ECLI:NL:GHAMS:2019:346

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
200.239.972
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoek naar beleid en gang van zaken van een besloten vennootschap in liquidatie

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 31 januari 2019, wordt het verloop van een geding besproken waarin verzoekers [A] en [B] een onderzoek hebben verzocht naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap [C], die in liquidatie verkeert. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 2 en 8 augustus 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid van [C] over de periode vanaf 1 september 2012. Drs. E.A. Marseille RA is benoemd als onderzoeker en er zijn tijdelijke maatregelen getroffen, waaronder de schorsing van [D] en [E] als bestuurders van [C]. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op maximaal € 40.000, exclusief btw.

Op 30 januari 2019 heeft de onderzoeker een verslag van het onderzoek ingediend, dat ter griffie van de Ondernemingskamer is neergelegd. De Ondernemingskamer heeft kennisgenomen van dit verslag en heeft besloten dat het verslag ter inzage ligt voor belanghebbenden. Tevens worden partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vergoeding van de onderzoeker, die in de begeleidende brief bij het verslag is gespecificeerd op € 21.295,80, exclusief btw. De Ondernemingskamer heeft bepaald dat partijen zich uiterlijk op 14 februari 2019 kunnen uitlaten over deze vergoeding.

De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.C. Makkink, voorzitter van de Ondernemingskamer, en is ondertekend door de overige raadsheren en raden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.239.972/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 31 januari 2019
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. J.T. Stekelenburg, kantoorhoudende te Holten,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C](in liquidatie),
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
e n t e g e n

1.[D] ,

wonende te [....] ,
2.
[E],
wonende te [....] ,
advocaten:
mr. P. Roordaen
mr. R.N. de Jong, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
3.
[F],
wonende te [....] ,
in persoon verschenen,
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekers afzonderlijk: [A] respectievelijk [B] ;
gezamenlijk: [A] c.s.;
  • verweerster: [C] ;
  • belanghebbende sub 1: [D] ;
  • belanghebbende sub 2: [E] ;
- belanghebbende sub 3: [F] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 2 augustus 2018, 8 augustus 2018 en 11 december 2018 alsmede de beschikking van de raadsheer-commissaris van 24 december 2018 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikkingen van 2 en 8 augustus 2018 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 september 2012, drs. E.A. Marseille RA (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding – [D] en [E] geschorst als bestuurders van [C] , drs. H.C. van Eyck van Heslinga (hierna: Van Eyck van Heslinga) als tijdelijk bestuurder van [C] benoemd en bepaald dat de aandelen in [C] – telkens met uitzondering van één aandeel – van ieder van de aandeelhouders ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. A.L. Leuftink (hierna: Leuftink). Het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten is vastgesteld op € 40.000 (exclusief omzetbelasting).
1.4
Bij de beschikking van 24 december 2018 heeft de raadsheer-commissaris, op verzoek van de onderzoeker, [D] bevolen om binnen tien dagen na de datum van die beschikking de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van [C] die de in die beschikking genoemde informatie bevatten volledig en onvoorwaardelijk ter inzage te geven aan de onderzoeker.
1.5
Op 31 januari 2019 is ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen het door de onderzoeker ondertekende verslag (met bijlagen) van voormeld onderzoek, gedateerd 30 januari 2019. De griffier heeft het verslag met bijlagen heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.
1.6
Met het oog op de vaststelling van diens vergoeding heeft de onderzoeker in de begeleidende brief bij het onderzoeksverslag van 30 januari 2019 een specificatie van de aan het onderzoek bestede uren gevoegd. Deze specificatie sluit op een bedrag van € 21.295,80 (exclusief btw).

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer heeft kennisgenomen van het verslag (met bijlagen) van het onderzoek. Gelet op de inhoud daarvan en de overigens in deze zaak betrokken belangen, ziet de Ondernemingskamer aanleiding om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag met bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
2.2
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de op de voet van artikel 2:350 lid 3 BW door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker. De griffier zal daartoe de in 1.6 genoemde specificatie aan partijen toezenden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt dat het verslag (tezamen met de bijlagen) van het bij de beschikking van 2 augustus 2018 door de Ondernemingskamer bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [C] , gevestigd te Rijssen, ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
stelt partijen in de gelegenheid zich uiterlijk op 14 februari 2019 uit te laten over de door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker als bedoeld in 1.6 en 2.2 hiervoor;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. G.C. Makkink op 31 januari 2019.