ECLI:NL:GHAMS:2019:3186

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
2 september 2019
Zaaknummer
200.192.438/02 ok
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen in een vennootschapsrechtelijke context met betrekking tot Prien Holding B.V. en Gravier E. Beheer B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 25 juli 2019, worden verzoeken behandeld van Prien Holding B.V. en Gravier E. Beheer B.V. om aanvullende onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Prien Holding en Gravier, waarbij financiële problemen aan het licht kwamen. De verzoekers hebben aangegeven dat zij niet over voldoende liquide middelen beschikken om hun crediteuren te voldoen, en dat de verkoop van onroerend goed noodzakelijk is om hun financiële situatie te verbeteren. De verzoeken zijn ingediend tegen [A], die wordt beschuldigd van obstructie en intimidatie, en die de verkoop van het onroerend goed zou frustreren. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [A] zich in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gedragen, en heeft daarom een aantal bevelen gegeven, waaronder het verbod voor [A] om bedreigende of lasterlijke uitlatingen te doen en hem te verplichten om mee te werken aan de verkoop van het onroerend goed. De Ondernemingskamer heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval [A] deze bevelen niet naleeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.182.438/02 OK en 200.190.772/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 juli 2019
in de zaak met zaaknummer: 200.182.438/02 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaat: voorheen mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, thans
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: voorheen mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, thans
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIJN HOEK B.V.(voorheen genaamd
PLIEN B.V.),
gevestigd te Amsterdam,
2.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: voorheen mr. M.H.J. Langerak, thans
mr. M. Manders, kantoorhoudende te Amsterdam,

3 [B] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: voorheen mr. M.J. Elkhuizen en mr. R.V.H. Jonker, thans
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, kantoorhoudende te Amsterdam,
en in de zaak met zaaknummer 200.190.772/02 OK van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAVIER E. BEHEER B.V.,
gevestigd te Koggenland,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAVIER E. BEHEER B.V.,
gevestigd te Koggenland,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.[A] ,

wonende te [....] ,
advocaat: voorheen mr. M.H.J. Langerak, thans
mr. M. Manders, kantoorhoudende te Amsterdam,
2.
[B],
wonende te [....] ,
advocaten: voorheen mr. M.J. Elkhuizen en mr. R.V.H. Jonker, thans
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, kantoorhoudende te Amsterdam
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding in beide zaken

1.1
Partijen en andere betrokkenen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
Prien Holding B.V. als Prien Holding;
Mijn Hoek B.V. als Mijn Hoek;
[B] als [B] ;
[A] als [A] ;
Gravier E. Beheer B.V. als Gravier.
1.2
Voor het verloop van het geding in de zaak met zaaknummer 200.182.438/01 OK verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 24 december 2015, 11 februari 2016, 15 februari 2016 en 18 oktober 2018 in deze zaak. Voor het verloop van het geding in de zaak met zaaknummer 200.190.772/01 OK verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 9 juni 2016 en 18 oktober 2018 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikking van 11 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Prien Holding vanaf 1 januari 2015, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Prien Holding benoemd en bepaald dat de aandelen in Prien Holding – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon. Bij beschikking van 15 februari 2016 zijn mr. M. Wolters (verder: Wolters) als bestuurder en dr. mr. C.B. Schutte (verder: Schutte) als beheerder van aandelen zoals bedoeld in de beschikking van 11 februari 2016 aangewezen.
1.4
Bij beschikking van 9 juni 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Gravier over de periode vanaf 1 januari 2014, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding Wolters tot bestuurder van Gravier benoemd en bepaald dat de aandelen in Gravier – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan Schutte.
1.5
Bij beschikking van 18 oktober 2018 heeft de Ondernemingskamer – voor zover van belang – in beide zaken bepaald dat het onderzoek, zoals bedoeld in de beschikkingen van 11 februari 2016 en 9 juni 2016, zich vooralsnog beperkt tot de in rechtsoverweging 2.3 van de beschikking van 18 oktober 2018 genoemde onderwerpen en als onderzoeker aangewezen mr. M.W.E. Evers te Amsterdam, en voorts bepaald dat Mijn Hoek zal zorgdragen voor de financiering van de kosten van het onderzoek die ten laste komen van Prien Holding en Gravier als bedoeld in de beschikkingen van 11 februari 2016 en 9 juni 2016, en dat Mijn Hoek ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden daartoe voldoende zekerheid stelt.
1.6
Prien Holding en Gravier hebben bij op 10 mei 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
1. [A] te bevelen om zich te onthouden, direct of via derden, van elke uitlating of gedraging die naar zijn aard, vorm of inhoud mede gelet op de context waarin deze plaatsvindt, in redelijkheid kan worden begrepen hetzij als bedreigend of lasterlijk jegens de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen en/of de door hen ingeschakelde hulppersonen, hetzij als er toe strekkend deze functionarissen te hinderen in de uitvoering van de hen door de Ondernemingskamer opgedragen werkzaamheden, een en ander behoudens een (telkens) door [A] aannemelijk te maken rechtvaardigingsgrond voor bedoelde uitlating of gedraging;
2. [A] te bevelen zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van het onroerend goed van Lumejam Immobilia S.L. (verder: Lumejam) aan de Calle Augustin de Betancourt 19 te Madrid, Spanje (verder: het Pand) voor een bedrag van € 1.300.000, onder de voorwaarden die Wolters en Schutte in het vennootschappelijk belang van Prien Holding en Gravier achten, althans zich te onthouden van de frustratie van een zodanige verkoop;
3. [A] te bevelen om binnen één week na betekening van deze beschikking zekerheid te stellen voor een bedrag van € 200.000 voor het honorarium van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder Wolters, en voor een bedrag van € 100.000 voor het honorarium van de door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen, Schutte;
4. [A] te bevelen om binnen één week na betekening van deze beschikking te verstrekken aan Wolters de verkoopcontracten die betrekking hebben op 19 Ciudad, 29 Ciudad en Triplex 42, 43 en 44 te Buenos Aires, Argentinië;
5. elke andere ordemaatregel te nemen die de Ondernemingskamer geraden acht;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000 per overtreding althans per dag of dagdeel dat een overtreding voortduurt met een maximum van € 10.000.000, uitvoerbaar bij voorraad.
