ECLI:NL:GHAMS:2019:3236
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Voeging van kortgedingzaken tussen dezelfde partijen met betrekking tot aandelenlevering
In deze kortgedingzaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de appellante, gevestigd in Malta, om voeging van haar zaak met een andere kortgedingzaak die aanhangig is bij het hof. De appellante is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 29 april 2019, waarin de geïntimeerde, wonende in Florida, als eiser was opgetreden. De appellante heeft in haar appeldagvaarding gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd met de zaak met zaaknummer 200.258.257/01 KG, die ook tussen dezelfde partijen speelt en betrekking heeft op een geschil over de levering van aandelen in Lanius Holding. De geïntimeerde heeft zich in het incident gerefereerd aan het oordeel van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan, en heeft de zaken gevoegd. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 10 september 2019 voor het nemen van een memorie van antwoord door de geïntimeerde. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.