ECLI:NL:GHAMS:2019:3300

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
23-000187-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep tegen eerdere vrijspraak van de politierechter in een strafzaak met betrekking tot diefstal van gereedschap

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van diefstal van gereedschap, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 13 juni 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar dat het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, wat betekent dat het hof ook de vrijspraak kan heroverwegen. Echter, volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er voor de verdachte geen hoger beroep open tegen de beslissing tot vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dat gericht was tegen de vrijspraak.

Wat betreft de tenlastelegging van diefstal van gereedschap, heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte is vrijgesproken van deze beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf afgewezen, nu de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000187-17
datum uitspraak: 27 juni 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 januari 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-214732-16 en 15-211146-14 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
verblijfadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan onder 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging – en voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen - is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 31 juli 2016 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid hier nader te noemen gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten diverse gereedschappen, waaronder:
- Senso accu tacker,
- een accu perstang (merk Uponor) en/of
- een invalcirkelzaag (merk Festool) en/of
- een afkortzaag (merk Dewald) en/of
- een klopboormachine (merk Makita) en/of
- een freesmachine (merk Festool) en/of
- een reciprozaag (merk Makita) en/of
- een fijnzaag (merk Bosch) en/of
- een breekhamer (merk Makita) en/of
- een schaafmachine (merk Makita) en/of
- een Panasonic set schroefmachine en/of
- een (decoupeer) zaagmachine (merk Makita);
1. subsidiair
hij op of omstreeks 31 juli 2016 te Zaandam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de hier nader te noemen goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die goederen het door misdrijf (diefstal) verkregen goederen betrof, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) een of meer hieronder vermelde voorwerpen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, te weten diverse gereedschappen, waaronder:
- Senso accu tacker,
- een accu perstang (merk Uponor) en/of
- een invalcirkelzaag (merk Festool) en/of
- een afkortzaag (merk Dewald) en/of
- een klopboormachine (merk Makita) en/of
- een freesmachine (merk Festool) en/of
- een reciprozaag (merk Makita) en/of
- een fijnzaag (merk Bosch) en/of
- een breekhamer (merk Makita) en/of
- een schaafmachine (merk Makita) en/of
- een Panasonic set schroefmachine en/of
- een (decoupeer) zaagmachine (merk Makita);
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 2 augustus 2016 te Koog aan de Zaan, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hier nader te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten:
- een of meer gereedschapskoffers met inhoud (merk Bosch) en/of
- een laptoptas met inhoud en/of
- een stofzuiger (merk Festool);
2. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 augustus 2016 te Zaandam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de hier nader te noemen goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die goederen het door misdrijf (diefstal) verkregen goederen betrof, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) een of meer hieronder vermelde voorwerpen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, te weten:
- een of meer gereedschapskoffers met inhoud (merk Bosch) en/of
- een laptoptas met inhoud en/of
- een stofzuiger (merk Festool).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen weken met een proeftijd van drie jaren.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat de verdachte daadwerkelijk over het van diefstal afkomstige gereedschap kon beschikken. Nu enkel kan worden vastgesteld dat de verdachte zo nu en dan als passant in de woning van [naam] verbleef en vermoedde dat het gereedschap aldaar was gestolen, is dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor enige beschikkingsmacht over het gereedschap. De verklaring van [naam], inhoudende dat het gestolen gereedschap van de verdachte was, doet daar niet aan af nu [naam] zeer wisselend heeft verklaard en de getuige [getuige] heeft verklaard dat hij het gereedschap van [naam] heeft gekocht. Het hof zal de verdachte ook van het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2015 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.010,00, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel van artikel 36f Sr.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel van artikel 36f Sr.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Door of namens de verdachte is deze vordering gemotiveerd betwist.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van
15 november 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2015, parketnummer 15-211146-14, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M. Jurgens en mr. A. Beijer, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 juni 2019.
mr. A. Beijer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.