1.7
Mijn Hoek en [A] hebben bij op 4 juni 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift tevens inhoudende een zelfstandig tegenverzoek met producties de Ondernemingskamer primair verzocht zich onbevoegd te verklaren, subsidiair verzocht Prien Holding en Gravier niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken, althans hun verzoeken af te wijzen en meer subsidiair verzocht de verzoeken 1, 3 en 4 zoals vermeld onder 1.6 af te wijzen en verzoek 2 zoals vermeld onder 1.6 in gewijzigde vorm toe te wijzen in de zin dat (i) alle bij de verkoop van het Pand betrokken aandeelhouders en bestuurders mee zullen werken aan een voor alle partijen transparante verkoop van het Pand tegen een reële marktprijs die door een gezamenlijk aan te wijzen taxateur wordt bepaald en (ii) niet in strijd is met hetgeen de Spaanse rechter in een vonnis van 10 juli 2018 betreffende Lumejam heeft bepaald. Bij wijze van zelfstandig tegenverzoek hebben zij verzocht een ordemaatregel te nemen inhoudende het benoemen van een commissaris bij zowel Prien Holding als Gravier en het honorarium voor diens werkzaamheden te bepalen op maximaal € 20.000, een en ander met veroordeling van Prien Holding en Gravier in de kosten van de procedure.
1.8
Prien Holding en Gravier hebben bij op 11 juni 2019 ter griffie ingekomen aanvullend verzoekschrift hun verzoek bedoeld onder 1.6 vermeerderd en de Ondernemingskamer verzocht [A] te bevelen om het ertoe te leiden dat geen goederen van Goldvalentin S.L. (verder: Goldvalentin), Kata 10 S.L. (verder: Kata 10), Ciaboga S.L., Coitorros S.L. of AMSA S.L. zullen worden verkocht, juridisch of economisch, worden overgedragen of bezwaard, zonder toestemming van Prien Holding, een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000 per overtreding althans per dag of dagdeel dat een overtreding voortduurt met een maximum van € 10.000.000, uitvoerbaar bij voorraad.
1.9
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 juni 2019. Bij die gelegenheid hebben mr. Van Tuyll van Serooskerken, Wolters en mr. Manders de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten (mr. Jonker voor [B] ) hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt, zij het dat [A] niet ter zitting is verschenen omdat hij zich daartoe fysiek niet in staat achtte. De Ondernemingskamer heeft Mijn Hoek en [A] in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 20 juni 2019 schriftelijk te reageren op de door Prien Holding en Gravier overgelegde productie 29. Prien Holding en Gravier zijn in de gelegenheid gesteld om vervolgens te reageren op die reactie van Mijn Hoek en [A] .
1.1
Mijn Hoek en [A] hebben op 20 juni 2019 een akte met producties bij de Ondernemingskamer ingediend.
1.11
Prien Holding en Gravier hebben op 26 juni 2019 een antwoordakte ingediend bij de Ondernemingskamer.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat – in aanvulling op de reeds vermelde feiten in de beschikkingen van 24 december 2015, 11 februari 2016 en 9 juni 2018 – uit van de volgende feiten:
2.1
Prien Holding houdt nagenoeg alle aandelen in de Spaanse vennootschappen Goldvalentin, waarvan [A] bestuurder is, en [P] (verder: [P] ), waarvan [B] bestuurder is; daarnaast houdt zij alle aandelen in het kapitaal van Belview GmbH. Goldvalentin houdt op haar beurt aandelen in een aantal vennootschappen naar Spaans recht, waaronder Kata 10. Kata 10 houdt op haar beurt onder andere 100% van de aandelen in de vennootschappen naar Spaans recht Ciaboga S.L., Coitorros S.L. en AMSA S.L. Deze vennootschappen zijn eigenaren van onroerend goed in Spanje. Gravier houdt 71,34% van de aandelen in het kapitaal van Lumejam en is haar bestuurder; Kata 10 en Publimun S.A. houden ieder 14,33% van de aandelen Lumejam. Lumejam is eigenaar van het Pand.
2.2
De niet geconsolideerde en niet van een goedkeurende accountantsverklaring voorziene jaarrekeningen van Goldvalentin over 2014, 2015 en 2016 vermelden dat er niet nader gespecificeerde activa ten bedrage van circa € 6 miljoen zijn afgeschreven. In de jaarrekening over 2015 is onder andere een afboeking van € 3.789.000 opgenomen.
2.3
Op 25 april 2016 hebben Wolters en Schutte aan [B] en [A] onder ander geschreven:
“Further to the meeting 0f 22 April 2016 we inform you as follows. (…) The main purpose of this letter is to summarize the arrangements which we made. (…)
12. We made the following procedural arrangements.
(…)
19. Both beneficial shareholders in principle agree to sell Lumejan or the real estate owned by it to generate cash.
2.4
Op 20 mei 2016 heeft Wolters aan onder meer [B] , [A] en Schutte onder andere geschreven:
“10. Mr. Wolters will accept a formal appointment by the Enterprise Chamber[met betrekking tot Gravier, toev. Ondernemingskamer]
on the following conditions: (…)
(c) Both Mr. [B] and Mr. [A] will fully cooperate and use their best efforts to procure that: (i) the lessee will start to pay the rent to Lumejan again as soon as possible; (ii) expenses and costs towards third parties (including Mr. [A] private secretary [C] ) will be limited as much as possible (…).
2.5
Op 15 december 2016 heeft een aandeelhoudersvergadering van Prien Holding plaatsgevonden. Onder andere aanwezig waren Wolters, Schutte, [B] , [A] en E. Marseille RA (verder: Marseille), zijnde een registeraccountant die door Wolters is ingeschakeld om de schuldverhoudingen te onderzoeken tussen Prien Holding en haar dochters alsmede Gravier en Lumejam enerzijds en de beide
ultimate beneficial owners[A] en [B] en aan hen gelieerde personen anderzijds.
