ECLI:NL:GHAMS:2019:2872

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
23-001510-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van gestolen auto’s en auto-onderdelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2014. De verdachte, geboren in 1982, was in eerste aanleg vrijgesproken van de diefstal van een aantal auto’s, maar in hoger beroep werd de gehele tenlastelegging opnieuw aan de orde gesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging zowel cumulatief als alternatief was geformuleerd, wat betekent dat de diefstal en heling van verschillende auto’s afzonderlijk konden worden bewezen.

De verdachte werd beschuldigd van opzetheling van meerdere auto’s en auto-onderdelen, die in twee verschillende loodsen waren aangetroffen. De politie vond in de eerste loods gestolen auto-onderdelen en in de tweede loods werden gestolen auto’s aangetroffen. Het hof oordeelde dat de verdachte gebruik maakte van de loodsen en wetenschap had van de daar aanwezige gestolen goederen. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal, maar het hof achtte de opzetheling wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Het hof bevestigde deze straf, maar benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in een mogelijk professioneel circuit van heling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met een voorwaardelijk deel van zes maanden en een proeftijd van twee jaren. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de diefstal maar de opzetheling bevestigde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001510-18
datum uitspraak: 3 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-676782-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De tenlastelegging bevat onder 1 eerste cumulatief/alternatief de diefstal van een achttal auto’s en onder 1 tweede cumulatief/alternatief de heling daarvan.
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit (diefstal). Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de gehele tenlastelegging opnieuw in hoger beroep aan de orde is nu de feiten onder 1 zowel cumulatief als alternatief ten laste zijn gelegd. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal, gelet op de vrijspraak daarvan in eerste aanleg, in hoger beroep niet meer aan de orde is.
De bedoeling van de steller van de tenlastelegging is klaarblijkelijk dat met betrekking tot elke auto is bedoeld de diefstal, dan wel de heling ten laste te leggen. Aldus zou met betrekking tot de ene auto de diefstal en met betrekking tot de andere auto de heling bewezen kunnen worden verklaard. Aldus beschouwd is de tenlastelegging dus slechts alternatief en in hoger beroep weer geheel aan de orde.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 maart 2011 tot en met 18 april 2011 te Amsterdam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer (personen)auto('s), te weten (onder meer):
A. [kenteken 1] Volkswagen Golf;
B. [kenteken 2] Volkswagen Caddy;
C. [kenteken 3] Volkswagen Polo;
D. [kenteken 4] Volkswagen Polo;
E. [kenteken 5] Audi A6;
F. [kenteken 6] Volkswagen Golf;
G. [kenteken 7] Volkswagen Caddy;
H. [kenteken 8] Volkswagen Golf;
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
ad A. [benadeelde 1];
ad B. [benadeelde 2];
ad C. [benadeelde 3];
ad D. [benadeelde 4];
ad E. [benadeelde 5];
ad.F. [benadeelde 6];
ad.G. [benadeelde 7];
ad.H. [benadeelde 8];
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 maart 2011 tot en met 18 april 2011 te Amsterdam, althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (personen)auto('s) en/of een of meer auto-onderde(e)l(en) van (personen)auto('s), te weten (onder meer):
A. [kenteken 1] Volkswagen Golf;
B. [kenteken 2] Volkswagen Caddy;
C. [kenteken 3] Volkswagen Polo;
D. [kenteken 4] Volkswagen Polo;
E. [kenteken 5] Audi A4;
F. [kenteken 6] Volkswagen Golf;
G. [kenteken 7] Volkswagen Caddy;
H. [kenteken 8] Volkswagen Golf,
in elk geval (telkens) enig goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2010 tot en met 21 juli 2010 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer auto-onderde(e)l(en), te weten (onder meer):
A. een velg en/of een airbagsensor en/of een (uitgezaagd) Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en/of 2 kentekenplaten van een Seat Leon met kenteken [kenteken 9];
B. een motormanagementsysteem van Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 10];
C. een motormanagementsysteem van Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 11];
D. een instrumentenpaneel en/of een serviceplan en/of 2 kentekenplaten behorende bij een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 12];
E. een instrumentenpaneel van een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 13];
F. een instrumentenpaneel van een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 14];
G. een navigatiesysteem en/of (uitgezaagd) Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en/of een serviceboekje en/of 2 kentekenplaten behorende bij een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 15];
H. een (uitgezaagd) Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en/of een kentekenplaat van behorende bij een Seat Leon met kenteken [kenteken 16],
althans (telkens) een of meer auto-onderde(e)l(en), in elk geval enig goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Er is onvoldoende bewijs voor de onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal, zodat de verdachte van dit onderdeel van de beschuldiging zal worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

