ECLI:NL:GHAMS:2019:3559

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
200.264.964/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging zorgovereenkomst en inspanningsverplichting zorgverlener in relatie tot gedrag van de patiënt

In deze zaak gaat het om de beëindiging van een zorgovereenkomst tussen [appellant] en Cura XL B.V. De appellant, die lijdt aan psychiatrische problematiek, heeft sinds 2018 geen zorg meer ontvangen van Cura XL, die de zorgovereenkomst heeft opgezegd. De appellant is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de kantonrechter dat hem veroordeelde tot ontruiming van zijn woonruimte. Het hof oordeelt dat Cura XL niet voldoende heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting om passende zorg voor de appellant te vinden. Het hof stelt vast dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan tussen partijen, maar dat Cura XL onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de appellant bij de zoektocht naar alternatieve zorg te betrekken. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van Cura XL tot ontruiming af. Tevens wordt Cura XL veroordeeld om zich in te spannen voor het vinden van passende zorg voor de appellant.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.264.964/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 7865835 / KG EXPL 19-627
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. M. Goedhart te Amsterdam,
tegen
CURA XL B.V.,
gevestigd te Assen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Verdonk te Heerenveen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Cura XL genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 29 augustus 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 1 augustus 2019, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Cura XL als eiseres en [appellant] als gedaagde. De dagvaarding bevat de grieven en producties.
Cura XL heeft per faxberichten van 16 september 2019 de memorie van antwoord met producties naar de griffie van het hof gestuurd.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 17 september 2019 doen bepleiten, [appellant] door mr. Goedhart voornoemd, en Cura XL door mr. Verdonk voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof - uitvoerbaar bij voorraad - het bestreden vonnis zal vernietigen, de vordering van Cura XL tot ontruiming door [appellant] van de woonruimte aan het [adres] zal afwijzen, zijn vordering in reconventie tot hervatting door Cura XL van de zorgverlening zal toewijzen en Crua XL zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.
Cura XL heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met de veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.

2.Feiten

2.1
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot 1.10 de feiten opgesomd die zij tot uitgangspunt heeft genomen. [appellant] heeft met grief 1 de juistheid bestreden van het in 1.6 vermelde feit dat de benedenwoning sinds april 2018 leeg staat. Cura XL heeft dit erkend en aangegeven dat de benedenwoning sinds augustus 2018 leeg staat. De overige feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Cura XL is een gecertificeerde zorg- en dienstverlener, specialist in het bieden
van zorg aan jongeren en (jong)volwassenen met een complexe meervoudige problematiek. De zorgverlening vindt plaats in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz).
2.2
[appellant] heeft in verband met zijn psychiatrische problematiek woon- en
zorgbegeleiding nodig. Hij lijdt onder meer aan straatangst. [appellant] verblijft ruim
4,5 jaar in het kader van een begeleid/beschermd woontraject in de door de
zorgverlener gehuurde en aan hem ter beschikking gestelde woonruimte op de eerste verdieping van een pand aan het [adres] , hierna: de woonruimte. Onder de woning bevindt zich op de begane grond een benedenwoning ten behoeve van begeleid/beschermd wonen. De woningen in het pand hebben een
gemeenschappelijke voordeur, hal en trap.
2.3
Aanvankelijk werd de zorg aan [appellant] verleend door Zorg Stichting Vivence (ZSV). Na het faillissement van ZSV heeft Cura XL als zorgaanbieder het begeleid/beschermd woontraject van [appellant] overgenomen.
2.4
Op 19 januari 2017 hebben partijen een ‘zorgovereenkomst voor zorg in natura’ (hierna: de zorgovereenkomst) en een ‘gecombineerde overeenkomst zorg met verblijf” (hierna: de gecombineerde overeenkomst) gesloten. In de zorgovereenkomst is onder meer bepaald dat het zorgarrangement dat Cura XL aan [appellant] verleent,
“Begeleiding individueel, Begeleiding groep, Persoonlijke verzorging”en
“Verblijf”omvat.
In de gecombineerde overeenkomst is onder meer bepaald dat Cura XL per 1 februari 2017 de woonruimte aan [appellant] ter beschikking stelt. Voorts staat in de gecombineerde overeenkomst onder meer:
“2.1. Aanleiding voor het ter beschikking stellen van verblijfsruimte is het feit dat gebruiker deelneemt aan het beschermd c.q. begeleid wonen traject van de instelling, waarbij zorg en/of ondersteuning van de instelling een voorwaarde is voor het wonen.2.2. De verblijfsruimte wordt ter beschikking gesteld aan de gebruiker op voorwaarde:
(…)
Dat gebruiker een zorgovereenkomst heeft gesloten met de instelling;
(…)
Dat gebruiker zorg en/of ondersteuning ontvangt van de instelling;
Dat gebruiker zich te allen tijde begeleidbaar opstelt t.o.v. de instelling;
(…)
3.5
Wanneer gebruiker zorg en/of ondersteuning weigert, of deze door de instelling wegens zwaarwegende redenen wordt opgezegd, wordt deze overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd.”