Tijdens de vergadering heeft Wolters aan zowel [A] als [B] voorgesteld om een door Wolters voor te dragen onafhankelijke derde te benoemen tot medebestuurder van Goldvalentin respectievelijk [P] . [A] heeft dit geweigerd. Verder staat in de notulen onder meer:
“Mr [A] states that the debt registered on his name was not properly entered into the books; he does not deny the fact that he may owe a similar amount as Mr [B] has admitted to owe in relation to the Peruvian investment, but he states that he will not use the returns he will be receiving from the Peruvian investment to repay the Company, because he has already committed these returns to other creditors of his.”
Een gespreksverslag opgesteld door Marseille van een bespreking eveneens op 15 december 2016 tussen [A] , Wolters, Schutte en Marseille vermeldt onder andere:
“In 2015 is er voor EUR 5,5 miljoen aan vorderingen op deelnemingen en gelieerde partijen (o.a. TMA ( [A] ) zelf en familieleden van hem) van Goldvalentin afgeboekt. TMA verklaart dat dit alleen waarderingsproblematiek betreft en dat Goldvalentin geen afstand van rechten heeft gedaan.
2.6
Op 16 juli 2017 heeft [C] , de secretaresse van [A] , het faillissement van Lumejam aangevraagd op grond van een vordering die zij op Lumejam had.
2.7
In een brief van 19 januari 2018 heeft Wolters aan [B] en [A] onder andere geschreven:
“36. Furthermore we made the following arrangements on the 19th December 2017
(..)
d) The debt of Lumejan to [C] in the amount of approximately EUR 12,000 will be paid out of the proceeds of the sale of the real estate. Mr. [A] guarantees that [C] will not take any further legal steps against Lumejan and will immediately reject the request for suspension of payments of Lumejan.
2.8
Op 23 maart 2018 heeft een aandeelhoudersvergadering van Lumejam plaatsgevonden. Aanwezig waren Gravier, vertegenwoordigd door [D] (verder: [D] ), Kata 10, vertegenwoordigd door [Q] (verder: [Q] ), de Spaanse bewindvoerder in de surseance van Kata 10, Publimun S.A., vertegenwoordigd door [B] en [E] , de “
sole administrator”van Lumejam. De aandeelhouders hebben besloten dat het Pand zal worden verkocht tegen “
the best market conditions” en dat de uitstaande schulden met het resultaat van de verkoop zullen worden voldaan en dat wanneer alles is afgewikkeld zal worden overgegaan tot liquidatie van Lumejam.
2.9
In april 2018 heeft Prien Holding [A] verzocht een bijzondere aandeelhoudersvergadering van Goldvalentin bijeen te roepen. [A] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.1
Bij brief van 25 april 2018 heeft de door Prien Holding ingeschakelde Spaanse advocaat [F] (verder: [F] ) van het Spaanse advocatenkantoor Tomarial Abogados y Asesores Tributarios, SLP (verder: Tomarial) het bestuur van Goldvalentin ( [A] ) verzocht om een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen voor het ontslag van [A] als bestuurder van Goldvalentin. [A] heeft dat geweigerd.
2.11
In 2018 is [C] een procedure gestart tegen Lumejam waarin zij om opschorting van de verkoop van het Pand heeft verzocht. Het verzoek is op 10 juli 2018 door een Spaanse rechtbank toegewezen. Tegen die beslissing is hoger beroep ingesteld.
2.12
Bij brief van 24 juli 2018 heeft [F] het
Registro Mercantil(het handelsregister/de Spaanse Kamer van Koophandel) verzocht een vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen met als agendapunt het ontslag van [A] als directeur van Goldvalentin. Bij beslissing van 17 september 2018 is dit verzoek aangehouden, omdat [A] op 22 juli 2018 een procedure voor de rechtbank in Madrid is gestart stellende dat de volmacht van Prien Holding aan [F] nietig zou zijn en dat [A] via Mijn Hoek meerderheidsaandeelhouder van Prien Holding zou zijn; het bestaan van de procedure bij de Ondernemingskamer heeft hij daarbij onvermeld gelaten.
2.13
Op 7 januari 2019 heeft Mijn Hoek een bedrag van € 80.000 vermeerderd met btw aan de onderzoeker, mr. Evers, voldaan. Vervolgens heeft de onderzoeker zijn onderzoek aangevangen.
2.14
Lumejam heeft in januari 2019 een voorlopig koopcontract met betrekking tot het Pand getekend met een koopsom van € 1,3 miljoen.
2.15
Bij brief van 17 januari 2019 heeft Cushman & Wakefield (verder: C&W) aan Wolters onder andere geschreven:
“Valuation advice on office accommodation at Agustin de Betancourt 19, Madrid (“the Property”) on behalf of Gravier E. Beheer B.V. (“the Company”)
On 20 December you wrote to us via email requesting some verification of our valuation opinion on the above Property that we reported to you on 17 November 2016, referred to hereafter as “the Valuation Report”.
In our Valuation Report we concluded that the value of the Property in its condition at that
time and leased was 2.15 mn euros and that the tenant’s purchase option at 2.35 mn euros was above market value and unlikely to be exercised. In addition we commented that if the Property were available in the same condition but vacant then it might be possible to achieve a value of 2.416 mn euros from an owner-occupier (this being at the upper-end of a range of 2.0-2.5 mn that we felt might be the level where owner-occupiers would be interested, albeit that this type of interest is sporadic). In our report we made reference to some comparable transactions, including the sale of a relatively small office of 810 sqm in the superior location of c/Zurbano 76 for 2.5 mn euros. Also we made reference to various leased offices, all reflecting rental levels higher than our view of Market Rent for the Property.
After a recent marketing process we understand that offers have been received substantially below the valuation opinions that we reported to you in November 2016. The change of circumstances since then is that the Property has been vacated and furthermore has been left in a poor and damaged state. (…)
In conclusion, if various offers for the Property have been received in the range of 1.2-1.3 mn Euros, with little/no interest from owner-occupiers, then this must represent the best indication of value as at today, provided that it can be demonstrated that the Property has been properly marketed and exposed to appropriate prospective purchasers of this type of asset, including owner-occupiers.”
