ECLI:NL:GHAMS:2019:3560

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
200.265.218/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake DAKWERKEN VOF met betrekking tot een tussenarrest en comparitie van partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellanten is ingesteld tegen een of meer vonnissen die eerder zijn gewezen in de onderhavige zaak. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. V. Platteeuw, hebben de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.V. Van den Wildenberg, gedagvaard voor het Gerechtshof Amsterdam. Het hof heeft op 24 september 2019 een tussenarrest gewezen en besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken, inclusief mogelijke mediation en bewijsvoering. De comparitie zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Amsterdam, waarbij partijen in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde moeten verschijnen. Het hof heeft ook bepaald dat partijen binnen twee weken hun verhinderdagen moeten opgeven en dat appellante binnen vier weken een kopie van het volledige procesdossier moet indienen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de comparitie heeft plaatsgevonden. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.265.218/01
zaaknummer rechtbank : 7341153 / CV EXPL 18-7717
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019
inzake
[X] DAKWERKEN VOF,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
[appellant sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. V. Platteeuw te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.V. Van den Wildenberg te Vught.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. D.J. Oranje, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 8 oktober 2019 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.