ECLI:NL:GHAMS:2019:2879

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
23-003817-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met geweld en partiële vrijspraak van geweldsaspect

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een diefstal op 30 september 2017 in een winkel te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen goederen van het merk Bosch had weggenomen. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij medewerkers van de winkel gewond raakten tijdens de aanhouding van een mededader. Het hof heeft vastgesteld dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen is, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het geweldsaspect, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de hoogte was van het geweld of dat hij opzet had op het gebruik ervan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003817-17
datum uitspraak: 3 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-702632-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal [adres 2]) heeft weggenomen een oplader (merk Bosch) en/of een haakse slijper (merk Bosch, type accu), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meer medewerker(s) van winkelbedrijf [bedrijf], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich los heeft/hebben gerukt waardoor één of meer medewerkers van winkelbedrijf [bedrijf] op de grond kwam(en) te vallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Partiële vrijspraak

Aan de verdachte is -kort samengevat- medeplegen van diefstal met geweld tenlastegelegd. Uit de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen van het bekijken van de camerabeelden en het proces-verbaal van bevindingen van herkenning van de verdachte, blijkt dat de verdachte met een tweetal andere personen blauwe dozen met daarin goederen van het merk Bosch uit de schappen heeft genomen en dat zij vervolgens langs de kassa zijn gelopen zonder deze goederen af te rekenen. Aldus is de ten laste gelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen. Het door de raadsman in hoger beroep gevoerde bewijsverweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Wat betreft het geweldsaspect blijkt uit de aangifte dat één van de personen, niet zijnde de verdachte, tegenstribbelde bij zijn aanhouding waardoor medewerkers van de [bedrijf] op de grond terecht zijn gekomen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte hiervan wetenschap had en evenmin dat hij opzet had op het gebruik van geweld. De verdachte dient dan ook van dit geweldsaspect te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 september 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in winkelbedrijf [bedrijf], filiaal [adres 2], heeft weggenomen een oplader, merk Bosch, en een haakse slijper, merk Bosch, type accu, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Feiten als de onderhavige kunnen veel hinder en overlast bij de betrokken bedrijven veroorzaken. De verdachte heeft zich door eigen geldelijk gewin laten leiden en door zijn handelen getoond geen respect te hebben voor andermans eigendom. Blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 juni 2019 is de verdachte eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M Keereweer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2019.
[…]