In de begeleidende e-mail bij de brief schreef C&W:
“Attached is a letter that explains our view on the offers received in the context of our valuation advice from November 2016, but considering the current state of the property (now vacant and in need of refurbishment due to damage). My colleague [R] has assured me that C&W has done everything it can to obtain the best offers possible for the property. Indeed we were working as joint agents alongside Savills Aguirre Newman who I assume also tried to extract maximum offers from the market. In respect of non-investor owner-occupier purchasers the interest is much more sporadic and difficult to target and [R] tells me that no marketing board was allowed to be placed on the property. In the circumstances I feel that C&W has done its best in attracting optimum offers for the property and I hope that the attached letter is sufficient in its explanation.”
2.16
Op 20 februari 2019 heeft op het huisadres van [A] de bijzondere aandeelhoudersvergadering van Goldvalentin plaatsgevonden op bevel van het
Registro Mercantil. Bij de stemming over de benoeming van de voorzitter nam [A] het standpunt in dat hij de procent die hij hield in het aandelenkapitaal in Prien Holding had verdeeld onder hem en twee van zijn familieleden en dat zij daarom drie stemmen zouden hebben en Prien Holding slechts één, ondanks haar aandeel van 99% in het aandelenkapitaal van Goldvalentin. [M] , de advocaat van [A] , is onder die omstandigheden tot voorzitter van de vergadering gekozen, waarna hij als voorzitter [F] de toegang tot de vergadering heeft ontzegd. Daarop heeft ook Wolters de vergadering verlaten (zie verder hierna 2.25).
2.17
Op 9 april 2019 is er een gesprek geweest tussen [A] , [H] , partner bij Tomarial en kantoorgenoot van [F] , en [G] , een vriend van [A] en rechter te Madrid. In dat gesprek heeft [A] een voorstel gedaan.
2.18
Op 10 april 2019 heeft [F] telefonisch met [A] gesproken. [F] heeft [A] laten weten dat zijn voorstel was afgewezen. [F] heeft bij e-mail van 10 april 2019 aan Wolters verslag gedaan van dit gesprek als volgt:
“Dear Marc,
We have just talked with [A] . His answer was “ok, I’ll put the fan on”.
2.19
Op 12 april 2019 is op de website ‘
Periodista Digital’ (een Spaanse digitale krant) het volgende bericht verschenen, hieronder vertaald in het Nederlands:
“Samenspanning met als oogmerk de toe-eigening van ondernemingen in problemen
Samenspanning van curatoren en bewindvoerders in Spanje en Nederland
[O] (…)
Het advocatenkantoor Tomarial (…) is betrokken bij vermeende samenspanning rond het faillissement of bewind van diverse vennootschappen. Zoals deze krant heeft vernomen uit de aangifte van een van de slachtoffers, de Madrileense zakenman [I] , zijn de juristen [F] en [H] (…), partners van het hiervoor genoemde advocatenkantoor, verantwoordelijk voor het arrangeren van de samenspanning waarbij advocaten, economen, deskundigen, curatoren en bewindvoerders betrokken zouden zijn. Hun handelwijze zou erin bestaan dat zij vennootschappen opsporen in de registers van de handelsrechtbanken die in staat van faillissement verkeren, vereffend worden of onder bewind staan om vervolgens te kijken hoe ze boekhoudkundig en financieel kunnen voorwenden dat de directeur van een dergelijke vennootschap paulianeuze rechtshandelingen verricht, zodat ze hun ingrijpen in deze vennootschap kunnen rechtvaardigen. Daartoe spannen ze samen met de curatoren van hun kartel. Hiervan heeft de zakenman [A] als directeur van het Spaanse Goldvalentin SL aangifte gedaan. De Nederlandse bewindvoerder Marc Wolters die benoemd is door de Amsterdamse Ondernemingskamer en de bewindvoerder waarnaar deze Ondernemingskamer onderzoek doet, [D] , beschuldigen hem van een vermeend misdrijf van faillissementsfraude, onttrekking van goederen ten nadele van crediteuren en onbevoegd beschikken over vermogen. Bij deze beschuldigingen speelden ze
onder één hoedje met de advocaten [F] en [H] (partners van het advocaten- en belastingadvieskantoor Tomarial Abogados y Asesores Tributarios, waarvan ze 95 % in handen hebben). Daarbij ging alles volgens de hiervoor beschreven handelwijze. (…)”
2.2
Bij brief van 12 april 2019 heeft mr. M. Kingma namens Wolters, [F] en Tomarial aan
Periodista Digitalonder meer geschreven:

On 11 April 2019 you have published on your website, periodistadigital.com, an article (…) with the title “Trama corrupta de administradores concursales y judiciales en Espana y Holanda’ (…) Said article contains very serious allegations against towards my clients, including the allegation that they are part of a criminal organisation and that they are involved in corruption. These allegations are not supported by any facts whatsoever and are completely false and unjustified. (…) I therefore demand that you immediately remove this publication from your website.”
2.21
Op 24 april 2019 heeft Tomarial de opdrachtovereenkomst met Prien Holding en Gravier beëindigd “
strictly for commercial reasons”.
2.22
De schuldenlast van Prien Holding en Gravier is per 26 april 2019 circa € 1.018.000; er zijn geen liquiditeiten maar wel activa. Alle activa bevinden zich in het buitenland.
2.23
Bij brief van 29 mei 2019 heeft mr. Evers aan Prien Holding, Gravier, [B] , [A] en Tu Finance geschreven:
“Mede naar aanleiding van het door Prien Holding B.V. ingediende verzoekschrift, merk ik op dat ik mij thans onvoldoende voorgelicht acht over het onroerend goed project van Belview GmbH in Argentinië. Dit betreft de negen appartementen die zijn ontwikkeld, en in de periode 2007 tot en met 2011 door Belview weer zijn verkocht. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat de verkoopcontracten die betrekking hebben op de appartementen 19 Ciudad, 29 Ciudad en triplex 42, 43 en 44 vooralsnog ontbreken.
Ik acht inzicht in de bedoelde transacties op basis van de onderliggende stukken van belang in verband met het onderzoek zoals dat door de Ondernemingskamer is bevolen, zoals beschreven in paragraaf 2.3 van de beschikking van 18 oktober 2018.
