Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep van Kennemer Wonen tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. Kennemer Wonen, een woonstichting, vorderde de ontruiming van een huurwoning van [geïntimeerde 1], die sinds 20 mei 2014 de woning huurt. De woonstichting stelde dat de huurder toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door hennep te kweken in de woning, wat volgens hen gevaar en overlast veroorzaakte. De kantonrechter had de vorderingen van Kennemer Wonen afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs zag voor de stelling dat de huurder in strijd met de huurovereenkomst handelde en dat er sprake was van overlast voor omwonenden.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van Kennemer Wonen behandeld en vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang was bij de ontruiming. Het hof oordeelde dat het telen van hennep in de huurwoning een schending van de huurovereenkomst vormde, ongeacht de claim van de huurder dat het voor medisch gebruik was. Het hof heeft een comparitie van partijen gelast om nadere toelichting te krijgen op de omstandigheden van de zaak en om te onderzoeken of er mogelijkheden voor een schikking waren. De beslissing van het hof houdt in dat partijen moeten verschijnen voor het hof om de zaak verder te bespreken en dat verdere beslissingen worden aangehouden.