ECLI:NL:GHAMS:2019:3602

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
23-003028-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van diefstal op Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor diefstal van snoep, drinken en oordopjes uit een auto op het parkeerterrein bij Schiphol op 8 mei 2015. Tijdens de zitting heeft de verdachte bekend deze goederen te hebben gestolen, maar er ontbrak een aangifte van de diefstal van deze specifieke goederen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak heeft gevorderd, en van de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastelegging. De rechtbank had het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft geconcludeerd dat, gezien het ontbreken van andere bewijsmiddelen, de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de diefstal. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging en het vonnis van de rechtbank vernietigd.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De beslissing is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 20 september 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003028-18
datum uitspraak: 20 september 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-008304-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: snoep, drinken en/of oordopjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het hof leidt uit de stukken in het dossier af dat de verdachte weliswaar heeft bekend snoep, drinken en oordopjes uit een auto op het parkeerterrein bij Schiphol te hebben gestolen, maar dat een aangifte van de diefstal van die specifieke goederen uit die auto ontbreekt. Nu ook andere bewijsmiddelen ter zake ontbreken, is het hof – met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R.D. van Heffen en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van
mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 september 2019.
=========================================================================
[…]