ECLI:NL:GHAMS:2019:3335

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
15/175837-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek voorlopige hechtenis in zaak van verdachte betrokken bij internationale drugshandel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Argentinië, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte was zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en verbleef op dat moment in het Detentiecentrum Schiphol. Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 31 juli 2019, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de ernst van de verdenking tegen de verdachte, die betrokken zou zijn bij de in- en uitvoer van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken en dat er ernstige bezwaren waren voor zijn betrokkenheid bij georganiseerde internationale criminaliteit. Daarnaast werd er vluchtgevaar geconstateerd, aangezien de verdachte geen vast adres in Nederland had en er vrees bestond dat hij zich aan justitie zou onttrekken.

De raadsman stelde voor om het vluchtgevaar te ondervangen door het betalen van een borgsom of door een gedwongen verblijf in Nederland, maar het hof achtte deze voorstellen niet redelijk. Het hof wees daarom zowel het beroep tegen de beschikking van de rechtbank als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren de beschikking ondertekenden.

Uitspraak

15/175837-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Argentinië) op [geboortedag] 1964,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 31 juli 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 1 augustus 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. T.W. Gijsberts.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof stelt voorop dat het (via een internationale luchthaven) in/uitvoeren in Nederland van harddrugs in beginsel een feit is dat de rechtsorde schokt. Gelet op de ernst en aard van de verdenking alsook de bij de verdachte aangetroffen netto hoeveelheid harddrugs is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Er is sprake van ernstige bezwaren dat de verdachte in Nederland aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen van verschillende aard heeft opgehaald om deze vervolgens naar de Verenigde Staten te brengen en daarmee zijn er ernstige bezwaren voor zijn betrokkenheid bij georganiseerde internationale criminaliteit. Gelet op die betrokkenheid acht het hof gevaar voor recidive aanwezig.
De verdachte heeft een onduidelijk adres – namelijk kennelijk op het terrein van “[terrein]”– in Argentinië en geen adres in Nederland. Daarmee is er sprake van vluchtgevaar in die zin dat het aannemelijk is dat de verdachte zich zal onttrekken aan justitie bij invrijheidstelling, dan wel voor justitie niet vindbaar of beschikbaar zal blijken. De raadsman heeft betoogd dat dit vluchtgevaar kan worden ondervangen door het betalen van een borgsom, of een gedwongen verblijf met inlevering van reisdocumenten in een nog te huren appartement in Nederland. Het hof acht dit geen redelijk alternatief voor de voorlopige hechtenis nu de vrees
gerechtvaardigd is dat een en ander met crimineel geld zal worden bekostigd. Het hof zal
15/175837-19
daarom het schorsingsverzoek afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 28 augustus 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. R.D. van Heffen en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 28 augustus 2019,
de advocaat-generaal