(…).
2.5
Op 22 februari 2018 heeft Cura XL aan [appellant] een officiële waarschuwing gegeven wegens zijn dreigende/agressieve opstelling naar medewerkers van Cura XL.
2.6
Sinds eind augustus 2018 staat de woonruimte op de begane grond van het pand leeg.
2.7
Bij brief van 6 augustus 2018 heeft Cura XL de zorgovereenkomst met [appellant]
opgezegd. [appellant] ontving voordien reeds gedurende enige maanden geen zorg en begeleiding van Cura XL meer.
2.8
De heer [X] , hierna: [X] , werkzaam als casemanager en ambulant begeleider bij GGZ inGeest, verzorgt sinds eind april 2018, begin mei 2018 de ambulante begeleiding van [appellant] . Sinds medio 2017 is [Y] , psychiater van GGZinGeest, hierna [Y] , betrokken bij de behandeling van [appellant] .
2.9
Bij e-mailbericht van 12 december 2018 van ‘Zilveren Kruis | Zorgkantoor’ is Cura XL medegedeeld dat de zorgovereenkomst per 1 januari 2019 beëindigd mag worden.
2.1
Cura XL heeft bij brief van 28 december 2018 [appellant] het volgende medegedeeld:
“Middels deze brief bericht ik u dat, met toestemming van het zorgkantoor, de zorgovereenkomst en de gecombineerde overeenkomst zorg met verblijf éénzijdig zal worden beëindigd per 1 januari 2019. (…) Uit coulance staan wij toe dat u nog tot 31 januari 2019 in de woning mag verblijven. Dit geeft u de mogelijkheid een andere woonruimte/slaapruimte te zoeken. (…)
Indien de woning op genoemde datum niet is verlaten, zal er een gerechtelijke procedure volgen. (…)”

3.Beoordeling

3.1
Op 2 juli 2019 heeft Cura XL [appellant] in kort geding gedagvaard en daarbij gevorderd dat [appellant] veroordeeld wordt om de woning binnen een maand na betekening van het te wijzen vonnis te ontruimen. [appellant] heeft deze vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat Cura XL de zorg op basis van de zorgovereenkomst hervat op straffe van het verbeuren van een dwangsom voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft.
3.2
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis in conventie en uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] veroordeeld tot ontruiming van de woonruimte uiterlijk op 1 november 2019 en hem veroordeeld in de proceskosten van Cura XL. In reconventie heeft de kantonrechter de vordering van [appellant] afgewezen en de proceskosten gecompenseerd. Aan deze beslissingen ligt de beoordeling van de kantonrechter te grondslag dat het voorshands voldoende aannemelijk is dat de zorgovereenkomst rechtsgeldig door Cura XL beëindigd is.
3.3
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zeven grieven op. De kern van de zaak betref de vraag of Cura XL de zorg overeenkomst en de combinatie overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. De grieven strekken tot een ontkennende beantwoording van die vraag en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
3.4
Partijen verschillen van mening over de aard en de betekenis van het gedrag van [appellant] en over de inspanning die Cura XL heeft gepleegd om een voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding te vinden. Zij verschillen niet van mening over de aard van de zorgovereenkomst en de gecombineerde overeenkomst. Tijdens de behandeling van de zaak hebben partijen naar voren gebracht dat de overeenkomsten strekken tot het verlenen van zorg en begeleiding aan [appellant] en dat de bewoning daaraan ten dienste staat.
3.5
Over de aard en de betekenis het gedrag van [appellant] heeft Cura XL gesteld dat [appellant] zich van meet af aan onhandelbaar heeft opgesteld, dat hij zorg en hulpverlening van Cura XL heeft geweigerd en dat hij zich jegens zorgverleners, de bewoners van de benedenwoning en de hoofdverhuurder aanhoudend dreigend en intimiderend heeft uitgelaten en opgesteld. Daarmee heeft [appellant] zich volgens
Cura XL niet gehouden aan de op hem rustende verplichtingen uit de zorg overeenkomst, is een vertrouwensbreuk ontstaan en is er een zwaarwegende reden voor de beëindiging van de zorg- en gecombineerde overeenkomst. Volgens Cura XL heeft [appellant] de inhoud van de door Cura XL gerapporteerde incidenten van de dreigende en intimiderende opstelling jegens de zorgverleners van Cura XL niet, althans niet voldoende, betwist.
