ECLI:NL:GHAMS:2019:2983
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor schennis van de eerbaarheid na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van schennis van de eerbaarheid, gepleegd op 31 juli 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zijn ontblote geslachtsdeel zichtbaar voor een slachtoffer, mw. [slachtoffer], had vastgehouden en daarbij trekkende bewegingen had gemaakt op een openbare plaats, de Panamalaan.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 juli 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 14 uren had geëist, subsidiair 7 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De politie had de verdachte weliswaar herkend op basis van het signalement dat door mw. [slachtoffer] was doorgegeven, maar het hof oordeelde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte de dader was.
Gelet op de omstandigheden, waaronder het feit plaatsvond in een drukke omgeving met veel mensen, was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 augustus 2019.