ECLI:NL:GHAMS:2019:2655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
200.244.807/ 01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling in verband met kindeigen problematiek en omgangsproblematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen [kind A] en [kind B]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 25 mei 2018 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 7 juni 2019. De moeder stelt dat de ondertoezichtstelling enkel gericht is op het contact tussen de kinderen en de vader, wat volgens haar niet in het belang van de kinderen is. De vader en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) verzetten zich tegen het verzoek van de moeder en pleiten voor handhaving van de ondertoezichtstelling, omdat de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in het geding zijn.

Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 8 juni 2015 onder toezicht staan van de GI en dat er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen ziek worden na omgang met de vader, maar het hof oordeelt dat er geen objectieve bezwaren zijn tegen contact met de vader. De raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat het belangrijk is dat de kinderen een eigen beeld van hun vader kunnen vormen.

Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen en dat de hulpverlening die de GI biedt niet voldoende wordt geaccepteerd door de moeder. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarmee de ondertoezichtstelling van de kinderen wordt verlengd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.244.807/ 01
zaaknummer rechtbank: C13/646276/JE K 18-359
beschikking van de meervoudige kamer van 9 juli 2019 inzake
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. N.D. 't Zand te Amsterdam,
en
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de vader] (hierna te noemen: de vader);
- de na te noemen minderjarige [A] (hierna te noemen: [kind A] );
- de na te noemen minderjarige [B] (hierna te noemen: [kind B] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd ten Den Haag, locatie: Amsterdam
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 24 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 25 mei 2018.
2.2
De GI heeft op 4 oktober 2018 een verweerschrift ingediend.
2.3
De vader heeft op 5 oktober 2018 als belanghebbende een verweerschrift ingediend.
2.4
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 26 november 2018 met bijlagen (producties 5 tot en met 22), ingekomen op 27 november 2018;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 29 november 2018 met bijlage (productie 23), ingekomen per fax op dezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 30 november 2018 met bijlage (productie 24), ingekomen per fax op dezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 25 april 2019 met bijlagen (producties 25 tot en met 31), ingekomen per fax op dezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 2 mei 2019 met bijlagen (producties 5 tot en met 22), ingekomen op 3 mei 2019;
- een brief van de zijde van de GI van 2 mei 2019 met bijlagen (bijlage 11 tot en met 18), ingekomen op 6 mei 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 14 mei 2019 met bijlagen (producties 32 tot en met 37), ingekomen per fax op dezelfde datum.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 6 december 2018 plaatsgevonden. De behandeling van de zaak is ter zitting aangehouden in verband met het te laat overleggen van een aanzienlijke hoeveelheid producties door de advocaat van de moeder terwijl de stukken omvangrijk en niet gemakkelijk te doorgronden zijn. De behandeling van de zaak is hervat op 17 mei 2019. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsmanager;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door dhr. V. Aelbers, vergezeld door een stagiaire.

3.De feiten

3.1
Uit het inmiddels door echtscheiding ontbonden huwelijk van de moeder en de vader zijn geboren: [kind A] , [in] 2009 en [kind B] , [in] 2012 (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen). De moeder en de vader oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
3.2
[kind A] en [kind B] staan sinds 8 juni 2015 onder toezicht van de GI.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is de ondertoezichtstelling van [kind A] en [kind B] verlengd tot 7 juni 2019.
4.2
De moeder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de ondertoezichtstelling op te heffen en, naar het hof begrijpt, het inleidend verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen af te wijzen.
4.3
De GI verzoekt het verzoek van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4.4
De vader verzoekt het verzoek van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Aan de orde is de vraag of de ondertoezichtstelling terecht en op de juiste gronden is verlengd.
