Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
opbouw: deze is niet is uitgevoerd conform de bouwvergunningstekening en de tekening is niet gebaseerd op de oorspronkelijke situatie van de in 1999 ingediende bouwvergunningstekening. De balklaag van het dak loopt anders dan aangegeven op de tekening waardoor de buitengevel en de daaronder gelegen fundering extra worden belast waarbij niet van de juiste basisgegevens is uitgegaan. In afwijking van de tekening zijn de wanden aan de binnenzijde niet voorzien van een dampdichte folie. De isolatie is niet naadloos aangebracht. Het dak is aan de binnenzijde niet geïsoleerd, waardoor de kans op condensvorming in de isolatielaag zeer groot is;
de tweede verdieping:in de berekening van de constructeur dienen vloerbalken 75 x 22,5 mm hart op hart 60 centimeter te worden bijgelegd om aan de huidige normen te voldoen. In werkelijkheid liggen de balken tussen de 750 tot 800 mm hart op hart en zijn de balken 65 x 210 mm. De tekening behorende bij de berekeningen geeft aan dat de balklaag verzwaard moet worden, de bouwtekening geeft aan dat de balklaag gehandhaafd kan worden en horizontale uitvulling voldoende is. Volgens tekening moet een raveling worden geplaatst om drie balken te dragen die deels worden weggehaald om de vloeropening te maken. In werkelijkheid zijn twee balkdelen weggehaald. Dit is niet opgevangen door een raveling. De trapboom op de begane grond loopt niet door, deze ondersteuning voldoet niet;
elektriciteit: in de opbouw van de tweede verdieping blijken de draadkleuren niet goed te zijn. Tussen het plafond van de eerste verdieping zijn losse bedradingen en een los aangebrachte centraaldoos die niet van een deksel was voorzien. Een verbinding van de bedrading was uitgevoerd met een kroonsteen in plaats van een lasdop. Dit is gevaarlijk voor kortsluiting met brandgevaar of aanraking door mens of dier waardoor electrocutie kan ontstaan.
3.Beoordeling
primairveroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 20.716,62 als schadevergoeding vermeerderd met rente;
ubsidiairpartiële ontbinding van de koopovereenkomst in die zin dat de koopsom wordt verminderd met € 20.716,62 en dat [geïntimeerden] worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag met rente;