Het is juist dat ik de heer [A] heb gevraagd naar de stukken waarover hij beschikt aangaande de appartementen. De heer [A] heeft in dat kader verwezen naar o.a. de e-mail die hij heeft gestuurd, op 1 november 2016, aan o.a. mr. Wolters, waarin de heer [A] schrijft over niet meer te beschikken dan het contract tussen Agora en Belview. Onderzoeker acht het in het belang van het onderzoek dat de ontbrekende verkoopcontracten betreffende het project in Argentinië boven tafel komen. (…)”
2.24
Op 3 juni 2019 is de surseance van Kata 10 door de rechtbank te Madrid opgeheven.
2.25
In een verklaring van Wolters van 6 juni 2019 die betrekking heeft op de gang van zaken van de bijzondere aandeelhoudersvergadering van Goldvalentin van 20 februari 2019 (zie 2.16) staat onder andere:
“De vergadering zou aanvangen om 10.00. Ik was om 9.15 bij het pand en ging de lift in omhoog. In de lift stonden een man en een vrouw die mij vroegen wie ik was. Ik stelde mij voor. Zij bleken twee advocaten te zijn van [A] : de heer [L] en een dame wier naam ik mij niet herinner. De advocaten belden aan en ik liep mee. [A] deed open en schreeuwde tegen mij : “fuera, fuera” (er uit, er uit). Ik wachtte in het trappenhuis. Omstreeks 9.30 arriveerden prof. [F] en [K] . Wij belden aan. [A] deed open en weer schreeuwde hij: “fuera, fuera” (er uit, er uit). Vlak voor tien uur arriveerde de door [A] uitgekozen notaris. Hij belde aan en wij liepen met hem mee. Dit keer werden wij binnen gelaten.
Wij werden opgewacht door [M] , één van de advocaten van [A] , en een grote gespierde Oost Europees uitziende man in spijkerbroek en T-shirt. [M] zei dat prof. [F] en [K] niet werden toegelaten tot de vergadering en dat alleen ik werd toegelaten. Prof. [F] maakte daar bezwaar tegen en zei dat Prien Holding de 99 % meerderheidsaandeelhouder was en het recht had zich te laten bijstaan en vergezellen door een Spaanse advocaat. Na veel discussie en stemverheffing door [M] gaf [M] , aan de “bodyguard” de opdracht [F] te verwijderen. [F] werd door de bodyguard hardhandig het appartement uit werd gewerkt. Mevrouw Zarzo rende geschrokken weg.
Vervolgens ging de deur dicht en kwam de bodyguard tegen mij aan staan. Hij keek erg agressief en opgefokt uit zijn ogen. [M] zei mij dat ik mee moest naar de vergaderzaal en dat de vergadering moest beginnen. Er werd tegen mij geduwd door de bodyguard. Ik ervoer dit als uitermate bedreigend. In een reflex heb ik tegen de bodyguard gezegd: “No me tocas” (raak me niet aan). Ik heb vervolgens geweigerd zonder advocaat aan de vergadering deel te nemen en uitgelegd dat het ook volstrekt onredelijk en in strijd met de rechten van Prien Holding was. Ik vroeg de notaris wat hij van de gang van zaken vond en of hij niet met mij van mening was dat Prien Holding recht had op bijstand door een Spaanse advocaat. De notaris was zichtbaar in verlegenheid en mompelde dat het aan de voorzitter was om een beslissing te nemen. Na een kwartier van verhitte discussie werden prof. [F] en [K] toch weer binnen gelaten, omdat de vergadering anders niet kon beginnen.
(…)
Bij de stemming over de benoeming van de voorzitter van de BAVA nam [A] het standpunt in, dat Prien Holding weliswaar 99% van het kapitaal vertegenwoordigt en [A] 1 %, maar dat die 1 % inmiddels verdeeld was onder [A] en twee familieleden. Zo zouden zij drie stemmen hebben en Prien Holding één, omdat Prien Holding slechts vertegenwoordigd werd door Wolters. Deze opmerkelijke zienswijze leidde ertoe dat [A] , [M] , drie of vier (eveneens aanwezige) familieleden en nog twee advocaten van [A] het standpunt verkondigde dat [M] voorzitter was. Prien Holding stelde zich bij monde van prof. [F] op het standpunt dat ik de voorzitter van de BAVA was. [M] zei vervolgens dat [F] en [K] weer weg moesten, omdat hij daar over ging als voorzitter. [M] verhief zijn stem weer en de bodyguard liet zijn gezicht weer zien. De hele situatie was weer bijzonder grimmig. (…)
Voordat ik de vergadering verliet heb ik in kalme bewoordingen nog wat gezegd in het Spaans. Ik had verwacht dat de vergadering heftig zou zijn, weliswaar niet zo heftig als hij daadwerkelijk was en had derhalve nagedacht over hoe ik [A] duidelijk kon maken dat ik er onpartijdig in zat en dat ik niets tegen hem als persoon had, maar zijn houding als bestuurder van Prien Holding niet kon aanvaarden. Ik zei hem het volgende, althans woorden van gelijke strekking: “Voordat ik weg ga wil ik nog iets zeggen. Ik ben benoemd door de Ondernemingskamer van het hof Amsterdam. Ik ben onafhankelijk en onpartijdig. Ik heb geen voorkeur voor dhr. [A] of dhr. [B] . Ik heb niks tegen de persoon [A] , maar ik heb grote, echt grote bezwaren, tegen de houding van dhr. [A] tot nu toe. Vandaag is een goed voorbeeld. Een goed voorbeeld. Ik hoop ... hoopte dat vandaag een keerpunt zou zijn, maar blijkbaar niet, blijkbaar niet. Maar desalniettemin zal ik mijn werk verrichten indien nodig t.o.v. dhr. [A] met “ijzeren hand’. Mijn devies is zacht op de persoon, maar hard op de inhoud. Ik zal niet toestaan dat de schuldeisers onbetaald blijven. Ik verzoek u om met mij mee te werken. Ruzie maken is duur, erg duur. Het zal ook slecht voor u aflopen.”
2.26
In een brief aan de OK van 7 juni 2019 heeft [F] deze door Wolters beschreven gang van zaken onderschreven en gesteld dat de door [A] toegepaste stemverhouding niet strookt met Spaans recht en dat de beschuldigingen gepubliceerd op de website van
Periodista Digitalvoor zijn kantoor zodanig schadelijk zijn dat hij de werkzaamheden voor Prien Holding uit commercieel oogpunt heeft moeten staken.
