ECLI:NL:GHAMS:2019:3601

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
23-000895-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 20 september 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De verdachte had geen schriftelijke grieven ingediend en er waren ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters S.M.M. Bordenga, R. Kuiper en S.J. Riem zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 september 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000895-19
datum uitspraak: 20 september 2019
(tegenspraak, niet-gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2019 in de strafzaak onder de parketnummers
13-041261-19 en 23-004543-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1999,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
adres: [adres]).

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2019. Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, wordt de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R. Kuiper en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 september 2019.