Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 12 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Burgemeester Roëllstraat zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, zijnde [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere botbreuken en een gescheurde milt, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
- terwijl hij, verdachte, verkeerde onder zodanige invloed van een stof (THC en/of CBD), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
- terwijl het regende,
subsidiair:
hij op of omstreeks 12 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Burgemeester Roëllstraat zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt,
- terwijl hij, verdachte, verkeerde onder zodanige invloed van een stof (THC en/of CBD), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
- terwijl het regende,
hij op of omstreeks 12 februari 2016 te Amsterdam als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een voertuig, (te weten een personenauto) te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een andere in artikel 8, eerste lid van genoemde wet bedoelde stof dan alcoholhoudende drank verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.