3.6
Namens [appellant] is naar voren gebracht dat hij lijdt aan een verstandelijke beperking met terugkerende paranoïde- en woedeaanvallen, dat hij zich weliswaar verbaal agressief heeft geuit, maar dat er geen gevaar is voor concrete fysieke bedreiging, dat van hulpverleners in een instelling als Cura XL mag worden verwacht dat ze tegen een stootje kunnen en dat de verbale agressie mede veroorzaakt is doordat Cura XL niet optrad tegen de illegale bewoning van de benedenwoning en hem op 19 juli 2018 verteld had dat hij zijn woning uit zou moeten. Van een zwaarwegende reden voor de beëindiging van de zorg- en gecombineerde overeenkomst is volgens [appellant] geen sprake geweest.
3.7
Tijdens de behandeling van de zaak hebben [X] en [Y] verklaard dat de problematiek (verstandelijk gehandicapt in de vorm van lichte zwakzinnigheid) waarmee [appellant] kampt complex is en dat daarvoor kenmerkend is dat hij zich agressief, onhandelbaar en bedreigend uitlaat indien hij het overzicht over zijn situatie verliest. Volgens hen vormt hij geen gevaar voor zichzelf of voor zijn omgeving zolang hij in een gecontroleerde omgeving verkeert. Zij achten de zorg die Cura XL zou kunnen bieden aan [appellant] onvoldoende geschikt. In feite heeft hij meer gespecialiseerde zorg nodig.
3.8
Het hof overweegt als volgt. Het hof laat in het midden wat de precieze betekenis is van de verbale uitlatingen van [appellant] in relatie tot hetgeen van de medewerkers van een zorginstelling van Cura XL mag worden verwacht. Eveneens laat het hof in het midden wat in dat verband de betekenis is van de illegale bewoning van de benedenwoning en de aankondiging van Cura XL dat [appellant] de woning zou moeten verlaten, in relatie tot het gedrag van [appellant] . Het hof stelt voorshands vast dat er een gewichtige reden is voor opzegging van de zorgovereenkomst. Uit het door partijen gevoerde debat is voldoende informatie naar voren is gekomen om voorshands te oordelen dat er tussen Cura XL en [appellant] sprake is van een vertrouwensbreuk die tot gevolg heeft gehad dat er een onwerkbare situatie is ontstaan waardoor de wederzijdse uitvoering door partijen van de zorgovereenkomst feitelijk onmogelijk is geworden. Dit strookt met het gegeven dat feitelijk reeds medio 2018 geen zorg meer door Cura XL aan [appellant] wordt verleend. Op die vertrouwensbreuk stuit de reconventionele vordering van [appellant] , voor zover die is gericht op het volledig hervatten van het zorgarrangement door Cura XL (zie nr 2.4), af.
3.9
Over de inspanning die Cura XL heeft gepleegd om een voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding te vinden, heeft Cura XL gesteld dat zij reeds in maart 2018 een mogelijkheid had gevonden om [appellant] bij een andere zorgaanbieder in te schrijven. Voorts heeft zij medio december 2018 en medio januari 2019 [appellant] aangemeld bij Amsta en Cordaan. Na ontvangst op 9 maart 2019 van daartoe door [appellant] ondertekende machtigingen, heeft Cura XL [appellant] nog een keer aangemeld bij Amsta en Cordaan. Aanmeldingen bij Altrecht en Philadelphia werden door [appellant] geweigerd, en bij HVO Querido en het Leger des Heils was aanmelding niet mogelijk omdat Cura XL het daarvoor het vereiste machtigingsformulier niet van [appellant] ontving. [appellant] heeft geweigerd voldoende medewerking te verlenen aan de overplaatsing naar een andere instelling.
3.1
Namens [appellant] is gesteld dat hij met afschriften heeft onderbouwd dat hij op 28 februari 2019 vier machtigingen ondertekend heeft, te weten voor Amsta, Cordaan, het Leger des Heils en HVO Querido.
