ECLI:NL:GHAMS:2019:2895
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verbetering van een eerder arrest in hoger beroep inzake betalingsverplichtingen tussen partijen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een verzoek tot verbetering van een eerder uitgesproken arrest. Het hof had op 23 juli 2019 een arrest gewezen waarin [appellant] was veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van bepaalde bedragen. Na het uitspreken van dit arrest heeft de advocaat van [appellant] op 24 juli 2019 het hof verzocht om een kennelijke schrijffout in het arrest te herstellen. De advocaat van [geïntimeerde] heeft op 25 juli 2019 laten weten geen opmerkingen te hebben over dit verzoek.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er inderdaad een fout was gemaakt in het dictum van het arrest van 23 juli 2019. In plaats van [appellant] te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde], had het hof [geïntimeerde] moeten veroordelen tot betaling aan [appellant]. Het hof heeft deze kennelijke fout dan ook gecorrigeerd in zijn beslissing van 6 augustus 2019.
De beslissing van het hof houdt in dat de zin in het dictum van het eerdere arrest wordt gewijzigd, zodat de juiste betalingsverplichtingen tussen de partijen worden vastgelegd. De verbetering is op de minuut van het eerdere arrest gesteld, wat betekent dat de wijziging met terugwerkende kracht geldt. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in juridische procedures en de mogelijkheid om fouten te corrigeren.