5.2
De moeder voert aan dat de ondertoezichtstelling alleen gericht is op het tot stand brengen van het contact tussen de vader en de kinderen, terwijl de Hoge Raad heeft bepaald dit niet mag. De andere doelen zoals het krijgen van zicht op de moeder-kind relatie en op de zindelijkheid van de kinderen kunnen worden bewerkstelligd in het vrijwillige kader. Voorts voert de moeder aan dat het tot stand brengen van contact van de kinderen met de vader niet in hun belang is. Integendeel, hierdoor wordt hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling bedreigd. [kind A] wordt ziek na de omgangsmomenten en krijgt huiduitslag. [kind A] wil haar vader niet zien, maar daar wordt niet naar geluisterd. Het contact van de vader met [kind A] staat ook het herstel van PTSS klachten van de moeder in de weg zo blijkt uit een e-mail van haar behandelaar. De moeder heeft geen vertrouwen in de begeleiders van Family Supporters. De ondertoezichtstelling levert haar veel stress op.
5.3
De GI voert aan dat de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet zijn bereikt. De veiligheid van de kinderen moet worden gewaarborgd. Een ondertoezichtstelling is nodig om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. Er is in de periode van 19 juni 2018 tot 11 september 2018 en van 13 november 2018 tot heden geen contact geweest tussen de vader en de kinderen. Het contact kon niet begeleid worden, omdat de moeder het vertrouwen in Family Supporters heeft opgezegd, nadat daar ter sprake is gekomen dat de vader had gezien dat de moeder door rood licht zou hebben gereden.
De GI begrijpt niet waar de weerstand van de moeder tegen het contact tussen de kinderen en hun vader vandaan komt, nu het contact met de vader in eerste instantie goed verliep. Ook Family Supporters heeft geen zorgen over het verloop van het contact. De vader weet goed aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen voor en na het contact ziek worden. Onderzocht moet worden waar deze spanning door veroorzaakt wordt. [kind A] stelt vroeger te zijn geslagen door vader, maar heeft daarover een onsamenhangend en inconsistent verhaal, aldus de GI.
5.4
De vader stelt dat de ondertoezichtstelling terecht is verlengd. Hoewel een ‘pure’ omgangsondertoezichtstelling niet is toegestaan, hebben de zorgen niet alleen betrekking op het contact tussen de vader en de kinderen maar ook op het afwenden van andere bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen. Daarbij is de moeder helemaal niet bereid om mee te werken in het vrijwillig kader. Wanneer een hulpverlener iets zegt dat haar niet welgezind is, dient ze direct een klacht in. Voor zover de vader bekend, is geen van die klachten ooit gegrond verklaard. De moeder houdt zich onbereikbaar voor de GI en zadelt [kind A] op met onjuiste verdenkingen van seksueel misbruik door de vader. [kind A] toont in het bijzijn van de vader helemaal geen weerstand tegen hem. Dat de moeder in het kader van de ondertoezichtstelling niet aan haar eigen behandeling toe komt, ligt niet aan de ondertoezichtstelling, maar aan het feit dat de moeder niet meewerkt met Family Supporters. De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI waarin de met de ondertoezichtstelling te behalen doelen zijn vastgelegd, geheel vervallen te verklaren. Bij beschikking van 22 maart 2019 heeft de rechtbank Amsterdam dit verzoek afgewezen.
5.5
De raad adviseert het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen. Volgens de raad bestaan er ernstige zorgen over zowel de omgeving waarin de kinderen opgroeien als de ontwikkeling van de kinderen. Het is voor de kinderen erg belangrijk dat zij met beide ouders contact hebben, tenzij daar ernstige bezwaren tegen zijn. Daar is in casu niet van gebleken. De kinderen hebben informatie van beide ouders nodig om tot een evenwichtige ontwikkeling te komen. Daarbij is het kunnen vormen van een eigen beeld van beide ouders noodzakelijk. De kinderen krijgen op dit moment niet de kans om een eigen beeld van hun vader te vormen. Er is nog steeds sprake van kindsignalen en deze worden mogelijk veroorzaakt door de omgangsgerelateerde problematiek. De kinderen zitten al jarenlang in een spanningsvolle situatie waarbij hun ouders voortdurend strijd hebben. De raad is van mening dat als dergelijke zorgen bestaan, de juiste hulp dient te worden ingezet om die zorgen weg te nemen. De hulpverlening is noodzakelijk voor de kindeigen problematiek, maar ook voor complexe problematiek die speelt rondom omgang. Hierbij dient de vader ook betrokken te worden. De raad heeft gekeken naar het voortduren van de maatregel en waarschuwt de moeder dat het einde van de aanvaardbare termijn nadert. Het is dan ook van belang voor de moeder dat zij stappen zet in het belang van haar kinderen.
5.6
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de kinderen sinds 8 juni 2015 onder toezicht staan van de GI. De moeder heeft ernstige bezwaren tegen het contact van de vader met de kinderen, vanwege haar eigen ervaringen met de vader uit het verleden. Thans hebben de kinderen sinds 13 november 2018 geen contact met de vader, omdat de moeder haar vertrouwen Family Supporters heeft opgezegd. Voorts is gebleken dat de GI en de raad de zorgen die de moeder heeft omtrent het contact met de vader niet herkennen. Het omgangshuis beoordeelde het contact tussen de kinderen en de vader als positief, ook Altra zag dat de kinderen tijdens de omgangsmomenten affectie toonden naar de vader en uit de psychoseksuele screening bleken geen signalen die wezen op seksueel misbruik door de vader. De gegeven schriftelijke aanwijzing heeft tot nu toe geen resultaten opgeleverd.
5.7
Het hof overweegt dat verlengen van de maatregel van ondertoezichtstelling een inmenging in het gezinsleven van ouders en de kinderen betekent. Conflicten over het tot stand brengen dan wel houden van een omgangsregeling, kunnen het verlengen van de ondertoezichtstelling derhalve slechts rechtvaardigen indien deze op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige opleveren en de hulp die noodzakelijk is voor het wegnemen van die bedreiging niet, of niet voldoende wordt geaccepteerd (vgl. HR 13 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1009, NJ 2002/4 en HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:295). Van een dergelijke situatie is in dit geval sprake.
5.8
Door de strijd tussen de ouders leven de kinderen al jarenlang in een ernstig loyaliteitsconflict. De kinderen vertonen kindsignalen; ze zijn veel ziek, hebben buikpijn, zijn misselijk, krijgen huiduitslag en hebben zindelijkheids- en slaapproblemen, waarvan de herkomst niet duidelijk is. Dit hangt mogelijk samen met de problemen met betrekking tot de omgang. Het hof is met de raad van oordeel dat het in het belang van de kinderen is om een eigen beeld over hun vader te kunnen vormen. Thans hebben de kinderen in het geheel geen contact met de vader en wordt hun beeld van de vader gevormd door informatie vanuit de moeder. De moeder heeft naar het oordeel van het hof niet onderbouwd waarom er geen contact mogelijk zou zijn. Er is niet gebleken van enig objectief bezwaar tegen contact van de kinderen met de vader. Dit alles tezamen maakt dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
5.9
Gebleken is dat de door de GI geboden hulp door de moeder niet voldoende wordt geaccepteerd. Hoewel de moeder wel hulp inschakelt voor haar kinderen, is deze beperkt en ziet niet op het tot stand brengen van contact met de vader. Zo heeft de moeder onlangs wederom het vertrouwen in Family Supporters opgezegd. Hierdoor stagneert de hulpverlening en is contact van vader met de kinderen niet mogelijk. De gegeven schriftelijke aanwijzing die ook andere doelen stelt dan het tot stand brengen van contact, heeft tot nu toe geen effect gehad. Het hof is om deze reden van oordeel dat de kinderen niet de juiste, althans onvolledige hulpverlening krijgen. De kinderen hebben namelijk niet alleen hulp nodig voor de kindeigen problematiek, zoals de PDD-NOS van [kind A] , maar ook voor de omgangsproblematiek tussen de ouders. Het hof oordeelt dan ook dat verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en de noodzakelijke hulpverlening om deze bedreiging weg te nemen onvoldoende wordt geaccepteerd. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. A.N. van de Beek en mr. J. Kok, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 9 juli 2019 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.