3.11
[X] en [Y] hebben tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij als direct betrokkenen bij de zorg- en hulpverlening aan [appellant] door Cura XL niet zijn betrokken bij het zoeken naar voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding en dat zij evenmin van Cura XL enige terugkoppeling hebben ontvangen van de ontwikkelingen in dat kader. Tevens hebben zij verklaard dat [appellant] zelfstandig niet in staat is om te bepalen wat voor hem een passende woon- en zorgbegeleiding is en dat de verwijten die in dat opzicht door Cura XL jegens [appellant] zijn geuit niet passend zijn. Voorts hebben zij verklaard dat er instellingen zijn waar [appellant] op zijn plaats zou kunnen zijn en dat zij bereid zijn hierover met Cura XL te overleggen. Er zijn
- hoewel niet eenvoudig- passende alternatieven te vinden, maar daarvoor is benadering van het juiste netwerk (bijvoorbeeld Stichting Mee) vereist en daarbij is
- gelet op zijn problematiek - de juiste begeleiding van [appellant] absoluut noodzakelijk. Tot slot hebben zij naar voren gebracht dat [appellant] thans geen agressief gedrag vertoont, maar dat het risico daarop zeker aanwezig is indien hij op straat komt te staan.
3.12
Het hof stelt voorop dat in het kader van de beëindiging van de zorgovereenkomst door Cura XL, op haar als zorgaanbieder van langdurige zorg, jegens [appellant] een inspanningsverplichting rust om zorg te dragen voor de continuïteit van die zorg. Welke inspanningen in dat kader van de zorgaanbieder kunnen worden gevergd is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het hof acht van belang dat voorshands kan worden vastgesteld dat
- de door Cura XL verrichte inspanningen hoofdzakelijk beperkt zijn gebleven tot het (herhaald) aanmelden van [appellant] bij een aantal zorgaanbieders, zonder dat daaraan een vervolg is gegeven;
- Cura XL [appellant] en de betrokken zorg- en hulpverleners op geen enkele wijze heeft betrokken bij het zoeken naar een passende instelling.
3.13
Onder deze omstandigheden en gelet op hetgeen [Y] en [X] ter terechtzitting naar voren hebben gebracht, heeft Cura XL zich onvoldoende ingespannen om voor [appellant] een passende woon- en zorgbegeleiding te vinden. De mate waarin Cura XL [appellant] bij de aanmeldingen heeft betrokken, is beperkt gebleven tot het verzoek aan hem om de daarvoor noodzakelijke machtigingen te ondertekenen. Van enige betrokkenheid of begeleiding van [appellant] of overleg met GGZinGeest is geen sprake geweest. Vanwege de problematiek van [appellant] en gezien deze gang van zaken mocht Cura XL zich niet neerleggen bij zijn enkele weigering tot medewerking. Omdat Cura XL de feitelijke zorgverlening al medio 2018 beëindigd had, mocht van haar verwacht worden dat zij GGZinGeest, althans [X] en [Y] , betrok bij het doen van de aanmeldingen en het resultaat van die aanmeldingen aan hen terugkoppelde. Door dat niet te doen heeft geen communicatie plaats gevonden met de personen die goed op de hoogte zijn van de belangen van [appellant] , de actuele situatie, de voorliggende problematiek, de mogelijke oplossingen en de vereiste begeleiding van [appellant] . Het gevolg hiervan is dat het Cura XL niet vrijstond om op 28 december 2018 de zorgovereenkomst en de gecombineerde overeenkomst per 1 januari 2019 te beëindigen. In zoverre slagen de grieven II, IV, V en VI en hoeven de overige grieven geen bespreking meer.
3.14
Ter zitting van het hof heeft mr. Goedhart gesteld dat de reconventionele vordering tot hervatting van de zorg door Cura XL ook gelezen dient te worden als een vordering tot veroordeling van Cura XL zich in te spannen om een voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding te vinden. Cura XL heeft daartegen ter zitting geen bezwaar gemaakt. De aldus gelezen vordering in reconventie zal worden toegewezen. In zoverre slaagt grief VII.
3.15
Gelet op de aard van de rechtsverhouding en het belang van partijen bij een constructieve en oplossingsgerichte samenwerking wijst het hof de gevorderde dwangsom af. Als prikkel tot nakoming lijkt het opleggen van een dwangsom ook niet nodig omdat voortduring van de ongewijzigde situatie reeds financiële consequenties voor Cura XL heeft.
3.16
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, de vordering van Cura XL tot ontruiming door [appellant] van de woning zal worden afgewezen, de vordering tot veroordeling van Cura XL zich in te spannen om een voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding te vinden zal worden toegewezen en
Cura XL als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld zal worden in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg en in appel.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
in conventie:
wijst de vordering van Cura XL af;
in reconventie:
veroordeelt Cura XL zich in te spannen om een voor [appellant] passende woon- en zorgbegeleiding te vinden;
wijst het meer of anders in reconventie gevorderde af;
veroordeelt Cura XL in de kosten van het geding in eerste aanleg, begroot op
€ 480,- voor salaris, en van het geding in hoger beroep, tot op heden begroot op € 423,01 aan verschotten en € 3.222,- voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. H.M.M. Steenberghe, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en E.K. Veldhuijzen van Zanten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019.