2.27
In een vonnis van een rechtbank te Madrid van 11 juni 2019 staat dat de op die datum geplande faillissementszitting betreffende Lumejam wordt uitgesteld, omdat Kata 10 stelt dat zij een vordering van € 30.000 op Lumejam heeft en aanspraak maakt op betaling van dit bedrag door Lumejam.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Prien Holding en Gravier hebben aan het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen het volgende ten grondslag gelegd.
Prien Holding en Gravier beschikken niet over liquide middelen om hun crediteuren te voldoen, waaronder ook de kosten van Wolters en Schutte. [A] weigert gelden beschikbaar te stellen aan Prien Holding en Gravier; hij weigert de opeisbare schulden (€ 986.000) die hij aan hen heeft af te betalen en weigert ook anderszins zekerheid te (doen) stellen voor de honoraria van Wolters en Schutte, terwijl [B] in totaal circa € 600.000 op zijn (indirecte) schulden heeft betaald aan Prien Holding/Gravier zodat diens schuld thans nog circa € 287.000 bedraagt.
De verkoop van het Pand door Lumejam is volgens Wolters en Schutte de manier om het liquiditeitsprobleem van Prien Holding/Gravier op te lossen; de verkoop van het Pand wordt door [A] geblokkeerd, omdat [A] bezwaar maakt tegen de verkoop van het Pand voor een bedrag van minder dan € 2.400.000. [A] frustreert die verkoop door zijn secretaresse, [C] , een insolventieprocedure te laten voeren tegen Lumejam voor een vordering die niet (meer) bestaat en door de huurder van het Pand, een relatie van [A] , aan te zetten tot (i) opschorting van de huurbetaling waardoor er een huurachterstand van circa € 90.000 is en (ii) het plegen van vernielingen aan het Pand. Nu [A] weer de controle heeft over Kata 10 heeft hij op 11 juni 2019 geïntervenieerd in de insolventieprocedure die zijn secretaresse [C] aanhangig had gemaakt tegen Lumejam. Kata 10 wendt nu ten onrechte voor een vordering te hebben op Lumejam van € 30.000 en tracht zo de verkoop van het Pand te blokkeren. Prien Holding en Gravier betwisten het bestaan van deze vordering. Er is een verkoopovereenkomst met betrekking tot het Pand door Lumejam getekend met als voorwaarde dat de insolventieprocedure wordt beëindigd. De obstructie door [A] kan er toe leiden dat de verkoopovereenkomst wordt ontbonden in welk geval Prien Holding en Gravier de uit de verkoopopbrengst aan hen te betalen bedragen zullen mislopen en betaling van crediteuren van Prien Holding en Graver weer verder weg raakt.
[A] weigert om de verkoopovereenkomsten met betrekking tot het penthouse Triplex 42, 43 en 44, het appartement aan de 19 Ciudad en het appartement aan 29 Ciudad te Buenos Aires in Argentinië ter hand te stellen aan Prien Holding en mr. Evers, terwijl [A] de verkoopovereenkomsten met betrekking tot voormelde appartementen afsloot en [N] , de bestuurder van Belview GmbH, instrueerde hoe betalingen geboekt dienden te worden.
Wolters en Schutte hebben aanwijzingen dat [A] bezig is met
asset strippingmet betrekking tot Goldvalentin, Kata 10 en de dochtermaatschappijen van Kata 10 en achten de verwachting gerechtvaardigd, nu de surseance van Kata 10 op 3 juni 2019 is beëindigd en [A] weer de volledige controle heeft over Kata 10 en haar dochtermaatschappijen, dat [A] activa van Kata 10 en haar dochtermaatschappijen onder
fair market valuezal verkopen aan aan [A] gelieerde personen en zo waarde zal onttrekken aan Prien Holding en Gravier. Dit heeft [A] volgens Wolters al tijdens de surseance van Kata 10 geprobeerd, maar dat is toen verhinderd door [Q] .
[A] heeft niet voldaan aan het verzoek van Wolters tot het bijeenroepen van een bijzondere aandeelhoudersvergadering (verder: bava) van Goldvalentin. Tijdens de (ondanks tegenwerking van [A] ) uiteindelijk op bevel van het
Registro Mercantilbijeengeroepen bava van Goldvalentin in Madrid op 20 februari 2019 zijn Wolters en de Spaanse advocaat van Prien Holding en Gravier, [F] , fysiek geïntimideerd en heeft [A] de besluitvorming gefrustreerd door te beweren dat hij met 1% van de aandelen in Goldvalentin meer stemmen kan uitbrengen in de aandeelhoudersvergadering dan Prien Holding met 99% van de aandelen.
Het advocatenkantoor van de Spaanse advocaat van Prien Holding heeft bezoek gekregen van een met [A] bevriende invloedrijke rechter die waarschuwde dat [A] “gestoord” en “gevaarlijk” is maar desondanks namens hem een voorstel deed.
[A] heeft de hand gehad in een publicatie op internet waarin onder meer Wolters en [F] werden beschuldigd van criminele samenspanning met als oogmerk het zich tegen te lage prijzen toe-eigenen van activa van ondernemingen in moeilijkheden.
[A] heeft [Q] door een privédetective laten volgen. Ook Wolters is tijdens zijn verblijf in Madrid door een privédetective gevolgd.
3.2
Mijn Hoek en [A] hebben verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal dat verweer hieronder waar nodig behandelen.
3.3
Het primaire standpunt van Mijn Hoek en [A] is dat de Ondernemingskamer niet bevoegd is het verzoek te behandelen, omdat de verzochte onmiddellijke voorzieningen de reikwijdte van art. 2:349a lid 2 BW te buiten gaan: zij zijn niet noodzakelijk, disproportioneel en hebben nauwelijks connexiteit met de onderhavige enquêteprocedures. De Ondernemingskamer oordeelt dat zij bevoegd is het verzoek dat is gebaseerd op genoemd artikel inhoudelijk te behandelen. Eerst bij die inhoudelijke behandeling, die nu volgt, zal zij kunnen beoordelen of de verzochte voorzieningen toewijsbaar zijn.
