ECLI:NL:GHAMS:2019:2829
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep van oud-notaris tegen beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een oud-notaris in hoger beroep tegen beslissingen van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 19 en 22 augustus 2016. De oud-notaris heeft op 28 september 2018 een beroepschrift ingediend, maar de vraag is of hij ontvankelijk is, gezien de overschrijding van de beroepstermijn van dertig dagen. De voorzitter had in de eerste beslissing de benoeming van een waarnemer ingetrokken en in de tweede beslissing de notaris benoemd tot waarnemer van het notarisambt van de oud-notaris, met vaststelling van een honorarium.
De oud-notaris stelt dat hij niet op de hoogte was van deze beslissingen en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Hij beweert dat hij nooit op de hoogte is gesteld van de beslissingen en dat hij pas in 2018 kennisnam van de inhoud ervan. De notaris, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en het Voorzieningsfonds betwisten dit en stellen dat de oud-notaris wel degelijk op de hoogte was en dat hij verantwoordelijk is voor het bijhouden van zijn woonadres.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de oud-notaris niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar geacht, omdat de oud-notaris verantwoordelijk is voor het zorgen dat zijn adres bekend is bij de kamer. De beslissing van het hof is op 23 juli 2019 openbaar uitgesproken.