ECLI:NL:GHAMS:2019:3307
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en niet-ontvankelijk verklaring openbaar ministerie in strafzaak tegen vreemdeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1970, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar werd in hoger beroep door het gerechtshof vrijgesproken. De advocaat-generaal heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die het arrest van het gerechtshof heeft vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling. Tijdens de herbehandeling heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wilde verklaren in de strafvervolging. Dit verzoek was gebaseerd op de lange tijdsduur en de onduidelijkheid over de reikwijdte van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, waarvoor prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie waren gesteld. Het hof heeft geoordeeld dat het niet langer redelijk en zinvol was om de vervolging voort te zetten, gezien de geringe ernst van het misdrijf en het tijdsverloop sinds het tenlastegelegde feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.