ECLI:NL:GHAMS:2019:311

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
11 februari 2019
Zaaknummer
200.229.113/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onmiddellijke voorziening in verband met minnelijke regeling in ondernemingsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 9 januari 2019 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van een onmiddellijke voorziening. De verzoekers, aangeduid als [E], hebben een minnelijke regeling getroffen met de verweersters, waaronder de besloten vennootschap Trifier B.V. en de maatschap TGC. De Ondernemingskamer had eerder, op 4 juni 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TGC, waarbij mr. A.C. van Campen was benoemd als onderzoeker en mr. P.J. Colijn als bestuurder van TGC. Op 14 december 2018 werd het verslag van het onderzoek ter inzage gelegd voor belanghebbenden. Op 21 december 2018 verzocht mr. A.J. Beljaars-Vink, namens TGC c.s. en [F], om de enquête te beëindigen en de procedure te royeren, wat door de Ondernemingskamer werd bevestigd. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek tot beëindiging van de onmiddellijke voorziening en heeft dit verzoek ingewilligd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.229.113/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 januari 2019
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. J.L.G.M. Verwiel, kantoorhoudende te Breda,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIFIER GROUP OF COMPANIES B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIFIER B.V.,
gevestigd te Rijen,
VERWEERSTERS (TEVENS VERZOEKSTERS),
advocaat:
mr. A.J. Beljaars-Vink, kantoorhoudende te Breda,
e n t e g e n
3. de maatschap
MAATSCHAP TGC,
gevestigd te Rijen,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. A.J. Beljaars-Vink, kantoorhoudende te Breda.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekers gezamenlijk als [E] ;
  • verweerster sub 1 als TGC;
  • verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk als TGC c.s.; en
  • belanghebbenden sub 1 en 2 gezamenlijk als [F]
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 4 juni 2018 en 14 december 2018.
1.3
Bij beschikkingen in deze zaak van 4 juni 2018 heeft de Ondernemingskamer – voor zover van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TGC over de periode vanaf 1 augustus 2017 en mr. A.C. van Campen (hierna: Van Campen) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, mr. P.J. Colijn (hierna: Colijn) benoemd tot bestuurder van TGC.
1.4
Bij beschikking van 14 december 2018 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het door Van Campen opgemaakte verslag (tezamen met de bijlagen) van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van TCG ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 21 december 2018 heeft mr. Beljaars-Vink, in verband met een tussen partijen tot stand gekomen minnelijke regeling, namens TGC c.s. en [F] verzocht de enquête te beëindigen en de lopende procedure te royeren.
1.6
De Ondernemingskamer heeft partijen bij e-mail van 24 december 2018 in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk op 2 januari 2019 uit te laten over het verzoek van mr. Beljaars-Vink.
1.7
Colijn heeft bij e-mail aan de Ondernemingskamer van eveneens 24 december 2018 laten weten de inhoud van de e-mail van mr. Beljaars-Vink van 21 december 2018 te onderschrijven.
1.8
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 3 januari 2019 heeft mr. Verwiel namens [E] laten weten dat de enquête kan worden beëindigd en de lopende procedure kan worden geroyeerd.
1.9
Desgevraagd heeft Van Campen bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 7 januari 2019 bericht dat de kosten voor het onderzoek zijn voldaan.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot – zo verstaat de Ondernemingskamer – beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorziening en voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van dat verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij de bij beschikking van 4 juni 2018 getroffen onmiddellijke voorziening zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 4 juni 2018 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2018.