ECLI:NL:GHAMS:2019:3292
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in strafzaak tegen vreemdeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een vreemdeling geboren in Algerije, was eerder veroordeeld voor het verblijven in Nederland terwijl hij wist dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. De advocaat-generaal had gevorderd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging, onder verwijzing naar de onduidelijkheid over de reikwijdte van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Deze onduidelijkheid was ontstaan door prejudiciële vragen die door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie waren gesteld. Het hof overwoog dat de beantwoording van deze vragen essentieel was voor de beoordeling van de zaak en dat er geen strafrechtelijk belang meer was bij de voortzetting van de vervolging. Gezien het aanzienlijke tijdsverloop en de geringe ernst van het tenlastegelegde, heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting en is gewezen door een meervoudige strafkamer.