In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen een (oud-)notaris, die in zijn rol als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van erflaatster niet heeft gehandeld zoals een goed notaris betaamt. Klager verwijt de notaris dat hij de woning tegen het laagste bod heeft gegund en dat hij geldende gedragsregels heeft geschonden. De klacht is eerder door de kamer voor het notariaat ongegrond verklaard, waarna klager in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de zaak behandeld op 6 juni 2019 en de notaris is op 20 augustus 2019 in het gelijk gesteld. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en oordeelt dat de notaris zich tuchtrechtelijk moet verantwoorden voor zijn handelen als executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Het hof stelt vast dat de notaris de vrijheid had om de gang van zaken te bepalen, zolang hij niet onzorgvuldig handelde. De fout in een e-mailbericht van de notaris, waarin onduidelijkheid bestond over de biedingsprocedure, wordt niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar aangemerkt. Klager had de mogelijkheid om een onvoorwaardelijk bod uit te brengen, maar heeft ervoor gekozen om dit niet te doen. Het hof concludeert dat de klacht ongegrond is en bevestigt de eerdere beslissing van de kamer.