ECLI:NL:GHAMS:2019:334
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in kansspelenzaak wegens onvoldoende bewijs van gelegenheid tot gokken
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1971, was uitbater van een koffiehuis waar hij beschuldigd werd van het geven van gelegenheid tot deelname aan kansspelen zonder vergunning, in strijd met artikel 1 sub a van de Wet op de Kansspelen. De tenlastelegging betrof het aanbieden van een computer met toegang tot een Duitse gokwebsite in zijn café, waar klanten zouden kunnen gokken op sportwedstrijden. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep zijn getuigen gehoord, maar hun verklaringen waren inconsistent en onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te dienen. Het hof concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk gelegenheid had gegeven tot gokken. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis van de politierechter te bevestigen en de verdachte te veroordelen tot een taakstraf, maar het hof kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.