Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
primair(i) de vorderingen van Q-Park alsnog zal afwijzen, (ii) Q-Park zal veroordelen tot terugbetaling aan Deka van het bedrag dat Deka uit hoofde van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg heeft voldaan, (iii) voor recht zal verklaren dat de Parkeerovereenkomst en de Voorwaardelijke parkeerovereenkomst niet van kracht zijn tussen Deka en Q-Park, (iv) Q-Park alsnog zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 951,305,71 alsmede van de bedragen die Deka sinds de akte van eisvermeerdering van 11 januari 2017 heeft voldaan uit hoofde van de beschikbaarheidsvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de data waarop Deka de bedragen heeft voldaan tot aan de dag van algehele terugbetaling,
subsidiair– indien het hof oordeelt dat de Parkeerovereenkomst en de Voorwaardelijke parkeerovereenkomst van kracht zijn tussen Deka en Q-Park – beide overeenkomsten overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal aanvullen (conform de uitgangspunten als uiteengezet in randnummers 52 en 61 van de memorie van grieven), en
zowel primair als subsidiairQ-Park zal veroordelen in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met btw en nakosten.
2.De feiten
3.De beoordeling
gehuurde’ genoemd.
Bijlage 1aan deze huurovereenkomst gehecht. Artikel 1.1.1 gaat er vanuit dat huurder de rechtsverhouding van verhuurder tot de betreffende partijen onder de betreffende huurovereenkomsten volledig overneemt. Daarvoor zijn daartoe strekkende overeenkomsten vereist tussen huurder, verhuurder en de betreffende partijen. Indien en zolang de betreffende partijen daaraan geen medewerking verlenen, neemt huurder de rechtsverhouding van verhuurder ten opzichte van de betreffende partij(en) niet over, en geldt dat het aantal door huurder van verhuurder gehuurde parkeerplaatsen zoals vermeld in artikel 1.1.1 wordt verminderd met de door betreffende partij(en) van verhuurder gehuurde parkeerplaatsen. Mocht(en), in dat geval, de huurovereenkomst(en) tussen verhuurder en de betreffende partij(en) op enig moment eindigen en – cumulatief – verhuurder vrij zijn om de betreffende parkeerplaatsen te verhuren aan huurder, dan vervalt de in de vorige volzin bedoelde vermindering vanaf dat moment van rechtswege.
huurovereenkomst V.O.F. Mahler 4 – Credit Suisse’ (…)
bijlage 1) heeft gesloten voor 160 parkeerplaatsen in de Parkeergarage met Crédit Suisse (…)
grief 1en
grief 2falen.
grief 3en
grief 4evenmin terecht zijn voorgesteld.
grief 5en
grief 6slagen, wat meebrengt dat Deka geen belang meer heeft bij bespreking van
grief 7.
grief 8terecht is voorgesteld.