ECLI:NL:GHAMS:2019:3600

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
23-001957-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake medeplegen invoer van heroïne met gewijzigde strafoplegging

Op 4 oktober 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2019. De verdachte, geboren in Pakistan in 1983 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden voor het medeplegen van de invoer van 15 kilo heroïne en witwassen van € 10.010,-. Tijdens de zitting op 20 september 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw overwogen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele wijzigingen. De derde alinea op pagina 4, betreffende een voorwaardelijk verzoek, is terzijde gesteld omdat dit verzoek in hoger beroep niet is herhaald. Daarnaast is de term 'elektrische fiets' vervangen door 'roadbike, merk Cervélo S5'. De strafoplegging is echter gewijzigd; het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 54 maanden, in plaats van de eerder opgelegde 60 maanden. Dit besluit is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de LOVS-richtlijnen voor soortgelijke delicten.

Het hof heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf passend en geboden is, gezien de hoeveelheid heroïne en het witwassen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 4 oktober 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001957-19
datum uitspraak: 4 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-001968-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedag] 1983,
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof
 de derde alinea op pagina 4, betreffende het voorwaardelijke verzoek, terzijde stelt, nu dit verzoek in hoger beroep niet is herhaald,
 het woord elektrische fiets in de derde alinea op pagina 5 vervangt door het woord ‘roadbike, merk Cervélo S5’.
Voorts komt het hof tot een andere strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van het beslag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof heeft gelet op de straffen die bij de invoer van een soortgelijk gewicht aan harddrugs plegen te worden opgelegd. Die straffen hebben hun weerslag gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt bij een hoeveelheid van tien tot twintig kilo een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 tot 60 maanden genoemd. Anders dan de rechtbank ziet het hof geen reden van het gegeven maximum uit te gaan. Het hof betrekt bij zijn oordeel dat de verdachte zich in het onderhavige geval schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van vijftien kilo heroïne. Gelet voorts op het feit dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van
€ 10.010,- acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de duur van de op te leggen gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R. Kuiper en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 oktober 2019.