3.4
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer volgt uit wat Wolters namens Prien Holding en Gravier naar voren heeft gebracht voldoende dat er sprake is van acute financiële problemen bij Prien Holding en Gravier en dat er dringend fondsen nodig zijn. Hij heeft toegelicht dat [A] en [B] in het verleden op niet reguliere wijze gelden uit de vennootschappen hebben onttrokken, dat [B] inmiddels een deel daarvan heeft terugbetaald en dat momenteel met name [A] obstructie pleegt. Dat van de kant van [A] sprake is van intimidatie en obstructie, is naar het oordeel van de Ondernemingskamer voldoende aannemelijk geworden. In ieder geval geldt dit voor de volgende handelingen:
i. i) Lumejam heeft in januari 2019 een koopcontract betreffende het Pand getekend voor een bedrag van € 1,3 miljoen; een voorwaarde daarbij is dat Lumejam niet in een insolventieprocedure is betrokken. De voormalige secretaresse van [A] , [C] , had in 2017 een faillissementsverzoek ingediend tegen Lumejam. Op dit verzoek is nog altijd niet definitief beslist. Inmiddels is wel de vordering van [C] geheel voldaan, maar vervolgens heeft Kata 10, direct nadat de surseance van Kata 10 op 3 juni 2019 was opgeheven en [A] weer (zonder de bewindvoerder [Q] ) bevoegd was haar zelfstandig te vertegenwoordigen, in de insolventieprocedure tegen Lumejam geïntervenieerd en naar voren gebracht dat Kata 10 een vordering van € 30.000 op Lumejam heeft, zodat die procedure niet is beëindigd, maar aangehouden. Met Prien Holding en Gravier is de Ondernemingskamer van oordeel dat het – gelet op de in productie 15 van Mijn Hoek en [A] opgenomen opstelling waar Mijn Hoek en [A] in hun akte van 20 juni 2019 naar verwijzen – niet aannemelijk is dat Kata 10 daadwerkelijk een vordering van € 30.000 op Lumejam heeft. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer ligt het voor de hand dat de betreffende post in de opstelling van € 30.000 geen betrekking heeft op een vordering van Kata 10 op Lumejam, maar de weergave is van haar deelneming in Lumejam van 14,33 % en ziet op de historische waarde van dat aandelenbelang van Kata 10, geplaatst naast de reële waarde daarvan in datzelfde overzicht. Dit moet ook voor [A] duidelijk zijn geweest. Door desondanks dit bedrag als vordering in de insolventieprocedure van Lumejam in te dienen met als gevolg dat die insolventieprocedure na de voldoening van de vordering van [C] niet aanstonds kon worden beëindigd – wetende dat die beëindiging voorwaarde is voor de verkoop van het Pand – traineert [A] ten onrechte en welbewust die verkoop.
ii) [A] heeft ten onrechte niet voldaan aan het herhaalde verzoek van Wolters tot het bijeenroepen van een bava van Goldvalentin. Tijdens de – ondanks tegenwerking van [A] – uiteindelijk op bevel van het
Registro Mercantilbijeengeroepen bava van Goldvalentin in Madrid op 20 februari 2019, zijn Wolters en de Spaanse advocaat van Prien Holding fysiek geïntimideerd – de aanwezigheid van een “bodyguard” is door [A] niet betwist – en heeft [A] besluitvorming gefrustreerd.
(iii) [A] heeft erkend dat hij de Spaanse bewindvoerder in de surseance van Kata 10, [Q] , door een privédetective heeft laten volgen. Ook Wolters is tijdens zijn verblijf in Madrid door een privédetective gevolgd.
(iv) Een met [A] bevriende rechter heeft een bespreking tussen [A] en een advocaat van Tomarial heeft bijgewoond; in het midden kan blijven wat de rol van deze rechter in die bespreking is geweest.
( v) [A] heeft er voorts de hand in gehad dat de publicatie op internet is verschenen, waarin onder meer Wolters en [F] werden beschuldigd van criminele samenspanning met als oogmerk het zich tegen te lage prijzen toe-eigenen van activa van ondernemingen in moeilijkheden.
3.5
Wolters verzoekt een aantal aanvullende onmiddellijke voorzieningen (zie 1.6). De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.6
Ten aanzien van het verzoek betreffende het geven van een bevel aan [A] om zich, kort gezegd, te onthouden van bedreigende of lasterlijke dan wel hinderende uitlatingen of gedragingen jegens de OK-functionarissen en/of hun hulppersonen (zie 1.6 onder 1.) stelt de Ondernemingskamer voorop dat op [A] de plicht rust zich jegens de bij de vennootschappen betrokkenen te gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 BW). Uit de hierboven gegeven opsomming van handelingen volgt dat [A] zich in meerdere opzichten in strijd met deze norm heeft gedragen. Dit leidt ertoe dat de Ondernemingskamer het verzochte bevel in de in het dictum te vermelden vorm zal toewijzen voor zover dit betrekking heeft op bedreigende of lasterlijk uitlatingen of gedragingen. De Ondernemingskamer zal hieraan de verzochte dwangsom verbinden van € 10.000 per overtreding althans per dag of dagdeel dat een overtreding voortduurt, gemaximeerd tot € 1 miljoen. Voor zover het verzoek betrekking heeft op het, behoudens rechtvaardigingsgrond, hinderen van de OK-functionarissen in de uitvoering van hun werkzaamheden acht de Ondernemingskamer dit onderdeel van het verzochte bevel echter zo ruim omschreven dat zich dit bezwaarlijk leent voor toewijzing op straffe van een dwangsom. Wat er onder het bevel valt, kan in dat opzicht onvoldoende worden afgebakend.
