ECLI:NL:GHAMS:2019:2986

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
23-002057-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een luidspreker uit een winkel en voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de diefstal van een JBL Clip 2 luidspreker op 30 april 2018 en het bezit van ongeveer 20 gram amfetamine op 1 mei 2018. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan beide feiten, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken geëist, terwijl de raadsvrouw van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal de duur van het voorarrest heeft verzocht. Het hof heeft rekening gehouden met de reeds opgelegde ISD-maatregel van 2 jaar en heeft besloten om de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.

Daarnaast heeft het hof de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen, omdat de omstandigheden van de zaak en de eerder opgelegde ISD-maatregel dit niet wenselijk maakten. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde en heeft de uitspraak gedaan in het belang van de samenleving en de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002057-18
datum uitspraak: 14 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-086480-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Oostvaarderskliniek te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 juli 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 april 2018 te Heerhugowaard in/uit een winkel (gelegen aan [adres 2]) een luidspreker, althans een elektronicaproduct (JBL Clip 2), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 01 mei 2018 te Heerhugowaard en/of Alkmaar opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 april 2018 te Heerhugowaard uit een winkel (gelegen aan [adres 2]) een luidspreker (JBL Clip 2) die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 01 mei 2018 te Alkmaar opzettelijk aanwezig heeft gehad 13,80 gram van een materiaal bevattende amfetamine;
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken met aftrek waarvan 10 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 weken met aftrek en een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht een eventuele onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten hoogste de duur van het voorarrest op te leggen, waarbij zij heeft gewezen op het feit dat aan de verdachte eerder dit jaar de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (verder: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van een luidspreker. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [winkel] en deze schade en hinder toegebracht. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van 13,80 gram amfetamine. Dit is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof. Daarnaast heeft drugsgebruik een negatieve uitwerking op de samenleving, omdat daarmee veelal vermogenscriminaliteit gepaard gaat teneinde in de behoefte aan verdovende middelen te kunnen voorzien.
Aan de verdachte is bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 februari 2019 de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd. Het hof acht het niet wenselijk de verdachte na afloop van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel opnieuw gedetineerd raakt op grond van een hem in deze zaak op te leggen gevangenisstraf. Aan de verdachte zal daarom – zoals de raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd die gelijk is aan de duur van zijn voorarrest.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering herroeping V.I. (99-000999-31)

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft in eerste aanleg de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in de zaak nummer 99-000999-31 voor de duur van 17 dagen afgewezen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep eveneens geconcludeerd tot afwijzing van die vordering.
De raadsvrouw heeft zich bij dat standpunt aangesloten.
Gelet op hetgeen het hof in het kader van de strafoplegging heeft overwogen omtrent de ISD-maatregel zal het hof de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afwijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. P.F.E. Geerlings en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 augustus 2019.
mr. A.M. van Woensel en mr. N.J.M. de Munnik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]