In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een diefstal op 30 september 2017 in een winkel te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen goederen van het merk Bosch had weggenomen. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij medewerkers van de winkel gewond raakten tijdens de aanhouding van een mededader. Het hof heeft vastgesteld dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen is, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het geweldsaspect, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de hoogte was van het geweld of dat hij opzet had op het gebruik ervan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten.