Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de verdachte werd veroordeeld voor de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft op 10 februari 2019 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging is door het hof verbeterd waar nodig, zonder dat dit de verdediging van de verdachte schaadt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De invoer van 93 bolletjes cocaïne heeft schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers en draagt bij aan de criminaliteit. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.