Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken.
In de beschikking van 13 februari 2018 heeft dit hof het aangewezen geacht dat de GI onderzoeken laat verrichten naar de persoonlijkheid van de moeder en de interactie tussen de moeder en de kinderen, naar de rol van de vader in de toekomst en naar alle drie de kinderen en hun perspectief. Hierop heeft de GI het NIFP verzocht onderzoek te doen naar de kinderen en de ouders. Uit de onderzoeken van het NIFP komt het volgende naar voren.
Bij de moeder is sprake van een narcistische persoonlijkheidsstoornis waardoor zij de kinderen geen stabiel, veilig, voorspelbaar en betrouwbaar opvoedingsklimaat heeft kunnen bieden. Hierdoor is een onveilig en gedesorganiseerd gezinssysteem ontstaan waarbinnen sprake was van mishandeling en verwaarlozing.
Bij de vader is sprake van een afhankelijke en vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Hierdoor heeft hij zich afhankelijk opgesteld van de moeder en is hij meegegaan in de ontwikkeling van een destructief patroon binnen het gezinssysteem. Hij heeft de kinderen niet kunnen beschermen en behoeden voor verwaarlozing en mishandeling.
De ouders tonen thans weinig zelfinzicht zodat het volgens het NIFP niet reëel is te verwachten dat zij zullen kunnen profiteren van een (intensieve) behandeling. Gezien de (extra) behoeften van de kinderen, in combinatie met de persoonlijkheidsproblematiek van de ouders, kan niet worden verwacht dat zij die opvoeding aan de kinderen kunnen bieden.
Alle drie de kinderen hebben, blijkens het NIFP-rapport, als gevolg van het ontbreken van affectieve en pedagogische zorg, veiligheid, stabiliteit, stimulans, alsmede mishandeling, verwaarlozing en het niet voorspelbaar emotioneel beschikbaar zijn van een betrouwbare volwassene, een hechtingsstoornis van het gedesorganiseerde type. Vanuit een gedesorganiseerd gezinsbeeld hebben de kinderen een verstoord zelf- en mensbeeld ontwikkeld. [kind A] heeft hierdoor ernstige gedragsproblematiek, terwijl hij en [kind C] hierdoor eveneens meer dan de gemiddelde leeftijdsgenoot behoefte hebben aan een rustige, overzichtelijke, voorspelbare, veilige en gestructureerde leef- en opvoedingssituatie waarin zij positief worden bevestigd zodat zij zo gezond mogelijk kunnen opgroeien. De eerder gestelde diagnoses ADHD en ASS waarvan bij [kind A] en [kind B] sprake zou zijn, zijn naar het oordeel van het NIFP zeer onwaarschijnlijk, hun ongeremde gedrag komt voort uit de hechtingsstoornis.
Voor [kind A] adviseert het NIFP behandeling bij Lucertis om de zorgen over zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling te verminderen. Hij is in het verleden onvoldoende gestimuleerd en hij is belemmerd geweest zijn sociale vaardigheden te ontwikkelen.
Bij [kind B] ziet het NIFP ernstige emotieregulatie-problematiek; [kind B] heeft geen grip op zijn emoties als gevolg van zijn kwetsbaarheid. Hij heeft een verwarde, chaotische en gedesintegreerde binnenwereld en weinig idee van een zelfbeeld en eigenwaarde. Inmiddels ontvangt [kind B] begeleiding vanuit stichting De Praktijk
[kind C] heeft volgens het NIFP professionele, consequente en neutrale opvoeders nodig zodat zij vertrouwen in zichzelf en anderen kan ontwikkelen. Daarnaast adviseert het NIFP een intensieve individuele behandeling gericht op het ontginnen van de angstige en chaotische afgeschermde binnenwereld van [kind C] .
Al met al adviseert het NIFP de kinderen niet terug te plaatsen bij de ouders, waarbij tevens wordt geadviseerd de kinderen, omdat zij elkaar in negatief gedrag versterken, in aparte pleeggezinnen te laten opgroeien. Door het gedesorganiseerde gezinsbeeld en het verstoorde zelf- en mensbeeld is de kans groot dat de kinderen bij elkaar het gedesintegreerde gezinsbeeld in stand zullen houden en/of het pleeggezin zullen ontwrichten, aldus het NIFP.