Uitspraak
mr. H.B. de Regt, kantoorhoudende te Alkmaar,
mr. M.C. Schepel, kantoorhoudende te Den Haag.
1.Het geding in hoger beroep
- Appellante als [A] ;
- Geïntimeerde als [B] ;
- [C] als [C] ;
- [D] als [D] ;
- [E] als [E] .
2.De feiten
het vinden van een zo praktisch mogelijke oplossing voor de uitvoering van de waarderingsopdracht van[Smeets]”. [E] en zijn advocaat zijn tevoren geïnformeerd over deze bespreking maar hen is te kennen gegeven dat zij hierbij niet welkom waren. Op 6 juli 2018 heeft [B] het verslag van deze bespreking ontvangen.
kan [B] zelfstandig vertegenwoordigen in dit proces, maar altijd in en na overleg met [E] .
kunnen aanwezig zijn bij de te verrichten taxaties (onroerende zaken, machines, bollenkraam, etc.)
heeft het belang aangegeven dat de rechten van [E] in het kader van het hoor- en wederhoor-proces moeten worden gerespecteerd. Indien opgevraagde informatie vertrouwelijk is of concurrentiegevoelig dan dient daar op een pragmatische wijze mee te worden omgegaan, zodanig dat de rechten van [E] (inzage) en Bloembollenbedrijf (vertrouwelijkheid) in voldoende mate en op passende wijze worden gerespecteerd.
3.Beoordeling
sui generis, die, mede in het licht van het bepaalde in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geen verdergaande gevolgen heeft dan noodzakelijk is voor het daarmee beoogde doel, te weten (in het onderhavige geval) het bevorderen van sanering en herstel van gezonde verhoudingen binnen de vennootschap. Dit betekent dat de voorziening overdracht van aandelen ten titel van beheer bewerkstelligt dat de aan de aandelen verbonden vennootschapsrechtelijke bevoegdheden (waaronder het vergaderrecht en het stemrecht) tijdelijk zijn overgedragen aan de beheerder, maar dat de overige aandeelhoudersrechten (waaronder het recht op dividend, voorkeursrechten en rechten in het kader van de geschillenregeling en de uitkoopprocedure) bij de aandeelhouder blijven. De door de Ondernemingskamer benoemde beheerder van aandelen is dan ook niet bevoegd om over de aan hem in beheer gegeven aandelen te beschikken; die bevoegdheid blijft bij de aandeelhouder. Opmerking verdient nog dat beslag, executie, bezwaring en vervreemding van de aandelen het beheer niet raken. Ten slotte merkt de Ondernemingskamer op dat voor zover eerdere uitspraken blijk gaven van een andere opvatting omtrent de reikwijdte van de voorziening overdracht van aandelen ten titel van beheer, zij hiervan terugkomt, en dat het voorgaande zowel geldt voor op de voet van artikel 2:349a BW als voor op de voet van artikel 2:356 BW getroffen voorzieningen van overdracht van aandelen ten titel van beheer. Het voorgaande laat overigens onverlet dat de Ondernemingskamer zo nodig de (vennootschapsrechtelijke) gevolgen van een door haar getroffen voorziening van overdracht van aandelen ten titel van beheer nader kan regelen (met (analoge) toepassing van artikel 2:357 lid 2 BW).