Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Verder verloop van het geding
2.Feiten
Kernpunten in verslagjaar
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onrechtmatigheid van publicaties door GVB Holding N.V. betreffende een ex-bestuurder, [appellant]. De Raad van Commissarissen (RvC) had op basis van een rapport van BDO Investigations B.V. conclusies getrokken over vermeende misstanden binnen GVB, die vervolgens in een persbericht en jaarverslag werden gepubliceerd. [Appellant], die van 2002 tot 2010 algemeen directeur was, stelde dat deze publicaties onrechtmatig waren en eiste rectificatie en schadevergoeding. Het hof oordeelde dat de RvC niet onrechtmatig had gehandeld, omdat de conclusies gerechtvaardigd waren op basis van de bevindingen van het BDO-rapport. Het hof benadrukte dat er geen verplichting bestond om [appellant] te horen voordat de conclusies werden gepubliceerd. De RvC had beoordelingsvrijheid en mocht de ernst van de bevindingen van BDO als zodanig kwalificeren. De publicatie van de conclusies was noodzakelijk om de reputatie van GVB te beschermen, gezien de eerdere mediaberichten over fraude. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van [appellant] af.