ECLI:NL:GHAMS:2019:2877
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. van Amsterdam
- A.D.R.M. Boumans
- P.C. Römer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bewijsuitsluiting door ontbreken camerabeelden
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 20 september 2017, waarin hij was veroordeeld voor winkeldiefstal. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 juni 2019 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat het ontbreken van bewegende camerabeelden in het dossier een onherstelbaar vormverzuim oplevert, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. De verdediging stelde dat zonder deze beelden niet kon worden gecontroleerd of het proces-verbaal van bevindingen door de verbalisanten juist was. De advocaat-generaal daarentegen betoogde dat het proces-verbaal voldoende concreet was en dat de verdediging niet voldoende had gemotiveerd waarom de waarneming van de verbalisanten onjuist zou zijn.
Het hof heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het in het algemeen de voorkeur heeft dat bewegende camerabeelden, indien beschikbaar, in het dossier worden opgenomen. Het hof erkende dat het ongelukkig was dat de beelden in deze zaak niet meer beschikbaar waren. Desondanks oordeelde het hof dat de stelling van de verdediging dat het ontbreken van de beelden het proces-verbaal onbruikbaar maakt voor bewijs, geen steun vond in het recht. Het hof verwierp daarom het verweer van de verdediging en bevestigde het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.