Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
FIRMA HAUCK GMBH & CO. KG,
1.de vennootschap naar Noors recht STOKKE A/S,
STOKKE NEDERLAND B.V.,
[X],
[X],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die betrekking heeft op de Tripp Trapp kinderstoel, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2019 uitspraak gedaan na een lange juridische strijd die begon met een eindarrest van het hof Den Haag in 2011. De zaak draait om de geldigheid van een Benelux vormmerk dat door Stokke A/S is gedeponeerd voor de Tripp Trapp-stoel. Het hof Den Haag had eerder geoordeeld dat het merk nietig was, maar Stokke c.s. hebben hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de interpretatie van de Merkenrichtlijn, met name over de weigeringsgronden voor merkregistratie.
Het Hof van Justitie heeft op 18 september 2014 antwoord gegeven op deze vragen, waarna de Hoge Raad de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere beoordeling. Het hof heeft zich geconcentreerd op de vraag of de vorm van de Tripp Trapp-stoel kan worden beschermd als merk, rekening houdend met de uitsluitingsgronden van de Merkenrichtlijn. Het hof concludeert dat de vorm van de stoel inherent is aan de generieke functie ervan en dat deze niet voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking komt. De rechtbank heeft het merk van Stokke c.s. terecht nietig verklaard en de vorderingen van Stokke c.s. op merkrechtelijke grondslag afgewezen.
De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissingen en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De kosten van het geding worden toegewezen aan de zijde van Hauck, die de vorderingen tot nietigverklaring van het merk heeft ingediend. Het hof wijst erop dat de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn, wat betekent dat Stokke c.s. de kosten van het geding na verwijzing moeten dragen.