ECLI:NL:GHAMS:2019:3101

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2019
Publicatiedatum
21 augustus 2019
Zaaknummer
23-001439-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling voor cocaïne-invoer met verwerping van verweren omtrent tolk en corruptie op luchthavens

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op Curaçao en thans gedetineerd in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor de invoer van cocaïne. Tijdens de zitting op 7 augustus 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen. De raadsman van de verdachte heeft verweren gevoerd, waaronder de stelling dat het proces-verbaal van aanhouding uitgesloten moest worden van het bewijs, omdat de verdachte zonder tolk Papiamento vragen had beantwoord. Dit verweer werd door het hof verworpen, omdat het niet voldeed aan de eisen van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.

Daarnaast heeft de raadsman gesuggereerd dat er op luchthavens sprake is van corruptie, waarbij mogelijk luchthavenpersoneel betrokken was bij het overpakken van de bagage van de verdachte. Het hof oordeelde echter dat er geen bewijs was voor deze bewering, aangezien de verdachte zelf had verklaard dat de koffers met cocaïne van hem waren en dat deze waren voorzien van zijn naam. Het hof heeft het alternatieve scenario van de raadsman niet aannemelijk geacht en heeft het vonnis van de politierechter bevestigd.

De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere veroordeling voor de invoer van cocaïne in stand blijft, zonder dat er aanleiding is om de strafoplegging te wijzigen. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De rechters mr. Van Rijn en mr. Geelhoed waren niet in staat het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001439-19
Datum uitspraak: 21 augustus 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-046672-19 tegen
[verdachte],
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1984,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof, naar aanleiding van hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft betoogd, als volgt zal overwegen.
Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft gesteld dat het proces-verbaal van aanhouding moet worden uitgesloten van het bewijs, nu de verdachte bij zijn aanhouding vragen heeft beantwoord zonder bijstand van een tolk Papiamento.
Het verweer wordt verworpen. Nog los van het feit dat het hof onderschrijft wat de politierechter ter zake heeft overwogen (vonnis § 3.2), is, voor zover de raadsman een beroep heeft willen doen op het bepaalde in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, geen sprake van een verweer dat voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. De raadsman heeft niet duidelijk en gemotiveerd, aan de hand van de in dat artikel genoemde factoren, aangegeven of sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek en waarom dit tot een bepaald rechtsgevolg dient te leiden.
Corruptie op luchthavens
De raadsman heeft - in algemene zin - gesteld dat op luchthavens sprake is van corruptie en dat mogelijk op Curaçao anderen, bijvoorbeeld het luchthavenpersoneel, de bagage van de verdachte zonder zijn medeweten hebben overgepakt in twee andere koffers die cocaïne bevatten.
Uit het dossier volgt dat de verdachte bij zijn aanhouding heeft verklaard dat de twee zwarte koffers waarin de cocaïne is aangetroffen van hem zijn [1] , dat deze twee koffers waren voorzien van een label met zijn naam daarop [2] en dat de verdachte in het bezit was van de bijbehorende claimtags. [3] Dat anderen betrokken zouden zijn geweest bij het overpakken van bagage in andere koffers zonder dat de verdachte hiervan kennis had, blijkt nergens uit. Nu het door de raadsman aangedragen alternatieve scenario niet aannemelijk is en het dossier daarvoor evenmin steun biedt, gaat het hof daaraan voorbij.
Strafoplegging
In hetgeen de raadsman in dit kader van de strafoplegging heeft aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding anders te oordelen dan de politierechter heeft gedaan.

BESLISSING

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van
mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 augustus 2019.
Mr. Van Rijn en mr. Geelhoed zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aanhouding, proces-verbaal nummer 2019-0203-02477, doorgenummerde pagina 10.
2.Proces-verbaal van aanhouding, proces-verbaal nummer 2019-0203-02477, doorgenummerde pagina 10.
3.Proces-verbaal van onderzoek bagage, overige goederen, bagagelabels, claimtags, doorgenummerde pagina 58.