Uitspraak
mr. E.H. Steentjes, kantoorhoudende te Lichtenvoorde,
mr. F.J.M. Kobossen, kantoorhoudende te Nijmegen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in een uitkoopprocedure tussen Maxmart B.V. en Jabeli Vastgoed B.V. Maxmart, eiseres, heeft Jabeli Vastgoed gedagvaard om haar onbezwaarde recht op de aandelen in Jabeli Supermarkt B.V. over te dragen. De vordering van Maxmart is gebaseerd op artikel 2:201a BW, waarbij zij de prijs van de aandelen heeft vastgesteld op € 112.105,26 per aandeel, met als peildatum 2 januari 2014. Jabeli Vastgoed heeft de vordering betwist en verzocht om de prijs te baseren op de actuele waarde van de aandelen.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat Maxmart, als houder van 38 van de 40 aandelen, 95% van het geplaatste kapitaal van Jabeli Supermarkt vertegenwoordigt. De Ondernemingskamer oordeelt dat de vordering van Maxmart in beginsel kan worden toegewezen, maar dat er onvoldoende informatie is om de prijs van de aandelen vast te stellen. Daarom is een deskundigenonderzoek gelast om de waarde van de aandelen te bepalen. De deskundige moet de waarde van de aandelen per de datum van het tussenarrest of een andere relevante datum vaststellen, met inachtneming van alle relevante feiten en omstandigheden.
De Ondernemingskamer heeft ook bepaald dat Maxmart een voorschot van € 20.000 moet betalen voor het deskundigenonderzoek en dat de zaak op 12 november 2019 opnieuw zal worden behandeld voor indiening van het deskundigenbericht. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan.