, blijkt uit de camerabeelden dat [medeverdachte] de [winkel] in de [adres 2] binnenging, in de richting van de verdachte liep en in de richting van de verdachte keek toen deze in de winkel bij de tafel met laptops stond. [medeverdachte] liep vervolgens terug naar de uitgang, keek opnieuw naar de verdachte, en hield vervolgens bij het verlaten van de winkel de deur open. Hij liet de deur pas los toen de verdachte in de richting van de uitgang liep. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat [medeverdachte] vervolgens de [adres 2] inliep, op enkele meters gevolgd door de verdachte. Later zijn beiden, met [medeverdachte] als bestuurder, in diens auto met de laptop weggereden.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat, hoewel de verdachte degene was die de laptop van de beveiligingskabels heeft losgetrokken en feitelijk uit de winkel heeft meegenomen, [medeverdachte] door met de verdachte naar Haarlem te rijden, met hem mee te gaan de winkel in, de deur open te houden toen de verdachte de winkel verliet en samen met hem met de laptop weg te rijden, een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte en [medeverdachte] zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt bij deze diefstal dat sprake is van medeplegen.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat uit de stukken in het dossier niet kan worden afgeleid dat de verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de door [medeverdachte] tijdens de vlucht toegepaste bedreiging met geweld (het tonen van een mes aan achtervolgers en het hen toevoegen van de woorden “Now you die”), nu de verdachte daarbij niet aanwezig was, omdat hij al in de auto was gestapt. Het mes van [medeverdachte] is pas achteraf in de auto aangetroffen. Ook overigens is niet gebleken dat dit handelen voor de verdachte voorzienbaar was dan wel deel uitmaakte van een vooropgezet plan. Het hof zal de verdachte daarom van dat onderdeel van het tenlastegelegde vrijspreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 augustus 2018 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, een Macbook Air, toebehorend aan [winkel] gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het hof neemt over uit het proces-verbaal van de politierechter, dat één geheel vormt met de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep, de bewijsmiddelen A, I, II en VII.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, door in de [winkel] te Haarlem een MacBook Air van de beveiligingskabels los te rukken en mee te nemen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf. De verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom. Uit een de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2019 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk voor een soortgelijk feit is veroordeeld. De verdachte heeft hieruit kennelijk geen lering getrokken. Het hof houdt bij de strafoplegging ook rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft bij het bepalen van de straf voorts acht geslagen op de toepasselijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als vertrekpunt voor straftoemeting voor een winkeldiefstal in geval van recidive een gevangenisstraf voor de duur van één maand genoemd. Het hof houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat sprake was van een samenwerkingsverband en met de grote waarde van het gestolen goed. Het hof betrekt bij de strafoplegging daarnaast dat verdachte dit feit heeft begaan op klaarlichte dag te midden van winkelend publiek dat daarvan getuige was, en dat de verdachte geen volledige openheid van zaken heeft gegeven.
Het hof acht alles afwegende oplegging van een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 30 november 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met proeftijd van 3 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 30 november 2016 (parketnummer 03-200432-16), te weten: een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R.D. van Heffen en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van
mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 oktober 2019.