3.7
Ten aanzien van het verzoek tot het geven van een bevel tot medewerking aan de verkoop van het onroerend goed van Lumejam (zie 1.6 onder 2.) overweegt de Ondernemingskamer dat uitgangspunt is dat het aan Wolters als door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder is het beleid van Gravier en daarmee van Lumejam te bepalen. De Ondernemingskamer toetst dit beleid terughoudend. In het onderhavige geval heeft Wolters met stukken onderbouwd uitgelegd waarom hij een koopovereenkomst voor een bedrag van € 1,3 miljoen in het belang van Gravier en Lumejam acht, ook al is het Pand eerder op een aanzienlijk hoger bedrag getaxeerd door C&W. Schutte heeft ter zitting verklaard dat hij aanvankelijk bedenkingen had bij het overeengekomen bedrag, maar dat hij er mee instemt omdat geen van beide
ultimate beneficial ownerszich bereid heeft verklaard te investeren in het herstel van het Pand of alternatieve kopers heeft aangedragen en C&W onlangs een inhoudelijke reactie heeft gegeven op die prijs, inhoudende dat € 1,3 miljoen kennelijk de huidige waarde vertegenwoordigt. In het licht hiervan acht de Ondernemingskamer het niet onredelijk dat Wolters de koopovereenkomst gestand doet en uitvoert en dient [A] zich te onthouden van handelingen waardoor dit kan worden gefrustreerd. Uit wat staat opgesomd onder 3.4 (i) volgt echter dat [A] zich in strijd met de voor hem geldende norm van artikel 2:8 BW keert tegen de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen en hen op dit punt hindert in de uitoefening van hun taak. Dit rechtvaardigt toewijzing van dit onderdeel van het verzoek, op straffe van een dwangsom ten gunste van Gravier van € 10.000 voor elke dag, dat [A] geheel of gedeeltelijk in gebreke is bij de nakoming van dit bevel, tot een maximum van € 1 miljoen.
3.8
De Ondernemingskamer ziet in de omstandigheden van het geval onvoldoende aanleiding om, in afwijking van de wettelijke regeling dat de vennootschap de kosten van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder en de beheerder draagt, aan [A] een bevel tot zekerheidstelling voor de kosten van Wolters en Schutte te geven (1.6 onder 3). Wolters moet geacht worden op andere wijze op afzienbare termijn fondsen binnen de vennootschappen te verwerven. De verkoop van het Pand van Lumejam en de regeling die naar ter zitting bleek met [B] is getroffen zou voldoende soelaas moeten bieden.
3.9
Met betrekking tot het kort voor de zitting gedane aanvullende verzoek om een bevel tot het verstrekken van verkoopcontracten die betrekking hebben op appartementen in Argentinië te geven (zie 1.6 onder 4.) overweegt de Ondernemingskamer dat Wolters een aantal aanwijzingen heeft verschaft waaruit zou kunnen volgen dat [A] , anders dan hij stelt, over deze contracten beschikt of kan beschikken. [A] heeft aangevoerd dat hij de contracten niet heeft en heeft zich – in het kader van het onderzoek van mr. Evers – bereid verklaard te pogen de contracten boven water te krijgen. Ter zitting heeft mr. Manders laten weten dat zij brieven onder ogen heeft gehad waarmee [A] zich voor nadere informatie tot een Argentijnse notaris en een advocaat heeft gewend. Wat hiervan zij, de Ondernemingskamer is van oordeel dat Wolters onvoldoende spoedeisend belang heeft bij een dergelijk bevel en dat op dit punt het onderzoek van mr. Evers dient te worden afgewacht. De Ondernemingskamer zal dat verzoek daarom afwijzen.
3.1
Ten aanzien van het verzoek om een bevel aan [A] te geven dat ertoe leidt dat zonder toestemming van Prien Holding geen goederen van Goldvalentin en haar dochtervennootschappen zullen worden vervreemd, overgedragen of bezwaard (zie 1.8) overweegt de Ondernemingskamer dat dit verzoek kennelijk is gedaan naar aanleiding van productie 13 van [A] , waaruit blijkt dat de surseance van Kata 10 op 3 juni 2019 is beëindigd; Wolters vreest dat [A] activa van de vennootschappen onder
fair market valuezal verkopen. Ter zitting heeft mr. Manders laten weten dat [A] zich nader wil uitlaten over dit nieuwe onderdeel van het verzoek, maar namens [A] op voorhand uitdrukkelijk verklaard dat hij zich van handelingen als waarop het verzochte bevel ziet, zal onthouden. Gelet op die uitdrukkelijke toezegging ter zitting zal de Ondernemingskamer het debat op dit punt niet heropenen, maar – zonder bespreking van de door mr. Manders aangevoerde principiële bezwaren – het verzochte bevel (vooralsnog) afwijzen.
3.11
Mijn Hoek en [A] hebben bij wege van zelfstandig tegenverzoek benoeming van een commissaris bij zowel Prien Holding als Gravier verzocht “die toezicht houdt op het bestuur van Prien Holding en Gravier”. Voor een dergelijke voorziening ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding.
3.12
De Ondernemingskamer zal [A] en Mijn Hoek als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten in beide zaken.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
in de zaak met zaaknummer 200.190.772/02 OK:
beveelt [A] zich te onthouden van handelingen die de verkoop en de overdracht van het onroerend goed van Lumejam Immobilia S.L. onder voorwaarden die mr. M. Wolters en dr. mr. C.B. Schutte in het vennootschappelijk belang van Lumejam Immobilia S.L. achten te frustreren, en bepaalt dat [A] dwangsommen ten gunste van Gravier E. Beheer B.V. verbeurt van € 10.000 voor elke dag, dat hij geheel of gedeeltelijk in gebreke is bij de nakoming van dit bevel, tot een maximum van € 1.000.000;
in beide zaken:
beveelt [A] om zich te onthouden, direct of via derden, van elke uitlating of gedraging die naar zijn aard, vorm of inhoud mede gelet op de context waarin deze plaatsvindt, moet worden aangemerkt als bedreigend of lasterlijk jegens de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen en/of de door hen ingeschakelde hulppersonen, en bepaalt dat [A] dwangsommen ten gunste van Prien Holding B.V. en Gravier E. Beheer B.V. verbeurt van € 10.000 per overtreding althans per dag dat hij geheel of gedeeltelijk in gebreke is bij de nakoming van dit bevel, tot een maximum van € 1.000.000;
wijst het meer of anders verzochte door Prien Holding B.V. en door Gravier E. Beheer B.V. af;
wijst het verzoek van Mijn Hoek B.V. en [A] af;
veroordeelt Mijn Hoek B.V. en [A] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Prien Holding B.V. en Gravier E. Beheer B.V. begroot op € 3.222;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. P.R. Baart en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken door mr. M.M.M. Tillema op 25 juli 2019.