Op 21 juli 2010 heeft de politie in een loods op het adres [adres 2] de onder 2 ten laste gelegde auto-onderdelen aangetroffen. Deze onderdelen waren afkomstig van auto’s die als gestolen stonden geregistreerd. De politie heeft daar bovendien een verknipte kentekenplaat en twee uitgezaagde VIN-plaatsjes gevonden.
Uit de huurovereenkomst van de loods blijkt dat de verdachte deze vanaf 1 juni 2019 huurde. Uit de verklaring van de verhuurder, [naam 1], en de verklaring van zijn echtgenote, [naam 2] volgt dat de verdachte al vanaf eind mei de sleutel had van de loods. Aldus heeft de verdachte vanaf eind mei 2019 toegang gehad tot het pand. Bovendien blijkt uit de verklaring van [naam 1] dat de verdachte enige tijd later de sloten op de deuren heeft vervangen, waardoor slechts de verdachte nog toegang tot het pand had. De verdachte heeft, na aanvang van de huur, een zogenaamde autobrug in de loods geplaatst. In het pand is een nota aangetroffen van een huurcontract voor een auto op naam van de verdachte.
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden moet worden afgeleid dat de verdachte gebruik maakte van de loods waar de gestolen auto-onderdelen zijn aangetroffen.
Nog geen jaar later op 18 april 2011 heeft de politie vervolgens in een andere loods op het adres [adres 3] in Amsterdam de onder 1 ten laste gelegde auto’s aangetroffen. Ook deze goederen waren van diefstal afkomstig. De goederen die door de politie zijn aangetroffen en de modes operandi vertonen grote overeenkomsten met het onder 2 ten laste gelegde feit, waarbij in het bijzonder opvalt dat het veelal om hetzelfde merk (Volkswagen) auto’s gaat. In de betreffende loods is een DNA-spoor van de verdachte aangetroffen op een blikje bier en een dactyloscopisch spoor van hem op een autovoorruit. De broer van de verdachte, [naam 3], heeft verklaard dat hij de verdachte in de loods aan de [adres 3] heeft geholpen door een autoruit uit te snijden en dat de verdachte de vermoedelijke huurder van dit pand was.
Uit het bovenstaande moet worden afgeleid dat de verdachte ook gebruik maakte van deze loods aan de [adres 3].
De verdachte had als gebruiker van de loodsen wetenschap van de daar aanwezige goederen. Deze bevonden zich ook in zijn machtssfeer. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit anders is. Indien de verdachte een verklaring zou hebben afgelegd waaruit een alternatief scenario zou blijken zou dat tot een ander oordeel hebben kunnen leiden maar dat is achterwege gebleven. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de auto’s en auto-onderdelen aangetroffen in de loods aan de [adres 2] en de [adres 3].
Voor het medeplegen van de ten laste gelegde feiten is onvoldoende bewijs, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover het verweer is gevoerd dat geen sprake is van opzetheling wordt dit weerlegd door de bewijsmiddelen en behoeft het geen nadere bespreking.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feithij in de periode van 19 maart 2011 tot en met 18 april 2011 te Amsterdam personenauto's, te weten :
A. [kenteken 1] Volkswagen Golf;
B. [kenteken 2] Volkswagen Caddy;
C. [kenteken 3] Volkswagen Polo;
D. [kenteken 4] Volkswagen Polo;
E. [kenteken 5] Audi A4;
F. [kenteken 6] Volkswagen Golf;
G. [kenteken 7] Volkswagen Caddy;
H. [kenteken 8] Volkswagen Golf,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen telkens wist dat het door diefstal, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feithij in de periode van 01 mei 2010 tot en met 21 juli 2010 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, telkens een of meer auto-onderdelen, te weten:
A. een velg en een airbagsensor en een uitgezaagd Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en 2 kentekenplaten van een Seat Leon met kenteken [kenteken 9];
B. een motormanagementsysteem van Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 10];
C. een motormanagementsysteem van Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 11];
D. een instrumentenpaneel en een serviceplan en 2 kentekenplaten behorende bij een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 12];
E. een instrumentenpaneel van een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 13];
F. een instrumentenpaneel van een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 14];
G. een navigatiesysteem en uitgezaagd Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en een serviceboekje en 2 kentekenplaten behorende bij een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 15];
H. een uitgezaagd Voertuig Identificatie Nummer (VIN) en een kentekenplaat van behorende bij een Seat Leon met kenteken [kenteken 16],
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen telkens wist, dat het door diefstal, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde en het onder 2 ten laste gelegde bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een groot aantal auto’s en auto-onderdelen. Heling is een ernstig strafbaar feit. De verdachte heeft daarmee deel uitgemaakt van een circuit waarin uit misdrijf afkomstige goederen worden verhandeld en heeft zo indirect het plegen van vermogensmisdrijven bevorderd. Bovendien heeft de verdachte door zijn handelen geen blijk gegeven van respect voor het eigendomsrecht van de gedupeerden. Gelet op het grote aantal gestolen auto’s en auto-onderdelen en de omstandigheden waaronder één en ander is aangetroffen, moet het er voor worden gehouden dat sprake was van een professionele organisatie die zich bezighield met het omkatten van auto’s. Daarnaast rekent het hof het de verdachte sterk aan dat hij na de ontdekking en ontmanteling van de loods op de Wilgenlaan kennelijk op dezelfde voet is verder gegaan in een andere loods.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, tweede cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M Keereweer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2019.
[…]